De spilzorger noemen we de mantelzorger die een centrale rol speelt in de zorg en participatie van de persoon met Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH) 1. Deze persoon levert niet alleen zorg en ondersteuning maar is ook de poort naar de sociale omgeving en naar (maatschappelijke en/of zingevende) activiteiten. Wanneer deze persoon kortdurend, langdurend of helemaal wegvalt, kan het bestaan van degene met de beperking op losse schroeven komen te staan. Uit ons onderzoek blijkt dat door ongemak van de spilzorger, onmacht van degene met de beperking of handelingsverlegenheid van de professional, onvoldoende ingegaan wordt op wat in een dergelijke situatie wenselijk zou zijn. Wij pleiten er dan ook voor dit bespreekbaar te maken, en een plan te ontwikkelen voor als deze situatie zich onverhoopt zou voordoen. Dit kan voor zowel de spilzorger als de persoon met NAH de nodige geruststelling geven
Het middelbaar beroepsonderwijs is een belangrijke emancipatiemotor voor jongeren met een migratie achtergrond. Tegelijkertijd zijn er zorgen over de toenemende gevoelens van vervreemding van deze jongeren ten aanzien van de Nederlandse samenleving. En over docenten die worstelen met handelingsverlegenheid wanneer ze hiermee worden geconfronteerd. Dit boek biedt een onthullende inkijk in de complexe dagelijkse leefwereld van een Randstedelijke mbo school voor Helpende Zorg en Welzijn. Op grond van concrete casussen wordt duidelijk dat er soms wel iets te verbeteren valt aan de solidariteit tussen studenten of aan het ‘spelgevoel’ van docenten. Maar een aanzienlijk deel van de problemen op school blijkt te wijten aan de aanhoudende organisatorische onrust ten gevolge van het ‘trilemma’ van kwaliteit, rendement en emancipatie waarvoor veel onderwijsinstellingen in Nederland zich tegenwoordig gesteld zien.
Veel mensen krijgen tijdens hun loopbaan, levensloop, te maken met een of andere vorm van verlies. Zij worden dan geconfronteerd met wat wij aanvankelijk venijnige vraagstukken noemden, maar later hebben verwoord als loopbaanknooppunten. Situaties met consequenties voor loopbanen; situaties die leiden tot handelingsverlegenheid en vele vragen oproepen, die verder gaan dan de gangbare 'matchings' loopbaanvragen, zoals: wat wil ik? Wat kan ik? Welke baan, werk- of leefomgeving pas goed bij mij? Welke plek wil ik in de samenleving innemen? In dit praktijkgerichte onderzoek zijn de auteurs op zoek gegaan naar een 'nieuwe, verdiepende' manier van begeleiden van loopbaanontwikkeling van mensen die het zwaar te verduren hebben. De veerkracht, draaglast en draagkracht van betrokkenen stond centraal bij de diepte-interviews, die op interactieve wijze met behulp van het ontwerpgerichte onderzoeksmodel van Andriessen (2007) zijn geanalyseerd door een viertal ervaren loopbaanprofessionals. Beide auteurs hebben hun door praktijkervaringen opgebouwde expertise tijdens diepgaande intervisie gekoppeld aan theoretische input vanuit diverse (inter)nationale literatuurbronnen. Gebruikmakend van het conceptuele kader van Van Yperen en Veerman (2008) hebben zij als 'reflective professionals' (Schön, 1995) toegewerkt naar een potentieel veelbelovende begeleidingstheorie en methodiek.
Kwetsbare thuiswonende ouderen met een acute zorgvraag worden regelmatig opgenomen in het ziekenhuis. Het voorkómen van een onnodige acute opname is belangrijk. Een acute opname leidt namelijk vaak tot negatieve uitkomsten voor ouderen, zoals het vergroten van kwetsbaarheid, lichamelijke achteruitgang en functieverlies. Uit meerdere gespreksrondes met wijkverpleegkundigen blijkt dat zij het lastig vinden om de medische urgentie van een acute zorgvraag van ouderen goed in te schatten, en zodanig over te dragen naar de huisarts, zodat deze de urgentie begrijpt en oppakt. Ambulancezorgprofessionals geven aan dat zij de medische toestand juist goed in beeld hebben, maar de ondersteuningsbehoefte bij kwetsbare oudere moeilijk in kunnen schatten en niet weten wiens verantwoordelijkheid het is om de ondersteuningsbehoefte aan over te dragen. Beide disciplines kunnen van elkaar leren. Met dit project beogen wij door ontwerpgericht onderzoek kennisuitwisseling tot stand te brengen en nieuwe toepasbare kennis en handvatten te ontwikkelen om de handelingsverlegenheid van wijkverpleegkundigen en ambulancezorgprofessionals bij kwetsbare ouderen te verminderen. Hiermee dragen we bij aan het oplossen van de knelpunten in de acute zorgverlening voor kwetsbare ouderen in de thuissituatie en ondersteunen we maatschappelijke ontwikkelingen gericht op het organiseren van zorg dicht bij de patiënt. De eerste stap van het plan van aanpak is om knelpunten en oorzaken verder in kaart te brengen, met behulp van een PRISMA-analyse van echte ‘vastgelopen’ casuïstiek van kwetsbare ouderen met een acute zorgvraag. Vervolgens worden instrumenten in kaart gebracht via een rapid literatuurreview, aangevuld met via een enquête verkregen gegevens onder professionals in Nederland. Deze informatie wordt verwerkt in een drietal ontwerpsessies, waarbij handvatten voor wijkverpleegkundigen en ambulancezorgprofessionals in co-creatie worden ontwikkeld. Vervolgens worden deze handvatten in een pilot getest op haalbaarheid. Met deze uitkomsten worden handvatten zo nodig aangepast en vervolgens verspreid onder betrokken professionals via diverse kanalen, kennissessies en in het HBO-onderwijs opgenomen.
