De scheepsbrand op 23 juni 2014 in de haven van Scheveningen heeft de direct betrokkenen danig op de proef gesteld. Men mocht van geluk spreken dat de brand zonder verdere persoonlijke ongelukken nog diezelfde dag is geblust. Als dat niet het geval was geweest, hadden waarschijnlijk de direct omwonenden een paar zeer onaangename dagen beleefd.
LINK
Dit boek geeft een tour de horizon van de crisisbeheersing in Nederland anno 2014. In deze publicatie worden zeventien bijzondere gebeurtenissen uit dat jaar beschreven en beschouwd. Aan bod komt uiteraard de vliegramp MH17, een van de grootste crises waar Nederland de afgelopen decennia mee te maken kreeg. Daarnaast is er aandacht voor verschillende 'mini-crises' waaronder de fatale overval in Deurne, de grote brand op de Veluwe, het noodweer tijdens Pinkpop, de IS-demonstraties in Den Haag, het monstertruckdrama in Haaksbergen en de uitbraak van vogelgriep. De verschillende situaties leveren de nodige stof tot leren op. De auteurs beschouwen de bestuurlijke en operationele dilemma's die zich voordeden en welke lessen daaruit te trekken zijn. Bestuurders en professionals werkzaam op het terrein van crisisbeheersing en veiligheidsmanagement kunnen hier hun voordeel mee doen. Centrale thema's zijn onder andere: omgaan met maatschappelijke en politieke onrust, flexibele toepassingen van GRIP, de samenwerking tussen ketens, strafrechtelijk onderzoek en aansprakelijkheidsprocedures, de bijzondere rol van burgemeesters en de wisselwerking tussen reguliere en sociale media. Bron: www.picarta.nl.
LINK
De ramp met vlucht MH17 was en is een ingewikkelde crisis. Omdat de gebeurtenis zich elders voordeed en er ‘opzet’ in het spel was, kleven aan deze ramp enorm veel internationale dimensies. In dit hoofdstuk wordt daar niet op ingegaan. Het voorgaande geeft slechts een impressie van een aantal zaken die in de eerste maanden na de vliegramp speelden.
LINK
Kwetsbare thuiswonende ouderen met een acute zorgvraag worden regelmatig opgenomen in het ziekenhuis. Het voorkómen van een onnodige acute opname is belangrijk. Een acute opname leidt namelijk vaak tot negatieve uitkomsten voor ouderen, zoals het vergroten van kwetsbaarheid, lichamelijke achteruitgang en functieverlies. Uit meerdere gespreksrondes met wijkverpleegkundigen blijkt dat zij het lastig vinden om de medische urgentie van een acute zorgvraag van ouderen goed in te schatten, en zodanig over te dragen naar de huisarts, zodat deze de urgentie begrijpt en oppakt. Ambulancezorgprofessionals geven aan dat zij de medische toestand juist goed in beeld hebben, maar de ondersteuningsbehoefte bij kwetsbare oudere moeilijk in kunnen schatten en niet weten wiens verantwoordelijkheid het is om de ondersteuningsbehoefte aan over te dragen. Beide disciplines kunnen van elkaar leren. Met dit project beogen wij door ontwerpgericht onderzoek kennisuitwisseling tot stand te brengen en nieuwe toepasbare kennis en handvatten te ontwikkelen om de handelingsverlegenheid van wijkverpleegkundigen en ambulancezorgprofessionals bij kwetsbare ouderen te verminderen. Hiermee dragen we bij aan het oplossen van de knelpunten in de acute zorgverlening voor kwetsbare ouderen in de thuissituatie en ondersteunen we maatschappelijke ontwikkelingen gericht op het organiseren van zorg dicht bij de patiënt. De eerste stap van het plan van aanpak is om knelpunten en oorzaken verder in kaart te brengen, met behulp van een PRISMA-analyse van echte ‘vastgelopen’ casuïstiek van kwetsbare ouderen met een acute zorgvraag. Vervolgens worden instrumenten in kaart gebracht via een rapid literatuurreview, aangevuld met via een enquête verkregen gegevens onder professionals in Nederland. Deze informatie wordt verwerkt in een drietal ontwerpsessies, waarbij handvatten voor wijkverpleegkundigen en ambulancezorgprofessionals in co-creatie worden ontwikkeld. Vervolgens worden deze handvatten in een pilot getest op haalbaarheid. Met deze uitkomsten worden handvatten zo nodig aangepast en vervolgens verspreid onder betrokken professionals via diverse kanalen, kennissessies en in het HBO-onderwijs opgenomen.
