Lezen krijgt momenteel landelijk alle aandacht in het onderwijs. Hoe ondersteunen we opgroeiende kinderen om blijvend gemotiveerde en vaardige lezers te worden? Recent heeft de Leescoalitie (2020) samen met verschillende organisaties uit het onderwijs, cultuur en jeugdgezondheid het manifest Oproep tot een ambitieus Leesoffensief geschreven. Ze onderstreept hierin het belang van een leescultuur: ‘leesvaardigheid en een rijke leescultuur zijn belangrijke stabiliserende factoren voor een democratische samenleving’ (p.6). Of leerlingen leesvaardig zijn, wordt al uitgebreid getoetst, maar hoe heb je als school nu een duidelijk beeld van je leescultuur? In deze bijdrage presenteren we een topiclijst die in het kader van het kortlopend NRO-onderzoek Leraren als leesbevorderaars geconstrueerd is.
DOCUMENT
Een themanummer over Taalstimulering in het tijdschrift Veerkracht van Hogeschool KPZ.
DOCUMENT
Een verslag van vijf jaar leesonderzoek op KPZ met bijzondere aandacht voor het laatste onderzoek naar de inzet van jeugdliteratuur op de landelijke pabo's. KPZ wil bijdragen aan het creëren van een sterke leescultuur voor zowel de lerarenopleiding als het basisonderwijs, met daarin veel ruimte voor kritische geletterdheid en dialoog
DOCUMENT
Opbrengsten van een project, waarin samenwerking tussen werkveld en lerarenopleiding rondom de inzet van jeugdliteratuur centraal staat. Het laat zien wat de kracht kan zijn van bekroonde jeugdliteratuur voor het opgroeiende kind, de (aankomende) leraar en de lerarenopleider. In het project participeren drie hogeschooldocenten geschiedenis, vier hogeschooldocenten taal en vier leraren in een professioneel leernetwerk (PLN). Daarnaast participeren 23 leraren en 374 leerlingen uit de midden- en bovenbouw van de vier betrokken scholen. Na uitvoer van het onderzoek kan op basis van de resultaten worden verondersteld dat door het lezen van rijke, schurende en naburige teksten verwondering optreedt, wat leidt tot een cognitief conflict. Dit conflict wordt opgelost door interactie gericht op samenwerkend leren. De opbrengst is een verdieping in de concepten, wat zorgt voor een leesmotivatiestimulans. Het aansturen op het laten ontstaan van een cognitief conflict is een krachtige strategie bij leren. De aanpak is daarom beloftevol voor het lees- en geschiedenisonderwijs. Een voorwaarde hierbij is dat de leraar kan functioneren als leesbevorderaar.
DOCUMENT
In 2017 is er onder KPZdocenten een onderzoek uitgevoerd naar de inzet van jeugdliteratuur op de pabo (Reiling, 2017, Reiling et al., 2019). In een case study (N=10) is aan docenten uit verschillende vakgebieden gevraagd hoe ze jeugdliteratuur inzetten in hun modules en welke verbeterkansen ze voor zichzelf zagen. Negen van de tien opleidingsdocenten van Hogeschool KPZ gaven in die studie aan dat jeugdliteratuur explicieter te willen verbinden met meerdere vakken, bijvoorbeeld het benutten van dezelfde bekroonde informatieve boeken door zowel hogeschooldocenten taal als wereldoriëntatie. Ook zouden ze graag kennis over jeugdliteratuur met opleidingsdocenten van verschillende vakgebieden willen delen.
DOCUMENT
In het vierjarig RAAK-PRO onderzoeksproject ‘Lezen en laten lezen; leraren als leesbevorderaars in het PO en VO’ werkt Hogeschool KPZ samen in een consortium van zeventien regionale en landelijke partners: onderwijsprofessionals, onderzoekers, studenten, beleidsmakers, curriculum-ontwikkelaars. Het doel is de leraren en schoolteams te versterken op het gebied van leesbevordering. Het project loopt van 2024-2028. In het onderzoek wordt gekeken of de leesmotivatie, het leesgedrag en de leesvaardigheid van leerlingen bevorderd kan worden door (aankomend) leraren te stimuleren hun repertoirekennis van jeugdliteratuur te versterken, ze aan te moedigen om meer te lezen, en hun leesbevorderingscompetenties te ontwikkelen. Ook wordt nagegaan wat de rol is van de leescultuur op school waarin de leraar functioneert.
DOCUMENT
Dit rapport beschrijft een ontwerpgericht onderzoek waarin de aanpak ‘Leraren als leesbevorderaars’ centraal staat. De aanpak heeft als doel om de leesmotivatie, het leesgedrag, de kennis van (recente) jeugdboeken en de deskundigheid van leraren op het gebied van leesbevordering te vergroten. Zo worden leraren in staat gesteld om leerlingen te enthousiasmeren voor lezen en om hen passende boeken aan te raden.
DOCUMENT
Leesvaardigheid wordt gezien als een sleutelcompetentie voor het basisonderwijs en is een sterke voorspeller van toekomstig maatschappelijk en academisch succes. Gedurende alle jaren van het basisonderwijs wordt daarom sterk ingezet op leesonderwijs op school. De leerkracht speelt hierin een grote rol, bijvoorbeeld bij het inoefenen van de verschillende vaardigheden die bij leren lezen komen kijken. Toen de scholen in Nederland tijdelijk werden gesloten en de leerlingen noodgedwongen afstandsonderwijs volgden (van 16 maart tot 25 april 2020), dienden leerkrachten in Nederland in zeer korte tijd en zonder gedegen onderwijskundig ontwerp, hun grotendeels klassikale face-to-face onderwijs om te zetten in (digitaal) onderwijs op afstand. In dit onderzoeksproject is aan de hand van de ervaringen van leerkrachten (in opleiding) onderzocht hoe het leesonderwijs op afstand was vormgegeven en wat we hiervan kunnen leren met betrekking tot toekomstige keuzes voor afstandsonderwijs.
DOCUMENT
Waar het in de wetenschap om feiten gaat, gaat het in de opvoeding altijd ook om waarden en normen. Een filosofische basisregel zegt dat uit feiten geen normen kunnen worden afgeleid. Hoe kan de wetenschappelijke pedagogiek desondanks een bijdrage leveren aan de beantwoording van normatieve opvoedingsvragen? Dat is het vraagstuk dat in de oratie centraal staat. Oude pogingen tot oplossing van het probleem passeren de revue. In een alternatieve aanpak wordt de feit-norm problematiek expliciet gemaakt. Het aldus ontwikkelde model blijkt geschikt voor de systematisering van de eenvoudigste pedagogische vragen tot de meest complexe ethische kwesties. Eén voorbeeld, het besluit om de anonimiteitswaarborg van spermadonoren op te heffen, wordt uitgebreider behandeld. Het model blijkt ook geschikt om na te gaan welke plaats empirisch onderzoek dan wél in het geheel van de pedagogisch normatieve redenering heeft. In aansluiting daarop wordt aandacht besteed aan een aantal onderzoeksplannen van de Kenniskring Algemene Pedagogiek.
DOCUMENT