In dit hoofdstuk wordt het Nederlandse beleid geschetst van het tegengaan van radicalisering en het voorkomen van terroristisch geweld. Hierin neemt het ‘Actieprogramma integrale aanpak Jihadisme’ een belangrijke plaats in. Besproken wordt wat er goed gaat en wat de ontwikkelingsvragen zijn. Het hoofdstuk eindigt met een beschouwing over de behoefte aan sociale innovatie. Aangezien een aantal preventieve interventies behoorlijk ingrijpend kunnen zijn, is het zaak om bij de uitvoering te letten op eenduidigheid en adequate rechtsbescherming.
MULTIFILE
n 2008 presenteerde Terborgs Belang haar eerste stadsplan. Voor u ligt het tweede stadsplan, omdat doelen deels zijn behaald en de maatschappij verandert. De samenleving beweegt in de richting van een participatiemaatschappij waarbij de overheid een stapje terug doet. Burgers zullen hierin meer zaken zelf gaan oppakken in samenwerking met bedrijven en gemeente Oude IJsselstreek. Het tweede stadsplan legt daarom de nadruk op sociale aspecten van de leefbaarheid in Terborg. Inwoners, van jong tot oud, hebben bijgedragen aan dit nieuwe stadsplan, getiteld Stadsplan2020. Het bevat concrete behoeften én bijdragen van inwoners. De belangen van inwoners staan centraal in het stadsplan dat in opdracht van Vereniging Terborgs Belang tot stand is gekomen.
In kleine kernen in krimpgebieden in Nederland is sprake van bereikbaarheidsproblemen. Voorzieningen zoals scholen en winkels verdwijnen en openbaar vervoer is vaak onrendabel. Dit kan gevolgen hebben voor de leefsituatie in kleine kernen. Vraagafhankelijke digitale mobiliteitssystemen vormen een kansrijke oplossing voor de bereikbaarheidsproblematiek van kleine kernen. Het succesvol matchen van vervoersvragen van inwoners met zowel professioneel als particulier aanbod biedt mogelijkheden voor een fijnmazige oplossing in tijd en ruimte voor mobiliteit van inwoners van kleine kernen. Er bestaat een aantal uitdagingen voor het realiseren van dergelijke mobiliteitssystemen die mobiliteitsdiensten combineren, van leenfiets en taxi tot openbaar vervoer en meerijden met een dorpsgenoot. Juist voor kleine kernen speelt het particuliere aanbod een belangrijke rol door een tekort aan openbaar vervoer. Het type mobiliteitssyteem dat geschikt is voor kleine kernen is daarom sterk socio-technisch van aard. Dit zorgt voor extra uitdagingen. Om een mobiliteitssysteem voor kleine kernen te realiseren moet daarom een aantal organisatorische, vervoerskundige, en technische vraagstukken geadresseerd worden. Netmobil richt zich op het oplossen van deze vraagstukken. Organisatorische vragen gaan onder meer over community-building in kleine kernen en samenwerking tussen aanbieders. Vervoerskundige vragen gaan over de analyse van de individuele vervoersvraag en het beschikbare en/of mogelijke aanbod, onder andere op basis van databronnen (‘big data’). Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de analyse van de actuele en de potentiele vervoersbehoefte voor verschillende mobiliteitsdiensten. Technische vraagstukken gaan over het vinden van vraag/aanbod-matches op basis van dynamische data en over manieren om mens en technologie optimaal te laten samenwerken aan het succesvolle matches. Netmobil beoogt een vraagafhankelijk mobiliteitssysteem gebaseerd op bestaande componenten van projectpartners aangevuld met componenten die nieuw worden ontwikkeld op basis van de genoemde vragen. Het systeem wordt getest en geëvalueerd binnen twee pilots waarvoor de regio Achterhoek als living lab dient.
Nederland staat voor de grootste dijkversterkingsopgave sinds de deltawerken: voor 2050 moet minimaal 1300 kilometer worden versterkt van de in totaal ca 3500 kilometer. De verwachting is dat klimaatverandering in de toekomst voor een nog grotere opgave zal leiden. In dit voorstel onderzoeken we de praktische mogelijkheden voor ‘taaie dijken’, die goedkoper en met een kleiner ruimtebeslag aan de veiligheidsnormen voor waterkeringen voldoen (HWBP, 2019). Het maatschappelijke belang achter de dijk wordt steeds groter door onder andere groeiende stadskernen en uitbreidende industrie. De huidige Nederlandse aanpak, waarbij dijken steeds hoger en breder worden gemaakt om de risico’s te beperken, zorgt daarom op termijn voor ruimtelijke problemen (Belzen, Rienstra, & Bouma, 2021). We moeten daarom voor praktische alternatieven gaan zorgen! Een belangrijk voordeel van taaie dijken is dat door gebruik van alternatieve dijkopbouw en materialen het ruimtebeslag kan worden beperkt. Er is echter nog geen praktische werkwijze om taaiheid van dijken te definieren, te kwantificeren en economisch te waarderen. Ook is onbekend hoe klimaatrobuust ze zijn over de levensduur. Het doel van dit project is daarom om praktische inzicht te genereren in de klimaatrobuustheid van taaie dijken, zodat de dijkwerkers aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) een concreet beeld krijgen van deze nieuwe extra dijkversterkings-optie. Het project beantwoordt de volgende hoofdvraag: In hoeverre en op welke wijze kan de lange termijn klimaatrobuustheid van dijken worden vergroot door middel van taaie dijken? Daartoe wordt eerst de klimaatrobuustheid in onze huidige dijkontwerpen beschouwd. Daarna wordt concrete uitwerking gegeven aan voorbeeld ontwerpen voor taaie dijken. Met een stresstest worden de huidige en nieuwe ontwerpen beoordeeld op klimaatrobuustheid. De synthese van deze onderdelen geeft antwoord op hoofdvraag. Aan het project nemen 12 partners deel, afkomstig van Rijk en Waterschappen, kennisinstellingen, adviesbureaus en de aannemerij.