De bereikbaarheid en beschikbaarheid van de ambulancezorg staat onder druk. Een belangrijke ingangsklacht van de mensen die 112 bellen is een kortdurende bewusteloosheid. Als deze bewusteloosheid het gevolg is van een verminderde bloedtoevoer in de hersenen noemen we het syncope. Syncope kan onschuldig of ernstig van aard zijn. De risico-inschatting en besluitvorming bij patiënten met syncope in de ambulancezorg is complex. Ambulanceprofessionals moeten in een kort tijdsbestek en onder hoge druk, met veel onderliggende informatie en onzekerheden risico’s inschatten en besluiten of een patiënt ingestuurd moet worden naar de spoedeisende hulp. Bij twee-derde van de ingestuurde syncope patiënten blijkt het niet ernstig te zijn. Twee HAN lectoraten ontwikkelden praktische en onderbouwde handvatten voor de praktijk (RAAK.PUB05.017 en RAAK.IMP.01.036). Deze zijn sinds juli 2022 onderdeel van de landelijke werkwijze. In vervolg hierop heeft de praktijk de lectoraten gevraagd om te kijken of de inzet van digitale- en informatietechnologie, specifiek generatieve kunstmatige intelligentie (AI) op basis van Large Language Models (LLM), hen nog verder kan ondersteunen bij het inschatten van risico’s en besluiten maken bij patiënten met syncope in de ambulancezorg. Deze KIEM-aanvraag is een proof of concept studie. We onderzoeken in hoeverre generatieve AI op basis van LMM technisch goed tekstbestanden kan analyseren op belangrijke medische- en omgevingsfactoren bij patiënten met een syncope. We kiezen voor een pilot concurrente validatiestudie door kwalitatieve tekstanalyse, in combinatie met aanvullende focusgroepinterviews voor de interpretatie van de uitkomsten. Voor de pilot concurrente validatiestudie gebruiken we tekstbestanden uit de Safe End studie. De eerdere analyse van deze tekstbestanden uit de Safe End studie fungeert als de gouden standaard. Zo wordt de validiteit van de generatieve AI-analyse op basis van LMM vastgesteld. In focusgroepinterviews bespreken we de impact en ethische aspecten van de bevindingen voor de praktijk, wetenschap, onderwijs en de (door)ontwikkeling van beslissingsondersteuningsinstrumenten voor de toekomst.
Wat is er nodig om de zorg voor psychisch ontregelde patiënten, die somatische spoedzorg nodig hebben, beter te laten aansluiten op de behoeften en ervaringen van de patiënt, hun naasten en de zorgprofessionals? Dat vraagstuk adresseren we met deze RAAK-publiek aanvraag. De zorg voor psychisch ontregelde patiënten die somatische spoedzorg nodig hebben is in de praktijk vaak suboptimaal, omdat de primaire focus van die spoedzorg vooral op somatische klachten is gericht. Hierdoor krijgt deze kwetsbare groep patiënten niet altijd de zorg die zij nodig hebben, waardoor behandeling van psychische klachten onnodig wordt uitgesteld en de kans op escalaties toeneemt. Met behulp van onderzoekmethodologieën uit het Medical Research Council Framework en Experience-Based Co-Design bestuderen we de ambulance- en spoedeisende hulp (SEH) context en brengen we de ervaringen en behoeften van psychisch ontregelde patiënten, hun naasten en de betrokken zorgprofessionals in kaart. Daarbij zoomen we ook in op de benodigde kennis en vaardigheden om goede zorg te geven binnen die spoedzorgcontext. Op basis van de kennis die we daarin ophalen, ontwerpen we samen met de patiënten, hun naasten en de zorgprofessionals, een praktisch toepasbare toolbox, met elementen om de somatische spoedzorg voor psychisch ontregelde patiënten beter te laten aansluiten. De Hogeschool Utrecht voert het project uit in nauwe samenwerking het UMC Utrecht, Diakonessenhuis, St. Antonius ziekenhuis, Meander MC, de RAVU en stichting Altrecht. Gedurende het gehele project zullen patiënten, naasten en zorgprofessionals actief participeren bij zowel de opzet als de uitvoering van de verschillende deelonderzoeken binnen deze aanvraag.