It is suggested that older patients waiting for an elective surgical procedure have a poor nutritional status and low physical activity level. It is unknown if this hypothesis is true and if these conditions improve after a medical procedure. We aimed to determine the trajectory of both conditions before and after transcatheter aortic valve implantation (TAVI). Included patients (n = 112, age 81 ± 5 years, 58% male) received three home visits (preprocedural, one and six months postprocedural). Nutritional status was determined with the mini nutritional assessment-short form (MNA-SF) and physical activity using an ankle-worn monitor (Stepwatch). The median MNA-SF score was 13 (11-14), and 27% of the patients were at risk of malnutrition before the procedure. Physical activity was 6273 ± 3007 steps/day, and 69% of the patients did not meet the physical activity guidelines (>7100 steps/day). We observed that nutritional status and physical activity did not significantly change after the procedure (β 0.02 [95% CI -0.03, 0.07] points/months on the MNA-SF and β 16 [95% CI -47, 79] steps/month, respectively). To conclude, many preprocedural TAVI patients should improve their nutritional status or activity level. Both conditions do not improve naturally after a cardiac procedure.
Objective: Many patients with COVID-19 infections were admitted to an intensive care unit (ICU). Physical impairments are common after ICU stays and are associated with clinical and patient characteristics. To date, it is unknown if physical functioning and health status are comparable between patients in the ICU with COVID-19 and patients in the ICU without COVID-19 3 months after ICU discharge. The primary objective of this study was to compare handgrip strength, physical functioning, and health status between patients in the ICU with COVID-19 and patients in the ICU without COVID-19 3 months after ICU discharge. The second objective was to identify factors associated with physical functioning and health status in patients in the ICU with COVID-19. Methods: In this observational, retrospective chart review study, handgrip strength (handheld dynamometer), physical functioning (Patient-Reported Outcomes Measurement Information System Physical Function), and health status (EuroQol 5 Dimension 5 Level) were compared between patients in the ICU with COVID-19 and patients in the ICU without COVID-19 using linear regression. Multilinear regression analyses were used to investigate whether age, sex, body mass index, comorbidities in medical history (Charlson Comorbidity Index), and premorbid function illness (Identification of Seniors At Risk-Hospitalized Patients) were associated with these parameters in patients in the ICU with COVID-19. Results: In total, 183 patients (N = 92 with COVID-19) were included. No significant between-group differences were found in handgrip strength, physical functioning, and health status 3 months after ICU discharge. The multilinear regression analyses showed a significant association between sex and physical functioning in the COVID-19 group, with better physical functioning in men compared with women. Conclusions: Current findings suggest that handgrip strength, physical functioning, and health status are comparable for patients who were in the ICU with COVID-19 and patients who were in the ICU without COVID-19 3 months after ICU discharge. Impact: Aftercare in primary or secondary care in the physical domain of postintensive care syndrome after ICU discharge in patients with COVID-19 and in patients without COVID-19 who had an ICU length of stay >48 hours is recommended.
LINK
Background: Geriatric rehabilitation positively influences health outcomes in older adults after acute events. Integrating mobile health (mHealth) technologies with geriatric rehabilitation may further improve outcomes by increasing therapy time and independence, potentially enhancing functional recovery. Previous reviews have highlighted positive outcomes but also the need for further investigation of populations receiving geriatric rehabilitation. Objective: Our main objective was to assess the effects of mHealth applications on the health status of older adults after acute events. A secondary objective was to examine the structure and process elements reported in these studies. Methods: Systematic review, including studies from 2010 to January 2024. Studies were eligible if they involved older adults’ post-acute care and used mHealth interventions, measured health outcomes and compared intervention and control groups. The adjusted Donabedian Structure-Process-Outcome (SPO) framework was used to present reported intervention processes and structures. Results: After initial and secondary screenings of the literature, a total of nine studies reporting 26 health outcomes were included. mHealth interventions ranged from mobile apps to wearables to web platforms. While most outcomes showed improvement in both the intervention and control groups, a majority favored the intervention groups. Reporting of integration into daily practice was minimal. Conclusion: While mHealth shows positive effects on health status in geriatric rehabilitation, the variability in outcomes and methodologies among studies, along with a generally high risk of bias, suggest cautious interpretation. Standardized measurement approaches and co-created interventions are needed to enhance successful uptake into blended care and keep geriatric rehabilitation accessible and affordable.
Het project Beter Voorbereid optimaliseert, onderzoekt en verduurzaamt de e-health applicatie BeterVoorbereid om het preoperatieve zorgtraject te ondersteunen. Goede voorbereiding is het halve werk. Dit geldt ook voor patiënten op de wachtlijst voor een chirurgische ingreep. Onderzoek laat zien dat een sneller herstel gerelateerd is aan een goede gezondheidsstatus voorafgaand aan een operatie. Het aanpassen van leefstijl en fysieke conditie voor een operatie is daarom effectief in het verbeteren van fysiek functioneren na de operatie. Het blijkt echter lastig om patiënten goed te informeren in de hectische periode voor een operatie. Onderzoek laat zien dat slechts 15% van de gegeven informatie wordt onthouden. Daarnaast is het voor tweedelijns fysiotherapeuten lastig om gepaste zorg te organiseren voor de patiënt in zijn/haar woonomgeving. Dit heeft er toe geleid dat vanuit de (ziekenhuis)fysiotherapie het initiatief is genomen om samen met MKB partijen op zoek te gaan naar een mogelijke oplossing. Uit dit initiatief is de app BeterVoorbereid voort gekomen. Deze app bevat gepaste adviezen om de leefstijl en fysieke conditie van patiënten te verbeteren, en een koppeling naar een platform waar eerstelijns fysiotherapeut hun expertise aanbieden voor aanvullende persoonlijke begeleiding. De eerste versie van de app is in 2019 in een pilot getest. Op basis van resultaten en feedback uit de pilot is de app verder gepersonaliseerd en is in juni 2020 gestart met de grootschalige multicenter RCT. Het onderzoek Beter Voorbereid richt zich op de randvoorwaarden voor een duurzame implementatie van de app en de daaraan gekoppelde zorg door 1) het personaliseren van de app, 2) het opzetten van een preoperatief netwerk, 3) onderzoek naar de effectiviteit op patiëntuitkomsten en 4) inzet op implementatie en businessmodellen van de innovatie. In alle werkpakketten wordt zowel onderwijs als de beroepspraktijk vanaf het begin van het project actief betrokken.
