Bijdrage aan de HU Duurzaam Doen Dag, met een inleiding op de energietransitie. Aan bod komen o.a. Verduurzaming van gebouwen, decentrale en centrale energieopslag en distibutie
Citizen participation in local renewable energy projects is often promoted as many suppose it to be a panacea for the difficulties that are involved in the energy transition process. Quite evidently, it is not; there is a wide variety of visions, ideologies and interests related to an ‘energy transition’. Such a variety is actually a precondition for a stakeholder participation process, as stakeholder participation only makes sense if there is ‘something at stake’. Conflicting viewpoints, interests and debates are the essence of participation. The success of stakeholder participation implies that these differences are acknowledged, and discussed, and that this has created mutual understanding among stakeholders. It does not necessarily create ‘acceptance’. Renewable energy projects often give rise to local conflict. The successful implementation of local renewable energy systems depends on the support of the local social fabric. While at one hand decisions to construct wind turbines in specific regions trigger local resistance, the opposite also occurs! Solar parks sometimes create a similar variation: Various communities try to prevent the construction of solar parks in their vicinity, while other communities proudly present their parks. Altogether, local renewable energy initiatives create a rather chaotic picture, if regarded from the perspective of government planning. However, if we regard the successes, it appears the top down initiatives are most successful in areas with a weak social fabric, like industrial areas, or rather recently reclaimed land. Deeply rooted communities, virtually only have successful renewable energy projects that are more or less bottom up initiatives. This paper will first sketch why participation is important, and present a categorisation of processes and procedures that could be applied. It also sketches a number of myths and paradoxes that might occur in participation processes. ‘Compensating’ individuals and/or communities to accept wind turbines or solar parks is not sufficient to gain ‘acceptance’. A basic feature of many debates on local renewable energy projects is about ‘fairness’. The implication is that decision-making is neither on pros and cons of various renewable energy technologies as such, nor on what citizens are obliged to accept, but on a fair distribution of costs and benefits. Such discussions on fairness cannot be short cut by referring to legal rules, scientific evidence, or to standard financial compensations. History plays a role as old feelings of being disadvantaged, both at individual and at group level, might re-emerge in such debates. The paper will provide an overview of various local controversies on renewable energy initiatives in the Netherlands. It will argue that an open citizen participation process can be organized to work towards fair decisions, and that citizens should not be addressed as greedy subjects, trying to optimise their own private interests, but as responsible persons.
Met behulp van de vier prototypes is voorlopig aangetoond dat het thermisch scheiden van het woongedeelte (woonkamer en keuken) van de rest van de woning leidt tot de gewenste energetische en financiële effecten. Per december 2019 is gestart met de monitoring en de partners kunnen na de evaluatie van de monitoring over een geheel jaar met alle seizoenen definitief uitspraken doen over het behalen van de energetische doelen. In de woningen zijn twee types warmtepompen gebruikt. De laagtemperatuurwarmtepomp levert de verwachte prestatie. De prestatie van de hoogtemperatuur (CO2) warmtepomp is lager dan verwacht. Deze zitten in de testfase en het lijkt daarom nog te vroeg om deze bij opschaling nu al te gebruiken. Uit de combinatie van toepassingen uit de prototypes is een opzet gedestilleerd die geschikt is voor opschaling. Daarbij wordt tegen een bedrag van rond de zestigduizend euro, inclusief planmatig onderhoud, naar aardgasloos en nul-op-de-meter gerenoveerd. Op basis van de monitoring zal blijken of dit haalbaar is met 20 PV-panelen. Volgens de partners is het concept thermisch compartimenteren geschikt voor grootschalige toepassing en belangrijk punt bij deze aanpak is bovendien dat de woonlasten van de bewoners beduidend dalen.
