In het hoger onderwijs zijn diverse hybride leeromgevingen ontstaan op het snijvlak van onderwijs en werkveld. Dit artikel verkent hoe deze leeromgevingen adaptief vermogen, zelfsturend leervermogen en multidisciplinair samenwerken stimuleren. Bij 12 hybride leeromgevingen zijn 42 interviews afgenomen, waarin drie categorieën van interventies zijn geïdentificeerd: 1) coaching gericht op het stellen van doelen, monitoren van voortgang, en reflectie dat zelfsturing ondersteunt (2) structureren van taken zodat planvorming en reflectie elkaar kort-cyclisch opvolgen, en (3) inzetten van werkvormen gericht op leren kennen en benutten van elkaars kwaliteiten en perspectieven zodat deze perspectieven worden ingezet in besluitvorming. Deze interventies in combinatie met kenmerken van de leeromgeving zoals het werken aan wicked problems, verantwoordelijkheid krijgen, tijd om te leren en diversiteit aan stakeholders, lijken adaptief vermogen, zelfsturend leervermogen en multidisciplinair samenwerken te stimuleren.
MULTIFILE
Deze publicatie gaat over de problematische aard van de transitie van het onderwijs naar de werkplek. Een soepele overgang tussen onderwijs en de werkplek vereist dat lerenden een geïntegreerde kennisbasis ontwikkelen, maar de ontwikkeling daarvan is vaak problematisch omdat de meeste opleidingen kennis en ervaringen versnipperd aanbieden, verdeeld over verschillende vakken, modules en stageervaringen. Om dit probleem te ondervangen stellen wij een ontwerpaanpak voor waarbij de focus verschuift van alleen de individuele deelnemer naar de leeromgeving als geheel. In het bredere concept van leeromgevingen is er ruimte om horizontale verbindingen te leggen tussen de school en de werkplek.
Doel van dit project is het vergaren van nieuwe kennis over het ontwikkelen van 21st Century skills (CS) binnen het onderwijs van Moleculaire Biologie. De basishypothese is dat de skills kritisch denken, informatievaardigheden en creativiteit kunnen worden gestimuleerd door leerlingen actief, in een construerende rol en in een virtuele omgeving, te laten experimenteren met realistische simulaties van moleculaire processen. Biologiedocenten in de onderbouw van het voortgezet onderwijs geven aan behoefte te hebben aan kennis en een didactisch handelingsrepertoire om leerlingen deze vaardigheden bij te brengen als onderdeel van de ontwikkeling van een wetenschappelijke houding. In alle wetenschappen, in het bijzonder de bètawetenschappen, spelen modellen een belangrijke rol, als middel voor representatie en ontwikkeling van wetenschappelijke kennis. Een probleem bij het bereiken van leerdoelen rond modellen is de visualisatie van processen op moleculair niveau. Met moderne technologieën (zoals VR) kunnen modellen visueel, driedimensionaal op moleculair niveau weergegeven worden en ook de beweging interactie op celniveau. Kritisch en creatief omgaan met dergelijke modellen is de kern van wetenschappelijk denken. In dit project richt het consortium onder leiding van het lectoraat Onderwijsbehoeften en Inclusieve Leeromgevingen van Windesheim zich op de volgende praktijkvraag: ‘Op welke wijze kunnen biologie docenten hun leerlingen 21e-eeuwse vaardigheden (kritisch denken, informatievaardigheden en creativiteit) en modelbegrip bijbrengen met behulp van digitale leermiddelen (zoals VR)?’ Deze praktijkvraag valt uiteen in de volgende onderzoeksvragen: • Welke leeractiviteiten kunnen de ontwikkeling van 21st CS ondersteunen met behulp van VR-technologie gericht op biologische modellen? • Op welke wijze kunnen docenten deze activiteiten toepassen in concrete lessen? • Wat is het formatieve effect van deze lessen op modelbegrip en 21st CS van leerlingen? Het consortium bestaat uit Hogeschool Windesheim, het Freudenthal Instituut van de Universiteit Utrecht, vo scholen (Goois Lyceum en Greydanus Lyceum Zwolle) en een mkb-onderneming (Zepth, Ltd., Singapore) met expertise op het gebied van VR. Gezamenlijk werken deze partners aan het ontwikkelen en onderzoeken van lesmateriaal met behulp van de Lesson Study methode (Fernandez & Yoshida, 2004). Docenten werken in samenwerkende teams en ontwerpen lessen, voeren deze live uit, waarbij ze het leren van de leerlingen observeren. Zo wordt direct inzicht verkregen in de effecten van de formatieve didactische interventies op het leergedrag van leerlingen. De nieuwe kennis draagt bij aan een gemeenschappelijke basis voor het biologieonderwijs in de onderbouw voor de docenten en uiteindelijk aan hogere-orde kritische denkvaardigheden voor alle leerlingen. De ontwikkelde producten bestaan uit uitdagend lesmateriaal geïntegreerd met 2D- en 3D modelleeromgevingen en simulaties ter bevordering van 21st CS en het vormgeven van wetenschappelijke praktijken in de onderbouw. De resultaten worden gepresenteerd in een openbaar toegankelijke ‘live’ onderzoeksles waarin het publiek de effecten van het ontwikkelde onderwijs direct kan observeren.
