Een themanummer over Taalstimulering in het tijdschrift Veerkracht van Hogeschool KPZ.
DOCUMENT
Dit artikel is overgenomen uit het tijdschrift Geron, 2020, nr. 2 https://gerontijdschrift.nl/artikelen/zorg-voor-intimiteit-en-seksualiteit-van-ouderen-in-verpleeghuis-en-thuiszorg/ Afgelopen jaren is er veel aandacht geweest voor de zorg rond intimiteit en seksualiteit van ouderen in verpleeghuis en thuiszorg. Er zijn verschillende tools ontwikkeld op dit gebied. In de praktijk blijkt dat er nog veel winst is te behalen. Dit kan door de juiste tool te matchen met de juiste organisatie, zorgprofessional, cliënt en naaste. Het RAAK-project ‘intimiteit en seksualiteit in de ouderenzorg’ is hierover in gesprek geweest met cliënten, zorgprofessionals en naasten.
LINK
In deze rapportage zijn de belangrijkste uitkomsten van de evaluatie Meerjarenprogramma Externe Veiligheid Overijssel 2006-2010 (MEVO 2006-2010) opgenomen. Aan het einde van de looptijd van dit programma bestond de behoefte om inzicht te krijgen in de vraagstukken die zich nog voordoen bij de uitvoering van het externe veiligheidsbeleid en om een agenda voor het vervolg van het MEVO op basis van deze vraagstukken op te stellen. Het MEVO 2006-2010 is door de provincie Overijssel in samenwerking met de gemeenten en de hulpverleningsdiensten in 2006 vastgesteld. In het MEVO zijn doelstellingen met betrekking tot de uitvoering van het Externe Veiligheidsbeleid vastgelegd. Als einddoelstellingen zijn in dit MEVO benoemd: 1. Een structurele uitvoering op adequaat niveau; 2. Een structurele samenwerking op effectief en efficiënt niveau.
MULTIFILE
Binnen de zorg en het sociale domein is brede steun voor de gedachte dat het tot de basiscompetenties van alle professionals en vrijwilligers behoort dat zij de juiste aandacht kunnen geven aan zingeving in de begeleiding en ondersteuning van mensen. Deze ‘spirituele competentie’ dient daarom onderdeel te zijn hun opleiding met alle relevante competentieprofielen en in de eindkwalificaties van het onderwijs aan toekomstige professionals. Ook op het gebied van implementatie van deze eindkwalificaties in de opleidingscurricula is nog veel te doen. Op dit moment is in de kwalificaties van mbo-hbo-wo-opleidingen geen tot geringe aandacht voor spirituele zorg en begeleiding bij levensvragen en/of zingevingsactiviteiten. In dit onderzoek is in drie fasen toegewerkt naar een opleidingskader waarin competentie en kwalificaties zijn ontwikkeld voor drie domeinen (zorg, welzijn en geneeskunde) op alle aangeboden niveaus. In fase 1 is deskresearch gedaan naar de huidige aanknopingspunten in opleidingsprofielen, domeinbeschrijvingen en bestaande competenties op het gebied van zingeving om een overzicht te krijgen van de huidige competenties, vaardigen en gedragsuitingen op dit specifieke gebied. In fase 2 is in twee ronden een expertraadpleging geweest waarbij een eerste concept kader is voorgelegd in interactieve focusgroepen (n=5) met experts uit opleiding en beroepenveld om een verder ontwikkeld concept opleidingskader te kunnen formuleren. Dit concept is vervolgens middels een enquête landelijk uitgezet om de draagkracht voor het concept in kaart te brengen. In de derde fase is middels een landelijk uitgezette enquête (n=46) nagegaan wat randvoorwaarden voor implementatie zijn voor het in fase 1 en 2 ontwikkelde opleidingskader, wat samengevoegd met wat we uit de literatuur weten van evidence based implementatie strategieën voor onderwijs heeft geresulteerd in een implementatierichtlijn. De opdracht van VWS was om een implementatierichtlijn in de vorm van een Document ‘Opleidingskwalificaties Zingeving in Zorg en Sociaal domein’ op te leveren, met daarin: • een beschrijving van de eindkwalificaties (competenties en leerdoelen) voor elk opleidingsniveau; • de implementatierichtlijn voor de integratie van zingeving in de curricula. Deze richtlijn is in deze rapportage opgenomen in de bijlage, maar ook digitaal separaat beschikbaar gemaakt.
DOCUMENT
In deze openbare les geef ik in vogelvlucht een overzicht van recente kennis, onderzoek en (inter)nationaal beleid op het gebied van bedrijfsoverdracht. In hoofdstuk 1 baken ik het domein en de theorieen af en formuleer ik een onderzoeksagenda. In hoofdstuk 2 ga ik in op het belang van bedrijfsoverdrachten voor nationale economieen in Europa en op een kader voor beleid bij bedrijfsoverdrachten. Hoofdstuk 3 bespreekt het profiel van overnemers en opvolgers in vergelijking tot starters en de effecten van hun profiel op de bedrijfsresultaten. In hoofdstuk 4 zet ik de aandachtspunten voor de 'body of practice' uiteen, waaronder het gebruik van de Opvolgingsscan, een instrument waarmee ondernemers kunnen zien hoe zij ervoor staan in de aanloop naar verkoop van het bedrijf.