MULTIFILE
In de eindrapportage van het RaakPro IMDEP project [1] hebben we aangegeven dat ten aanzien van demo 6 niet alle gestelde onderzoeksvragen beantwoord konden worden. Het plan was om de in Nederland ontwikkelde CIGS zonnecelmodule van Solliance op een façade te vergelijken met verschillende commerciële dunne film zonnecel-modules en een standaard silicium zonnecel module op de balustrade van het balkon van Flexhouse. In het IMDEP project zijn voor november 2015 wel de 2 commerciële dunne film zonnecelmodules en de standaard silicium zonnecel modules gerealiseerd. Na overleg met projectpartner TNO-Solliance is komen vast te staan dat de benodigde dunne CIGS modules van Solliance binnen de projectperiode van IMDEP niet te voorzien waren, maar wel voor het einde van 2016. Bij het eindevent waar meer dan 40 bedrijven uit de zonne-energie en bouw wereld aanwezig waren, werd nogmaals herhaalt dat ze graag meer kennisinteractie en informatie over de ontwikkelingen van (dunne) film zonnepaneel wilde krijgen. We zouden graag in de periode tot januari 2018 de volgende onderzoeksvraag, die we in het IMDEP project niet konden afronden en in de eindrapportage en eindevent benoemd is, dan ook graag in de Top-up regeling van SIA willen onderzoeken. Dit in nauwe samenwerking met Solliance. Hoe is de performance (elektrische opbrengst) en de reliability van het CIGS product van Solliance ten opzichte van commerciële producten standaard silicium, commerciële CIGS en dunne film silicium producten in een gevel toepassing gedurende een periode van een half jaar en kunnen deze produkten op korte termijn op de markt een rol gaan spelen? Dit top-up project is voor Solliance en Hyet van belang omdat het inzicht geeft in hoe hun producten zich verhouden tot de commerciële producten en hoe hun producten door hun potentiele klanten ontvangen worden. De Wijk van Morgen bij Zuyd Hogeschool is een ideale locatie om bedrijven en onderzoeksgroepen bij deze ontwikkelingen te helpen. Voor dunne film zonnepanelen wordt een grote markt verwacht, omdat ze: - veel lichter gemaakt kunnen worden; - makkelijker op maat gemaakt kunnen worden; - en op grote schaal ook goedkoper gemaakt kunnen worden. Installateurs en andere partijen in de bouwwereld zijn zeer geintereseerd naar de komst van deze produkten, omdat ze nieuwe markten voor hun kunnen openen, waar nu niet silicium zonnepanelen gebruikt kunnen worden. Mede het IMDEP project is aanjager geweest voor het lectoraat Zonne-energie in de Gebouwde Omgeving. Het heeft de mogelijkheid geboden om kennis uit te bouwen over demonstratie en monitoring van zonnepanelen. Het heeft in 2016 geleid tot een onderzoekslijn van 4 fte, waarbinnen 2 TKI projecten en 1 Interreg project lopen. Dit Top-up project geeft de mogelijkheid om deze onderzoekslijn verder te versterken. [1] Eindrapportage IMDEP, 26-4-2016.
