In de nieuwste videoserie 'My Day, My Way', die in het teken staat van diversiteit en inclusie, vertellen acht verschillende studenten van Hogeschool Inholland hun persoonlijke verhaal rondom een culturele feest- of inhaakdag. Wat maakt deze dag voor hen bijzonder en waarom is het belangrijk dat meer mensen weten van het bestaan van deze dag?
LINK
Full text via link. Le Grand Départ was één groot feest van, voor en door de stad Utrecht. De vele bezoekers gaven de start van de Tour de France in Utrecht in juli 2015 een hoge waardering. Het activatieprogramma vanaf honderd dagen voor de start was een succes. En: de Tour heeft een aanzienlijke economische impact en mediawaarde gegenereerd, ondanks een relatief beperkt budget. Dat zijn enkele conclusies uit het onderzoek naar de maatschappelijke, organisatorische en economische impact van het grootste jaarlijkse sportevenement ter wereld: Le Tour de France. Het onderzoek werd uitgevoerd door de Universiteit Utrecht in samenwerking met onderzoekers van de Hogeschool Utrecht, Hanzehogeschool Groningen en het Mulier Instituut.
LINK
Ict is vrouwenwerk. Je krijgt geen vuile handen en je hoeft er de deur niet voor uit. De omgekeerde wereld? Niet in Maleisië. Vrouwen zijn daar goed vertegenwoordigd in de ict-sector en driekwart van de ict-studenten is vrouw. Dat zijn cijfers waar wij hier alleen van kunnen dromen. Maar het is geen rozengeur en maneschijn. Vrouwen in Maleisië hebben, ook in de ict, een achtergestelde positie. De strijd voor gendergelijkheid in de ict is universeel. Dat bleek tijdens het internationale congres 'Research on Women in ICT' in Kuala Lumpur. Een feest van herkenning in een wereld van verschil.
DOCUMENT
Ik ben realist genoeg om te beseffen dat het individualisme en hedonisme, dat zich diep in onze samenlevingen heeft geworteld, niet zomaar uit onze cultuur zal verdwijnen. Toch moet er iets gebeuren. Er moet een veel grotere inspanning van de oudere generaties in het onderwijzen van de jonge generatie gevraagd worden. Maar andersom mag en moet van de jongere generatie ook een veel grotere inzet in hun eigen onderwijs gevraagd worden. Het feest is over! Van de leerling en student vragen we een grotere concentratie op school en universiteit, 40 uur per week studeren zou de werkelijkheid moeten zijn en van ouders vragen we grotere financiële offers evenals dat ze hun kinderen moeten helpen bij hun leerproblemen, hoe eerder des te beter. En uiteraard zullen we voor degenen die uit de lage sociaaleconomische milieus komen veel hogere beurzen beschikbaar stellen dan voor de kinderen uit de midden- of hogere klassen. Soms is ongelijke behandeling de beste en snelste weg naar gelijke kansen.
DOCUMENT
Met genoegen presenteren wij hierbij ‘Succesvol in Den Haag’; de eerste Haagse Sociale en Culturele Verkenningen. De tweejaarlijkse Amsterdamse Sociale en Culturele Verkenningen van SISWO/Social Policy Research inspireerden de kenniskring van het Lectoraat Grootstedelijke Ontwikkeling tot het maken van een Haagse variant. Doel is het voor een breed publiek toegankelijk maken van ontwikkelingen rond een voor Den Haag actueel thema. In een reeks oriënterende gesprekken van de kenniskring met vertegenwoordigers van de gemeente Den Haag en de Haagse ‘business community’ bleek grote interesse te bestaan voor de volgende vraagstelling voor een onderzoek: welke factoren bepalen in hoeverre jongeren uit de Haagse regio succesvol zijn in hoger-onderwijsland? Bij de opzet van het onderzoek, de verslaglegging en de redactie van deze studie is nauw samengewerkt met medewerkers van SISWO/ Social Policy Research. Carolien Bouw en Kitty Roukens van dat instituut waren betrokken bij de verslaglegging van het onderzoek van de Kenniskring en de opzet en redactie van deze studie. Vanwaar die grote belangstelling voor mobiliteit van Haagse jongeren in onderwijsland? Allereerst omdat een goede opleiding een steeds belangrijkere voorwaarde vormt voor ontplooiïngskansen van individuen in een complexe maatschappij. Ook op macroniveau is deze vraagstelling relevant. De Haagse regio krijgt te maken met een krimpende beroepsbevolking. De economische toekomst ligt daarom in specialisatie op hoogwaardige activiteiten; dit veronderstelt een hoogopgeleide beroepsbevolking. Om te voorkomen dat op grote schaal kenniswerkers uit het buitenland moeten worden gehaald, of bedrijven uitwijken naar elders, is het zaak het potentieel van de aanwezige toekomstige beroepsbevolking ten volle te benutten. Dat hier nog veel mis gaat is alom bekend. Vergrijzing en ontgroening gaan immers hand in hand met een steeds verdere ‘verkleuring’ van de toekomstige beroepsbevolking. Onvermijdelijke demografische veranderingen zijn immers onlosmakelijk verbonden met het vraagstuk van de integratie van migrantenjongeren. Deze verkenningen tonen aan dat verreweg de meeste studenten van de Haagse Hogeschool een opleidingssprong maken vergeleken met het opleidingsniveau van hun ouders. Dat geldt voor zowel autochtone als allochtone studenten. Vooral laatstgenoemden maken grote sprongen. Dat is verheugend want onderwijssucces is een essentieel element van de ‘sociale liftfunctie’ van Den Haag.
