Van de redactie

Onnodig antibioticagebruik reduceren met twee e-health-apps

Overzicht

Publicatiedatum

Samenvatting

De World Health Organization voorspelt: over dertig jaar is antimicrobiële resistentie nummer drie van de meest voorkomende doodsoorzaken wereldwijd. Onnodig antibioticagebruik is hiervoor een van de redenen. Dat moet anders. Integrative medicine (IM), bijvoorbeeld in de vorm van natuurlijke middelen, en e-health kunnen een sleutelrol spelen bij de aanpak van dit probleem. Eefje Belt speelt daarop in met haar onderzoek. Zij is promovenda en hoofdonderzoeker bij Kenniscentrum Vitaliteit en Eigen Regie van Hogeschool Leiden. Wij gingen er met haar over in gesprek.

Het voorschrijven van antibiotica bij kinderen met ongecompliceerde bovenste-luchtwegklachten en koorts is in veel gevallen zinloos. Met het introduceren van twee e-health-apps wil Eefje Belt onnodig antibioticagebruik verminderen, de druk op de huisarts verminderen en ouders meer vertrouwen in zelfmanagement geven. Ook wil ze op lange termijn bijdragen aan de reductie van antimicrobiële resistentie wereldwijd en aan een lagere kans op metabole aandoeningen bij kinderen. Eefje's team onderzoekt in drie fases het effect van twee e-health-apps op antibioticagebruik.

Kun je me meer vertellen over het onderzoek?

“We onderzoeken het effect van twee e-health-apps op het reduceren van onnodig antibioticagebruik: een keuzehulptool voor het gebruik van natuurlijke middelen en een fasegerichte koortsapp. Dit doen we in drie fases. In de eerste fase keken we naar de accepteerbaarheid van de app. Hiervoor namen we een survey af bij stakeholders, zoals zorgverleners en ouders. In de tweede fase testten we bij ouders de gebruiksvriendelijkheid. Op dit moment zijn we in de derde en laatste fase, waarin we het daadwerkelijke effect testen op basis van drie uitkomstmaten. Gaat het antibioticagebruik omlaag? Zijn er minder bezoeken áán en telefoontjes náár de huisarts?” Hebben kinderen die geen antibiotica gebruiken een gezondere darmflora? Antibiotica zijn namelijk schadelijk voor de darmen en kunnen daardoor bij kinderen zelfs leiden tot een vergrote kans op metabole aandoeningen, zoals bijvoorbeeld obesitas en diabetes type 2 in de toekomst.''

Zo gaat dat in de praktijk

Ouders die binnen de doelgroep vallen en bij de huisarts terechtkomen, krijgen de vraag of ze willen meewerken aan het onderzoek. Zo ja, dan belt Eefje's team ze terug en deelt ze willekeurig in bij een van de drie onderzoeksgroepen:

  • de groep die de fasegerichte koortsapp test;
  • de groep die de keuzehulp voor het gebruik van natuurlijke middelen test;
  • de controlegroep die alleen standaard zorg en adviezen van de huisarts krijgt.

Alle drie de groepen ontvangen standaard zorg en adviezen van hun huisarts. De interventiegroepen gebruiken daarnaast de e-health-applicatie die willekeurig aan hen is toegewezen. Alle ouders vullen op de dag dat ze geïncludeerd worden voor het onderzoek een vragenlijst in, en nemen zelf een ontlastingsmonster bij hun kind af. Op dag twee, vijf en zeven rapporteren ze de klachten van hun kind, en de ernst daarvan online. Op dag tien vullen alle groepen opnieuw een vragenlijst in en nemen een tweede ontlastingsmonster af bij hun kind.

Waarom worden bij kinderen onnodige antibiotica voorgeschreven?

“Ouders zijn snel ongerust als het gaat om de gezondheid van hun kinderen; ze vragen de huisarts daarom om antibiotica. In veel landen schrijven artsen die dan te makkelijk voor. Zelfs in Nederland – waar huisartsen over het algemeen terughoudend zijn met antibiotica – gebeurt dit regelmatig. Met name op de spoedpost, dus tijdens het weekend of ’s avonds.”

Wat is de doelgroep van het onderzoek?

“Ouders die de huisarts hebben gebeld voor een kind met een ongecompliceerde bovenste-luchtweginfectie en koorts; het betreft kinderen tussen de drie maanden en twaalf jaar oud. In de eerste fase van het onderzoek betrokken we ook zorgverleners: huisartsen, apothekers, verpleegkundig specialisten en physician assistants. In verband met de tekorten in de zorg werken die laatste twee in toenemende mate als regiebehandelaar in de huisartsenzorg en op de huisartsenpost. Zij zijn net als huisartsen volledig bevoegd om medicatie, bijvoorbeeld antibiotica, voor te schrijven. Daarom nemen we hen ook mee in het onderzoek.”

