Mensen die last hebben van psychiatrische problematiek en hun naasten hebben ervaringen omtrent deze problematiek, omtrent hulpverlening en onderlinge steun en ook omtrent reacties uit de samenleving. In deze ervaringen ligt kennis opgesloten. Fontys Hogeschool Sociale Studies heeft scholingen ontwikkeld zodat cliënten en hun naasten deze kennis kunnen gebruiken voor andere cliënten, verbetering van de hulpverlening en participatie in de samenleving. Deze scholingen zijn uitgewerkt samen met cliënten- en familieorganisaties en een cliëntgericht onderzoeksinstituut (IGPB). Deze onderwijspraktijk wordt in onderhavige studie geanalyseerd in het licht van het empowermentparadigma, zoals ontwikkeld door prof. dr. Tine Van Regenmortel. Ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid van mensen met ggz-aandoeningen en hun naasten worden gezien als een belangrijke krachtbron van participatie van deze kwetsbare groepen. In de studie wordt helder hoe de groei van ervaring naar ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid via scholing kan worden opgebouwd. Het gaat hierbij om een proces dat zelf bijdraagt aan het empowerment van de betrokkene. Een aantal sleutelelementen van empowerment (en herstel) worden hierbij als kader voor de analyse gehanteerd. Dit zijn o.a. de samenhang tussen het individuele en collectieve niveau (met onder meer aandacht voor maatschappelijke kwetsbaarheid als interactief neerwaarts proces met de omgeving en de nefaste rol van stigma en discriminatie), het controlegevoel over ervaringen en verbinding krijgen met zichzelf en anderen (gefaciliteerd door een veilig groepsklimaat waarin herkenning en erkenning optreden), het krachtgerichte perspectief met de bouwstenen van veerkracht: het vinden van hoop met nieuwe betekenisgevingen, zoeken naar positieve identiteiten en het opnemen van verantwoordelijkheid hiervoor. De rol en verantwoordelijkheid van de omgeving blijft hierbij constant in de kijker: van de onderwijsorganisatie, de docenten, de professionals, de 'gewone' burger. Aan de hand van theoretische intermezzo's worden de concepten van empowerment en herstel bondig geduid en verweven met het behandelde thema.
In dit hoofdstuk wordt een beproefde opzet beschreven voor een implementatietraject van het Protocol Dyslexie op instellingsniveau. De opzet (vijf bijeenkomsten) is samen met docenten en studenten van Fontys Hogescholen ontwikkeld, uitgevoerd en geëvalueerd. Ook wordt in dit hoofdstuk aandacht besteed aan de Dyslexiemonitor (als instrument voor implementatie en beleidsontwikkeling). Een aanzet voor informatie- en voorlichtingsbijeenkomsten voor studenten wordt gegeven.
In het RAAK-MKB project MKB@Work ontwikkelde het lectoraat Juridische Aspecten van de Arbeidsmarkt (JAA) van het Marian van Os Centrum voor Ondernemerschap van de Hanzehogeschool Groningen, samen met o.a. mkb-bedrijven, grote bedrijven, MKB-Nederland Noord en vijf arbeidsmarktregio's, aandachtspunten voor een creatievere omgang met wet- en regelgeving bij de samenwerking van mkb met gemeenten, vanuit het gezamenlijke doel meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te plaatsen op de werkplekken die het mkb creëert. De resultaten van het project zijn breed verspreid onder zowel ondernemers als overheid als kandidaten. Onder andere bij de landelijke praktijktafel van De Normaalste Zaak, die was georganiseerd op 26 maart 2018, waar meer dan tachtig werkgevers en vijf Tweede Kamerleden aanwezig waren, en op het eindcongres op 7 juni 2018 waar 100 deelnemers aanwezig waren, zowel mkb-bedrijven als gemeenten als kandidaten. Een belangrijk thema dat een nadere uitwerking verdiend is de aansluiting tussen opleidingen die zowel mkb'ers aanbieden als gemeenten als mbo-instellingen. Ondernemers starten bedrijfsscholen waar ze mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt opleiden op de werkplek naast de opleidingen die gemeenten aanbieden voor uitkeringsgerechtigden om ze klaar te stomen voor werk en naast de volwasseneducatie en inburgeringscursussen van het mbo. De drie partijen zien het belang van samenwerking, maar deze komt niet van de grond. “We kennen elkaar, maar doen niets samen, het is los zand. Hoe kunnen we elkaar ondersteunen?” Uit MKB@Work blijkt dat een verschil in belangen en concurrentie hierbij een rol spelen. Met de Top-up subsidie kan de Hanzehogeschool vanuit een overstijgende rol inzicht bieden in de behoeften van de verschillende partijen en een werkproces ontwikkelen waardoor partijen helder krijgen waar hun rol eindigt en die van de ander begint bij het aanbieden van opleidingsplekken voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
In het RAAK-MKB project MKB@Work ontwikkelde het lectoraat Juridische Aspecten van de Arbeidsmarkt (JAA) van het Marian van Os Centrum voor Ondernemerschap van de Hanzehogeschool Groningen, samen met o.a. mkb-bedrijven, grote bedrijven, MKB-Nederland Noord en vijf arbeidsmarktregio's, aandachtspunten voor een creatievere omgang met wet- en regelgeving bij de samenwerking van mkb met gemeenten, vanuit het gezamenlijke doel meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te plaatsen op de werkplekken die het mkb creëert.De resultaten van het project zijn breed verspreid onder zowel ondernemers als overheid als kandidaten. Onder andere bij de landelijke praktijktafel van De Normaalste Zaak, die was georganiseerd op 26 maart 2018, waar meer dan tachtig werkgevers en vijf Tweede Kamerleden aanwezig waren, en op het eindcongres op 7 juni 2018 waar 100 deelnemers aanwezig waren, zowel mkb-bedrijven als gemeenten als kandidaten. Een belangrijk thema dat een nadere uitwerking verdiend is de aansluiting tussen opleidingen die zowel mkb'ers aanbieden als gemeenten als mbo-instellingen. Ondernemers starten bedrijfsscholen waar ze mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt opleiden op de werkplek naast de opleidingen die gemeenten aanbieden voor uitkeringsgerechtigden om ze klaar te stomen voor werk en naast de volwasseneducatie en inburgeringscursussen van het mbo. De drie partijen zien het belang van samenwerking, maar deze komt niet van de grond. “We kennen elkaar, maar doen niets samen, het is los zand. Hoe kunnen we elkaar ondersteunen?” Uit MKB@Work blijkt dat een verschil in belangen en concurrentie hierbij een rol spelen. Met de Top-up subsidie kan de Hanzehogeschool vanuit een overstijgende rol inzicht bieden in de behoeften van de verschillende partijen en een werkproces ontwikkelen waardoor partijen helder krijgen waar hun rol eindigt en die van de ander begint bij het aanbieden van opleidingsplekken voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.