Hoofdstuk 8 in F. Spierings, & M. Spierts. (Red.), Basisboek sociaal werk
Sociaal werk is er voor alle mensen en daarmee een ‘meertalig’ beroep. Er is het hardnekkige beeld dat sociaal werkers alleen communiceren via ‘woordentaal’. In het Landelijk Opleidingsdocument Sociaal Werk wordt bijvoorbeeld gesteld: ‘Sociaal werk is een ‘talig’ beroep. Een goede mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid ligt aan de basis van alle kwalificaties die hieronder worden toegelicht’. Sociale uitsluiting ligt echter op de loer als sociaal werk niet, naast die verbale taalpraktijk, ook andere vormen van ‘taligheid’ in het werken omarmt. De taal van de kunsten, bijvoorbeeld in beeld of geluid, kan in al haar rijkheid en variëteit door sociaal werkers worden ingezet om een samenleving te bevorderen waarin iedereen kan en mag participeren. Kunst wordt meestal gezien als iets voor de getalenteerde creatieveling, voor in het museum en voor bepaalde, vaak welgestelde burgers. Kunst is echter overal en is er voor iedereen, dus ook voor sociaal werkers en de mensen waarmee zij werken. Daarbij is de vraag niet of, maar hoe sociaal werkers met kunst en cultuur sociale kwaliteit kunnen bevorderen. Hoe kunnen zij vanuit de waarde(n) van kunst en cultuur met een onderzoekende en creatieve houding bijdragen aan een inclusieve samenleving?