Het gebruik van technologische toepassingen om zorg op afstand te geven aan patiënten in de GGZ neemt gestaag toe. Behandelaren en patiënten voeren gesprekken via een webcam, patiënten kunnen steeds vaker hun dossier online inkijken en behandelingen kennen online modules die gecombineerd worden met reguliere zorg (blended care). Technologie krijgt hierdoor een toenemende rol in het zorgproces, maar de gevolgen voor de kwaliteit van de patiëntenzorg zijn niet bekend. Zo is er nog weinig onderzoek gedaan naar de effecten van online modules in relatie tot reguliere zorg. Ook hebben zorgprofessionals vragen over de consequenties van het openstellen van het dossier. Voor zorgprofessionals en patiënten is het dan ook nog niet altijd helder hoe zij om willen of moeten gaan met technologie. Het gebruik van technologische toepassingen om zorg op afstand te geven, kan zowel positieve als negatieve effecten hebben op de kwaliteit van zorg. Voor professionals en patiënten is het belangrijk dat de negatieve gevolgen vermeden worden en de positieve gevolgen doelgericht ingezet kunnen worden. In dit project wil een samenwerkingsverband van zorg- en kennisinstellingen o.l.v. Windesheim een langlopende onderzoekslijn van praktijkgericht onderzoek inrichten. We leveren hiervoor drie projectresultaten: een beschrijving van actuele dilemma´s in het kader van de handelingsverlegenheid van professionals bij de implementatie van blended behandeling en het openstellen van dossiers in de dagelijkse GGZ-praktijk (1). Een verkenning van mogelijke oplossingsrichtingen, waarbij bestaande zorgpraktijken, zowel best practices als ervaringen met hindernissen, dienen als leidraad (2). En de aanzet tot vervolgonderzoek, op basis waarvan de genoemde oplossingsrichtingen verder uitgewerkt worden (3). Participatie van alle betrokkenen, zowel patiënten als zorgprofessionals, staat hierbij voorop. In het derde projectresultaat, de aanzet voor het vervolgonderzoek, wordt een methodologisch raamwerk voor de onderzoekslijn ontwikkeld. Participatie komt in de samenstelling van de projectgroep al duidelijk naar voren.
Kinderen van ouders met psychische problemen of verslavingsproblemen (KOPP/KOV) ervaren vaak chronische stress, mentale en lichamelijke gezondheidsproblemen. Ook hun financiële situatie, sociale welzijn en studiesucces kunnen worden beïnvloed door het leven met ouders met psychische en/of verslavingsproblematiek. Vaak zijn zij niet in beeld bij professionals of krijgen alleen verbale therapieën, zoals cognitieve gedragstherapie, terwijl lichaamsgerichte activiteiten geschikter lijken voor mensen die niet makkelijk over gevoelens praten. Sport en bewegen worden weinig ingezet in preventieve en behandelprogramma’s voor KOPP/KOV, alhoewel sport en bewegen positief zijn geassocieerd met gezondheid en welzijn. Boksen heeft aantrekkingskracht op jongeren in kwetsbare posities, heeft de potentie om het zelfvertrouwen, de persoonlijke groei en mentale gezondheid van KOPP/KOV te bevorderen en victimisatie te voorkomen of beperken. Voorwaarde is dat de manier waarop, en context waarin, het boksen wordt aangeboden zijn afgestemd op de wensen, behoeften en mogelijkheden van de doelgroep. Vanuit boks-, sport-, welzijns- en zorgprofessionals is er op dit moment een duidelijke vraag maar ook discussie over de manier waarop boksen ingezet kan worden als adequate preventieve interventie voor KOPP/KOV. Om deze handelingsverlegenheid weg te nemen, vragen bokstrainers maar ook buurtsportcoaches, welzijns- en zorgprofessionals om hulp bij het komen tot een passende en veilige boksinterventie die de mentale gezondheid van KOPP/KOV bevordert. Vanuit ondernemers perspectief zijn er daarnaast ook vragen rondom financiering en scholing van de trainers. Met een ontwerpgerichte aanpak wordt in dit project de volgende onderzoeksvraag beantwoord: “Aan welke inhoudelijke en organisatorische criteria moet een boksinterventie ter bevordering van de mentale gezondheid van KOPP/KOVV in de leeftijd 16-24 jaar voldoen?”. Het beantwoorden van deze vraag zal resulteren in een boksinterventie die kan worden aangeboden in samenwerking tussen ondernemers binnen de boks- en sportwereld én welzijns- en zorgprofessionals, en inzicht geven in de werkzame elementen, bruikbaarheid en haalbaarheid van deze lichaamsgerichte interventie voor KOPP/KOV.