DOCUMENT
Bedrijfsovernames binnen de agrarische sector zijn complexe processen. Vooralsnog wordt er veel aandacht besteed aan het financiele, juridische en fiscale aspect, maar het sociaal-emotionele vlak blijft nog te vaak onderbelicht, terwijl dat juist een cruciale rol speelt. Vanuit culturele antropologie geven we in dit essay antwoord op de vraag: “hoe kom je tot een succesvolle bedrijfsovername op sociaal-emotioneel vlak?”
DOCUMENT
Niet iedereen heeft dezelfde kansen om aan de samenleving mee te doen. Sinds de Koppelingswet in 1998 werd ingevoerd om illegaal verblijf in Nederland te ontmoedigen, is een rechtmatige verblijfsstatus een voorwaarde voor de toegang tot (sociale) voorzieningen (1). Deze wet staat een beperkt aantal uitzonderingen toe, onder meer met betrekking tot het recht op onderwijs. Dit recht vervalt wanneer een individu zonder een rechtmatige verblijfsstatus de leeftijd van 18 jaar bereikt (art. 10 lid 2 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000)). Dit is het moment waarop een individu voor de Nederlandse wet als meerderjarig en beslissingsbevoegd beschouwd wordt. Waar voor jongvolwassenen zonder rechtmatige verblijfsstatus een juridische harde knip wordt gehanteerd, kunnen rechtmatig verblijvende leeftijdsgenoten rekenen op een verruiming van de rechtsbescherming. De vraag die in deze bijdrage centraal staat, is tweeledig: enerzijds onderzoeken wij hoe de toegang van ongedocumenteerden tot onderwijs in Nederland na de leeftijd van 18 jaar eruitziet. Daarnaast staan wij stil bij de vraag waarom die toegang juist voor deze groep zo belangrijk is. We staan zo uitvoerig stil bij onderwijs omdat de (criminologische) literatuur laat zien dat een goede onderwijsloopbaan beschermt tegen zowel dader- als slachtofferschap van criminaliteit (2). Om aan deze samenleving volwaardig te kunnen participeren is een goede schoolloopbaan randvoorwaardelijk. Dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd. Eerst wordt de achtergrond van de Koppelingswet geschetst. Vervolgens wordt uitgelegd in welke mate jongvolwassenen die niet in het bezit zijn van een rechtmatige verblijfsstatus, recht hebben op toegang tot onderwijs. Daarna wordt stilgestaan bij het feit dat er voor jongvolwassenen met een rechtmatige verblijfsstatus een juridische transitiefase bestaat, maar voor ongedocumenteerde jongvolwassenen niet. Aan de hand van het antropologische concept ‘liminaliteit’ en de criminologische concepten ‘maatschappelijke kwetsbaarheid’ en ‘zemia’ wordt inzicht gegeven in het belang van toegang tot onderwijs voor jongeren zonder een rechtmatige verblijfsstatus. Er wordt afgesloten met een bondig slotakkoord: is die 18de verjaardag nu echt een feest waard? 1. Kamerstukken II 1993/1994, 23540, nr. 3. 2. Met name in de hoek van de zogeheten ‘sociale controle’-theorieën hechten criminologen grote waarde aan school. Zie in dit verband onder meer het werk van de Amerikaanse criminoloog Hirschi.
DOCUMENT
Wat moeten hbo-studenten kennen en kunnen om straks als professionals ouders en kinderen van diverse culturele achtergronden te ondersteunen bij hun opvoeding en ontwikkeling? Hoe moet zo'n leerproces en curriculum eruit zien, wat vraagt dit van docenten? Het rapport Opleiden en professionaliseren in diversiteit en opvoeding beschrijft kernbegrippen die met diversiteit en opleiden samenhangen en analyseert onderwijsonderdelen van het curriculum Pedagogiek en Social Work op diversiteitgevoeligheid. Management, studenten en docenten spreken zich uit over de noodzaak tot (meer) aandacht voor culturele diversiteit in de klas, in de lessen, in de beroepspraktijk. Diversiteit moet steviger, als een rode draad in het onderwijs verweven zijn.
DOCUMENT
‘Je voelt de wind, je ruikt de geur van Bonaire: je bent terug!’ vertelt een leerling terwijl hij wijst naar een afbeelding van de luchthaven Flamingo. Deze uitspraak werd gedaan tijdens ons onderzoek naar een betekenisvol geschiedeniscurriculum met burgerschapsdoelen in het voortgezet onderwijs op Bonaire. Een jaar later, in 2024, keerden we naar het eiland terug en deden er onderzoek naar Bonairiaans burgerschapsonderwijs dat daar op vier basisscholen wordt ontwikkeld.
DOCUMENT
Vadercentrum Adam is een ontmoetings- en activiteitencentrum voor mannen vanaf 18 jaar met verschillende culturele achtergronden, gevestigd in het Haagse stadsdeel Laak. Opgericht met als doel de emancipatie van mannen te bevorderen, is het Vadercentrum in de loop der jaren uitgegroeid tot een levendig centrum dat een breed scala aan activiteiten en evenementen biedt en dagelijks bezocht wordt door een groot aantal mannen met een grote verscheidenheid aan achtergronden. In het kader van het 20-jarig bestaan van het Vadercentrum voerde we vanuit de Werkplaats Sociaal Domein Den Haag & Leiden een onderzoek uit naar wat de betekenis van het Vadercentrum is voor de maatschappelijke participatie en emancipatie van bezoekers. Daarbij gaat het met name om de betekenis die bezoekers zelf toekennen aan hun deelname aan de activiteiten in het Vadercentrum. Om dit in kaart te brengen zijn gesprekken gevoerd met 30 bezoekers van het centrum en enkele bij het centrum betrokken professionals. De uitkomsten hiervan zijn deze zomer verschenen in een rapport.
DOCUMENT