Dit postdoc-traject wordt uitgevoerd binnen het lectoraat Arbeid & Gezondheid (A&G) en het expertiseteam Health Promotion & Performance (HP&P) binnen de Academie Sport en Bewegen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Het postdoc-traject zal een bijdrage leveren aan het verkleinen van sociaal-economische gezondheidsverschillen door het vergroten van de duurzame inzetbaarheid van MBO-studenten niveau 2 en 3 en jong¬¬e/startende zorgmedewerkers niveau 2 en 3 (helpenden/verzorgenden). De uitstroom van het jongere personeel uit de zorg en tijdens de eindfase van hun studie verdient aandacht. Redenen daarvoor hebben te maken met een verminderde mentale en fysieke vitaliteit. Een evidence-based sport- en beweegprogramma (S&Bprogramma) in de vrije tijd is effectief gebleken bij andere doelgroepen. Het zal tot een betere mentale en fysieke vitaliteit moeten leiden door een verbeterde belastbaarheid, betere slaap, ontspanning en gezondere afstand tot het werk. De context van een interventie zoals onregelmatige werktijden, lagere zelfregulatie, werk(studie)druk en verminderde sociale cohesie is echter belangrijk voor de effectiviteit van een interventie. Vanwege deze contextuele afhankelijkheid en om afstemming te bereiken met de doelgroep wordt gekozen voor een ontwerpgerichte insteek met kwalitatieve participatieve onderzoeksmethoden. Doel van dit traject is dus om te achterhalen binnen welke contexten het aangepaste S&Bprogramma voor wie, wanneer en hoe effectief is om fysieke/mentale vitaliteit van studerende en jonge/startende zorgmedewerkers met een lage sociaal-economische status (MBO-niveau 2/3) te verbeteren. Voor de effectevaluatie zal gebruik gemaakt worden van kwantitatieve en kwalitatieve (realistische evaluatie) analyses. De aanvrager is hoofddocent en onderzoeker en gepromoveerd op het onderwerp arbeidsparticipatie van zorgpersoneel. Hij begeleidt afstudeertrajecten binnen de academie Sport en Bewegen en onderzoekstrajecten binnen de master Sport- en Beweeginnovatie. De onderzoeken worden uitgevoerd door bachelor- en masterstudenten en inzichten zullen in de doorontwikkeling van het curriculum en het systeem van studentenbegeleiding geïmplementeerd worden.
In het postdoc-onderzoek gaat Dr. Machteld van Lieshout, hogeschooldocent bij de opleiding Voeding en Diëtetiek en onderzoeker in het lectoraat Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving (GLSO) en het onderzoekscentrum van Voeding en Diëtetiek van De Haagse Hogeschool (HHs), kennis ontwikkelen over de wijze waarop persoonsgerichte mHealth ingezet kan worden ter bevordering van een gezonde(re) leefstijl van kwetsbare groepen. Dit is zeer belangrijk omdat mensen met een lage sociaaleconomische status en/of een niet-Nederlandse achtergrond een veel groter risico hebben op leefstijl-gerelateerde aandoeningen als hart- en vaatziekten, diabetes en kanker. De huidige mHealth leefstijl-activatie-tools sluiten onvoldoende aan op de wensen, behoeften en mogelijkheden van kwetsbare groepen (hier: jonge moeders en Hindoestanen) om het risico te verlagen. Het project bestaat uit vier, deels in de tijd overlappende, fasen gericht op de volgende onderzoeksvraag: Hoe kunnen kwetsbare doelgroepen gemotiveerd worden tot een gezonde(re) leefstijl middels een in co-creatie ontwikkelde mHealth leefstijl-activatie-tool? Binnen het project is een grote verwevenheid tussen onderzoek en onderwijs. Het project draagt bij aan de kennisagenda’s van het platform Kwaliteit van Leven: Mens en Technologie van de HHs, SPRONG Vitale Delta, alsmede aan de NWA-route Gezondheidszorgonderzoek, preventie en behandeling. De opgedane kennis vloeit rechtstreeks terug naar het onderwijs en werkveld. Deelonderzoeken zullen aangeboden worden als praktijkopdrachten in het reguliere curriculum. De ontwikkelde mHealth tool zal tevens ter beschikking worden gesteld aan de kwetsbare doelgroepen en het werkveld. Met haar achtergrond als voedingswetenschapper, haar ruime multidisciplinaire project- en onderzoekservaring en netwerk in binnen- en buitenland is Machteld de juiste kandidaat voor dit postdoc-onderzoek. Machteld wordt in dit onderzoek bijgestaan door de lector GLSO en het hoofd van het onderzoekscentrum van Voeding & Diëtetiek en de hierbij aangesloten onderzoeksgroepen. Daarnaast is een groot netwerk beschikbaar van samenwerkingspartners betrokken bij de thematiek van deze aanvraag.