Verpleegkundigen kampen vaak met een hoge fysieke en mentale werkbelasting. Daardoor ontstaan vooral klachten in de nek, schouder en rug, vermoeidheid en burn-out. Deze leiden tot verlies van productiviteit op het werk, ziekteverzuim of zelfs een carrièreswitch. Het is niet duidelijk in hoeverre studenten verpleegkunde tijdens de opleiding en stage al last krijgen van deze gezondheidsklachten en of deze klachten van invloed zijn voor studenten om te stoppen met de verpleegkunde opleiding.
De doelstelling van dit project is tweeledig:
-het opsporen van de belangrijkste determinanten van uitval door fysieke en mentale arbeidsbelasting van studenten/ beginnende verpleegkundigen
-het ontwikkelen, implementeren en op effectiviteit onderzoeken van preventieve interventies die de nadruk leggen op het ontwikkelen van een gezonde werkstijl, in plaats van het afleren van ongezond werkgedrag, om uitval te voorkomen.
Hiervoor wordt een systematische werkwijze ontwikkeld, waarmee het mogelijk is om vroegtijdig te signaleren en te experimenteren met passende interventies.
De toegepaste methoden zijn:
1_Prospectief cohortonderzoek 750 studenten
2_Scoping reviews effectieve interventies
3_Expertmeeting voor selectie van zes kansrijke interventies
4_Kwalitatieve verkenningen onbekende determinanten
5_Pilot RCT van twee interventies
6_Ontwikkelen predictiemodel voor vroegsignalering met passende interventies
Het project is een samenwerking tussen Hogeschool Rotterdam, Erasmus MC, Amsterdam UMC/ VUmc, NIVEL en 23 Rotterdamse zorginstellingen.
Aanleiding
Mede door de vergrijzing groeit de zorgvraag in Nederland. Tegelijkertijd vallen veel verpleegkundigen uit door fysieke en mentale arbeidsbelasting. Dit begint al tijdens de opleiding/aan de start van de loopbaan. Dreigende arbeidstekorten en decentralisatie in de zorg vragen om verpleegkundigen die regie kunnen voeren over hun eigen werkgerelateerde gezondheid. Er is nog weinig wetenschappelijke kennis over het vroegtijdig signaleren en aanpakken van uitval onder verpleegkundigen. Bovendien hapert de invoer van effectieve interventies. Daarom willen zorginstellingen, verpleegkunde-opleidingen en wetenschappelijke organisaties onderzoek doen naar de oorzaken van uitval en een instrument ontwikkelen om problemen vroegtijdig te herkennen en te ondervangen.
Doelstelling
Het consortium wil een wetenschappelijk en praktisch onderbouwd instrumentarium ontwikkelen voor het signaleren van risicofactoren, gezondheidsproblemen, productiviteitsverlies en uitval bij stagiairs en beginnende verpleegkundigen, met daaraan gekoppeld effectieve preventieve interventies voor in de onderwijs- en stagepraktijk.
Het programma kent twee fases.
1) literatuuronderzoek, kwalitatief onderzoek naar nog onbekende risicofactoren en longitudinaal cohortonderzoek vormen de basis voor een signaleringsinstrument/predictiemodel. In het cohortonderzoek worden van 750 (aankomend) verpleegkundigen 2,5 jaar de determinanten voor uitval gemonitord. In expertmeetings selecteert men vervolgens 6 evidencebased interventies.
2) het onderzoeksteam pre-test deze interventies op eerste haalbaarheid bij studenten verpleegkunde met risico. De 2 kansrijkste interventies, één voor mentale en één voor fysieke werkbelasting, worden in pilots op effectiviteit getoetst.
In het onderzoek zet men de psychometrisch beproefde meetinstrumenten in van de European Nurses Early Exit Study (online enquêtes), aangevuld met inzichten uit interviews, fysieke metingen en praktijkobservaties.
Beoogde resultaten
De beoogde resultaten van het project zijn:
" inzicht in de fysieke en mentale problemen van verpleegkundigen;
" een gevalideerd predictiemodel voor geïndiceerde preventie in de zorg;
" good practices en een kant-en-klare webapplicatie voor vroegsignalering met interventies in het stageonderwijs en het werkveld om uitval te voorkomen;
" valorisatie van kennis in co-creatie met studenten, zorginstellingen en zorgprofessionals in de regio;
" kennisinput voor de opleidingen Nurse practitioner, Verpleegkunde, Arbeid en Gezondheid, HRM.
Een grote groep studenten is respondent in het onderzoek. In de uitvoering participeren ook studenten en daarnaast onder meer lectoren, onderzoekers en docenten van Hogeschool Rotterdam en twee promovendi. Voor de wetenschappelijke disseminatie worden refereerbijeenkomsten en presentaties gehouden op internationale congressen, en proefschriften en artikelen geschreven gepubliceerd. De verspreiding onder maatschappelijke partners gebeurt via vakpublicaties, expertmeetings en een slotsymposium. Met internationale partners uit het netwerk worden mogelijkheden verkend voor internationale parallelstudies.