Recent onderzoek van Jantje Beton toont aan dat kinderen aanzienlijk minder buitenspelen dan vorige generaties. Dit heeft grote gevolgen voor de mate van fysieke activiteit en dus voor de ontwikkeling en gezondheid. Daarbij toont onderzoek aan dat kinderen met beperkingen beduidend minder fysiek actief zijn en minder participeren in buitenspelen dan leeftijdgenoten, met negatieve gevolgen op algehele ontwikkeling, gezondheid, kwaliteit van leven, maar ook op inclusie van kinderen met beperkingen binnen onze maatschappij.
Voor de onderzoekslijn ‘Kind met Beperking’, dat als doel heeft het ondersteunen van kinderen met beperkingen en ouders in participatie in beweegactiviteiten, onderdeel van het onderzoeksprogramma ‘Kind’ van het Lectoraat Leefstijl en Gezondheid (LLG, Kenniscentrum Gezond en Duurzaam Leven van de Hogeschool Utrecht (HU)), werken we binnen deze SIA-postdocaanvraag aan het identificeren van barrières, facilitators en oplossingsstrategieën om kinderen met en zonder beperking meer actief te laten buitenspelen. Daarbij valideren we een nieuw ontwikkelde activiteitenmonitor zodat we beweeggedrag van kinderen (en dus ook actief buitenspelen) goed in kaart kunnen brengen.
Tevens wordt deze SIA-postdoc gebruikt om de onderzoekslijn ‘Kind met Beperking’ duurzaam door te ontwikkelen door Gezondheid te verbinden met Duurzaamheid (inrichten van gezonde leefomgeving). Er is een subsidieaanvraag geschreven gericht op het verbeteren van fysieke activiteit door de omgeving zo vorm te geven dat kinderen (met en zonder beperkingen) in de leeftijd van 4 – 12 jaar meer fysiek actief gaan buitenspelen. Omgeving bevat hier zowel de fysieke als sociale context. Tevens is er een subsidieaanvraag geschreven om activiteitenmonitoring binnen de kinderfysiotherapie te faciliteren.
Computational thinking (CT) wordt beschouwd als een van de 21e-eeuwse vaardigheden. Zoals de term doet vermoeden, heeft CT raakvlakken met zowel digitale vaardigheden als denkvaardigheden (SLO, 2019; Hotze & Keijzer, 2018). Het afgelopen decennium is groeiende aandacht ontstaan voor CT in het basis- en voortgezet onderwijs (o.a. Luyten, Veen, & Meelissen, 2015; KNAW, 2012). Echter, in het pabocurriculum wint CT maar mondjesmaat terrein, waardoor aanstaande leerkrachten onvoldoende worden voorbereid op het toepassen van CT in hun onderwijspraktijk. Ook onderzoek naar CT richt zich met name op basis- en voortgezet onderwijs (o.a. Voogt, Brand-Gruwel, & Van Strien, 2017), terwijl aandacht voor CT op lerarenopleidingen achterblijft. Initiatieven tot curriculumontwikkeling vanuit curriculum.nu (2018) benoemen CT als onderdeel van een toekomstbestendig curriculum. Het is daarom van belang dat onderzoek een brug slaat tussen de veranderende beroepspraktijk van basisschoolleerkrachten en het pabocurriculum.
Dit postdoconderzoek beschrijft een gezamenlijke inspanning van twee pabo’s binnen samenwerkingsverband Radiant om CT in te bedden in het pabocurriculum; de vakgebieden rekenen-wiskunde en W&T dienen hierbij als vakinhoudelijke context. Onderzoek in theorie en praktijk geeft nieuwe inzichten in de manier waarop CT in het pabocurriculum voorkomt en in de kennis, vaardigheden en houding van pabodocenten, pabostudenten en basisschoolleerkrachten op het gebied van CT. Tevens levert dit onderzoek ontwerpcriteria op voor concreet onderwijsmateriaal evenals aanbevelingen die toegepast kunnen worden in het pabocurriculum. Deze aanbevelingen en ontwerpcriteria leiden tot ontwerponderzoek op twee lagen: er worden lessen ontworpen voor het pabocurriculum en voor de basisschool door middel van lesson study, waarbij het gezamenlijk ontwerpen en analyseren van leeropbrengsten centraal staat. Op basis hiervan worden best practices in kaart gebracht. Beoogde opbrengst van het postdoconderzoek is kennisontwikkeling op het gebied van CT op pabo’s en een digitale omgeving waar pabodocenten praktische handvatten kunnen vinden om CT onderdeel te maken van hun onderwijs.
Er zijn geen producten gekoppeld
Afgerond
Niet bekend