Hoe werken de applicaties?

“De fasegerichte koortsapp is een zelfzorgapplicatie, die ouders adviezen geeft in elke fase van koorts bij hun kinderen. De app heeft een monitoringsfunctie. Ouders maken dus een profiel van hun kind aan en houden hierin de gezondheidstoestand bij. De app geeft vervolgens informatie over het ziekteverloop, en adviseert bijvoorbeeld wanneer je wél een arts moet inschakelen.” De keuzehulp voor het gebruik van natuurlijke middelen is aan de achterkant een database. Alle middelen die hierin staan, zijn veilig; de effectiviteit van die middelen is ook wetenschappelijk onderbouwd. Aan de voorkant van de applicatie kun je hierin zoeken. Ook heeft de tool een filter waarin je bijvoorbeeld zet dat je keelpijn hebt. Vervolgens krijg je suggesties voor passende middelen, en tips om die te verkrijgen.”

Wat betekenen deze applicaties voor de gezondheidszorg?

“Het doel is dat ouders minder snel bij de huisarts belanden. Hierdoor wordt de druk op de huisarts minder. Daarnaast zijn antibiotica duur; het drukt de kosten aanzienlijk als ze minder worden voorgeschreven. Als je het nog breder trekt: minder onnodig antibioticagebruik reduceert op langere termijn de antimicrobiële resistentie. Dat heeft ook een positieve weerslag op de gezondheidszorg en de gezondheid wereldwijd.”

Eefje's team onderzoekt in drie fases het effect van twee e-health-apps op antibioticagebruik, bij kinderen met ongecompliceerde bovenste-luchtweginfecties. Dit onderzoek doet ze in samenwerking met haar promotor en copromotor, respectievelijk prof. dr. Max Nieuwdorp, internist-endocrinoloog, hoogleraar en afdelingshoofd bij Amsterdam UMC, en dr. Erik Baars, lector bij Kenniscentrum VEER (Vitaliteit & Eigen Regie) van de faculteit Gezondheidszorg van Hogeschool Leiden.

Wat lost het gebruik van deze applicaties nog meer op?

“We vergroten het zelfmanagement van ouders. Zo krijgen ze meer vertrouwen in hun eigen vermogen om met koorts en bovenste luchtwegklachten om te gaan. Hierdoor krijgen kinderen de kans om uit te zieken. Tijdens zulke momenten versterk je als ouders ook de hechting: enerzijds doordat je kind kwetsbaar en van jou afhankelijk is en anderzijds door het de aandacht en zorg te geven die het op dat moment nodig heeft. Doordat antibiotica niet langer het microbioom aantasten, zien we ook dat kinderen een gezondere darmflora ontwikkelen en verkleinen we de kans op metabole aandoeningen in de toekomst.”

Hoe groot is de rol van deze applicaties bij het reduceren van antimicrobiële resistentie?

“In Duitsland blijkt dat er 50 procent minder antibiotica voorgeschreven worden door artsen die de koortsapp adviseren aan ouders van kinderen met koorts. De koortsapp is daar ook al opgenomen in het zorgsysteem; kinderartsen adviseert hem daar nu standaard aan ouders. Onderzoek in het Verenigd Koninkrijk toont aan dat zorgverleners die integrative medicine toepassen (en dus naast reguliere medicatie natuurlijke middelen voorschrijven of adviseren), minder antibiotica voorschrijven. We kunnen nu verder nog niet zeggen wat het precieze effect op het terugbrengen van antimicrobiële resistentie is. We gaan uit van 40 procent reductie van onnodig antibioticagebruik als gevolg van de apps, maar dat is nog een gok tot de studie is afgerond.”

Internationale erkenning

Eefje Belt heeft met haar onderzoek de AGEM Innovation Grant van het Amsterdam UMC ter waarde van 25.000,- euro in ontvangst mogen nemen. Zij kreeg deze grant voor haar promotieonderzoek getiteld: 'Effects of two eHealth applications on antibiotics use, gut microbiota and GP visits for acute, uncomplicated upper respiratory tract infections in children: a randomized controlled trial'. Zij voert dit onderzoek uit onder begeleiding van lector Erik Baars vanuit Kenniscentrum VEER en heeft daarnaast een aanstelling heeft als buitenpromovenda bij de afdeling experimentele vasculaire geneeskunde van het Amsterdam UMC en is lid van de AGEM-onderzoeksgroep.


© 2024 SURF