DOCUMENT
Background. A number of parenting programs, aimed at improving parenting competencies, have recently been adapted or designed with the use of online technologies. Although web-based services have been claimed to hold promise for parent support, a meta-analytic review of online parenting interventions is lacking. Method. A systematic review was undertaken of studies (n = 19), published between 2000 and 2010, that describe parenting programs of which the primary components were delivered online. Seven programs were adaptations of traditional, mostly evidencebased, parenting interventions, using the unique opportunities of internet technology. Twelve studies (with in total 54 outcomes, Ntot parents = 1,615 and Ntot children = 740) were included in a meta-analysis. Results. The meta-analysis showed a statistically signifi cant medium effect across parents outcomes (ES = 0.67; se = 0.25) and child outcomes (ES = 0.42; se = 0.15). Conclusions. The results of this review show that web-based parenting programs with new technologies offer opportunities for sharing social support, consulting professionals and training parental competencies. The metaanalytic results show that guided and self-guided online interventions can make a signifi cant positive contribution for parents and children. The relation with other metaanalyses in the domains of parent education and web-based interventions is discussed.
LINK
Er is behoefte aan meer kennis en ondersteuning bij het implementeren van effectieve valpreventieinterventies in de wijk, waar ouderen zelfstandig thuis wonen. Omdat vallen een multifactorieel probleem is en er vele soorten valpreventie-interventies bestaan, is interprofessionele samenwerking gewenst. Door literatuuronderzoek en in focusgroep-bijeenkomsten met verschillende professionals is onderzocht wat bevorderende en belemmerende factoren zijn bij succesvolle interprofessionele samenwerking op het gebied van valpreventie, en welke strategieën effectief zijn. De belangrijkste conclusie is, dat voor het bevorderen van interprofessionele samenwerking coördinatie, communicatie en informatie cruciale factoren zijn. Daarnaast is ook uitwisseling van evidence based kennis en samenwerking met andere stakeholders belangrijk.
DOCUMENT
De superdiverse stad is een dagelijkse realiteit van onderwijzers, politiemensen, verpleegkundigen en al die andere frontliniewerkers. Niet alleen voor deze publieke functionarissen, ook ondernemers hebben zich ertoe te verhouden, omdat het om hun personeel gaat of omdat ze als ondernemer in een superdiverse setting hun brood verdienen. Hoe gaan ze met de toegenomen diversiteit om? Met deze vraag hebben we diverse personen benaderd die daar in hun dagelijkse werk te maken hebben. We spraken met professionals die werkzaam zijn in het onderwijs, de sport, de zorg en de culturele sector. En met een wijkagent en twee ondernemers die ieder op hun eigen manier te maken krijgen met superdiversiteit, in de wijk en in het bedrijf. We hebben ze gevraagd in hoeverre hun manier van werken veranderd is door de veranderende samenstelling van hun cliënten, bewoners, leerlingen, klanten en medewerkers. Zijn ze anders gaan werken, hebben ze hun aanpakken gewijzigd of is hun werk in de kern hetzelfde gebleven? We hebben gevraagd naar wat er goed gaat, maar ook in hoeverre de veranderingen hen voor problemen hebben gesteld en welke kennis ze willen meegeven aan collega’s die ook in cultureel diverse settings (gaan) werken. De vraag hoe we omgaan met de superdiversiteit in de samenleving is niet alleen voor docenten in het onderwijs, verplegers in de zorg of agenten in de wijk relevant, maar voor iedere urban professional. Omgaan met culturele verschillen is geen vanzelfsprekendheid. Het vereist ‘verscheidenheidsbestendig werken’ en sensitiviteit voor cultuurverschillen. Platform31 en De Haagse Hogeschool roepen beleidsmakers op mee te doen aan een Community of Practices (CoP), waarin we samen nieuwe kennis opbouwen voor een nader te ontwikkelen methodiek (toolkit) die urban professionals helpt in het omgaan met superdiversiteit. https://www.platform31.nl/publicaties/werken-in-de-wereld-van-de-superdiverse-stad LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/katja-rusinovic-68153a13/ https://www.linkedin.com/in/vincent-smit-9ba83524/
MULTIFILE
Organisaties hebben vaak te maken met een groot aantal verschillende IT-projecten die gelijktijdig lopen. Om deze projecten goed te kunnen volgen is portfoliomanagement het aangewezen instrument. Uit onderzoek onder negentien bedrijven blijkt dat portfoliomanagement vooral wordt gebruikt als vastleggingstool, maar nauwelijks als instrument voor benchmarking en projectranking. Daar ligt volgens de auteurs nog veel ruimte voor verbetering.
DOCUMENT
The principal aim of this study is to explore the relations between work domains and the work-related learning of workers. The article is intended to provide insight into the learning experiences of Dutch police officers during the course of their daily work. Interviews regarding actual learning events and subsequent changes in knowledge, skills or attitudes were conducted with police officers from different parts of the country and in different stages of their careers. Interpretative analyses grounded in the notion of intentionality and developmental relatedness revealed how and in what kinds of work domains police officers appear to learn. HOMALS analysis showed work-related learning activities to vary with different kinds of work domains. The implications for training and development involve the role of colleagues in different hierarchical positions for learning and they also concern the utility of the conceptualisation of work-related learning presented here.
DOCUMENT