Kansen met logistiek vastgoed in de energietransitie Logistieke faciliteiten gaan een grote rol spelen in de energietransitie. Ten eerste als plaatsen waar een steeds verder elektrificerend wagenpark moet worden opgeladen (wat leidt tot een grotere energievraag van logistiek vastgoed); ten tweede in de opwek van duurzame energie (met bijvoorbeeld zonnepanelen, met een groot maar fluctuerend aanbod voor eigen gebruik of teruglevering). Dit vraagt fysieke investeringen, en het optimaliseren van bedrijfsprocessen om vraag en aanbod van energie slim af te stemmen. Dit levert een geheel op van aansluitende en overlappende vraagstukken en afwegingen voor eigenaren en gebruikers van logistiek vastgoed en clusters van bedrijven op bedrijventerreinen, waarvan nog niet duidelijk is welke (sets van) vragen en trade-offs de meeste impact gaan hebben, en hoe betrokken partijen de meest passende oplossingsrichtingen kunnen definiëren. Dit project levert inzicht in de kansen en uitdagingen rondom logistieke faciliteiten die de energietransitie oplevert, en hoe beheerders en gebruikers hierin prioriteiten kunnen stellen. Dit gebeurt door - Het in kaart brengen van het huidige energiegebruik van de faciliteiten op een logistiek bedrijventerrein qua type gebruik, en over tijd. - Het schatten van de toekomstige energievraag op het bedrijventerrein. Dit levert (conceptueel) inzicht in de verschillende vraagstukken met betrekking tot energiemanagement en logistieke processen en de verbanden hiertussen, en (kwantitatief, op basis van data uit de praktijk) inzicht in de relatieve ordegrootte van deze vraagstukken en dynamiek over tijd. - Het definiëren van verschillende maatregelen om hiermee om te gaan (bijv. PV-capaciteit uitbreiden, distributie-infrastructuur verzwaren, batterij-opslag, smart grid oplossingen, en afstemming van logistieke processen op energiemanagement vraagstukken). Dit levert inzicht op in de omvang en prioritering van de benodigde investeringen en eventuele tradeoffs. In het project wordt samengewerkt met de beheerder van een logistiek bedrijventerrein ABC Westland, een energie-inkoopbureau en enkele logistieke (mkb-) dienstverleners gevestigd op ABC Westland.
Het midden- en kleinbedrijf (mkb) wil graag zonne-energie integreren in hun eindproducten om te verduurzamen en om hun marktpositie te versterken. Het bestaande aanbod van fotovoltaïsche (PV) zonnecellen in zonnepanelen sluit echter niet aan bij de eisen en wensen van het mkb waardoor integratie in hun eindproducten onmogelijk is. Gezien de lage kosten en hoge efficienties, zijn kristallijne zonnecellen een geschikte kandidaat voor het mkb, mits een nieuwe moduletechnologie ontwikkeld wordt. Idealiter is deze nieuwe moduletechnologie op basis van composieten, omdat deze voldoende vormvrijheid en flexibiliteit bieden. In de ontwikkeling van een nieuwe moduletechologie is de interconnectie van cellen en modules ook van belang: kennis die het mkb moet ontwikkelen. Een goede interconnectie waarborgt een hoog rendement en grote vormvrijheid van de modules. Om het mkb hierin te ondersteunen, is het project Kristallijne zonnecellen in composiet gelanceerd. Samen met 12 mkb'ers, een branchevereniging en drie kennisinstellingen wordt in 4 werkpakketten, respectievelijk interconnectie, encapsulatie, evaluatie, projectmanagement, onderzoek gedaan naar de integratie van kristallijne zonnecellen in eindproducten van composiet. Het beoogde doel van het project is opbouw van kennis van encapsulatie van kristallijne zonnecellen en het aantonen van een proof-of-principle in het werkpakket interconnectie en encapsulatie. Het proof-of-principle moet aantonen dat kristallijne zonnecellen goed geïntegreerd kunnen worden in composietmaterialen, zoals die worden gebruikt binnen het mkb. Om het eindproduct te beoordelen, wordt een testprotocol ontwikkeld om kristallijne zonnecellen in composietmaterialen te karakteriseren in het werkpakket evaluatie. De ervaringen die worden opgedaan, worden vastgelegd in een handleiding met een set richtlijnen, wat bedrijven kan helpen kristallijne zonnecellen te integreren in hun producten. Het vastleggen van de richtlijnen gebeurt, samen met het algemene projectmanagement, in het werkpakket projectmanagement. Daarnaast wordt een protocol ontwikkeld om de nieuwe kristallijne fotovoltaïsche (PV)-module technologie te evalueren. Het resultaat zal ertoe leiden dat het mkb praktische kennis heeft om kristallijne zonncellen in hun half-fabrikaten te integreren.