In de eerste fase van het Platform Personalised Health is de visie op persoonsgerichte zorg en de daaraan gekoppelde agenda voor praktijkgericht onderzoek en kennisontwikkeling tot stand gekomen in de loop van de verschillende platformbijeenkomsten. De nadruk in de tweede fase van het Platform Personalised Health zal, naast doorontwikkeling van de thema's binnen de onderzoekslijnen, liggen op onderwijsontwikkeling en innovatieve vormen van kenniscirculatie met betrekking tot persoonsgerichte zorg. De leidraad voor de thema’s zal gevormd worden door de uitkomsten van het onderzoek naar persoonsgerichte zorg langs de verschillende onderzoekslijnen: 1) Cliëntperspectief 2) Hospitality in personalised health en 3) Persoonlijke Gezondheids Omgeving (PGO) en technologie. Ook het overheidsbeleid met betrekking tot de ontwikkeling van human capital in de zorg, zoals ook genoemd in de Kennis-en Innovatie Agenda van de Topsector Life Sciences & Health 2020-2023, vormt een van de kader voor de ontwikkeling van onderzoeksprogramma’s ten behoeve van personalised health. Kenniscirculatie is van vitaal belang voor de ontwikkeling van een innovatiecultuur waarin nieuwe perspectieven op gezondheid en zorg, nieuwe middelen en nieuwe werkwijzen ingebed kunnen worden die bijdragen aan de juiste zorg op de juiste plek voor een individuele burger. Grenzen van vakgebieden vervagen en aan professionals worden andere en nieuwe eisen gesteld om o.a. de digitale transformatie en sociale innovatie ter ondersteuning van een persoonsgerichte benadering te realiseren. Bij kenniscirculatie kan men denken aan kennisoverdracht in het initiële beroepsonderwijs en educatie tijdens de beroepsloopbaan van professionals. Maar ook circulatie van kennis tussen publieke en private organisaties, burgers en tussen verschillende expertisegebieden binnen dezelfde organisatie spelen een sleutelrol bij het tot stand brengen van een cultuur die innovatie-minded is. Cross-overs tussen kennisgebieden moeten een prominente plaats krijgen in de educatie van professionals die betrokken zijn bij zorginnovatie. Kennisontwikkeling over zorginhoudelijke, technologische en sociale innovatie kunnen dan hand in hand gaan.
Hoogbegaafde leerlingen hebben bijzondere talenten ten aanzien van 21-eeuwse vaardigheden als creatief en kritisch denken, zelfregulerend leren en probleemoplossend werken. Het wordt algemeen aangenomen dat hoogbegaafde leerlingen dan ook een bijdrage kunnen leveren aan onze (toekomstige) maatschappij, omdat zij – dankzij hun capaciteiten – kunnen voorzien in de toenemende vraag om flexibele, innovatieve werknemers met een brede blik en aanpassingsvermogen. Om dit ontwikkelpotentieel te benutten, moeten leerlingen echter wel worden uitgedaagd. Dit vraagt, naast cognitieve uitdaging, om aandacht voor de persoonsvorming zodat wordt voorkomen dat leerlingen (onbewust) gaan onderpresteren, faalangst of gedragsproblemen gaan ontwikkelen – omdat zij niet worden begrepen. In dit project worden twee innovatieve, digitale tools ontwikkeld om tegemoet te komen aan de behoeften van deze leerlingen en uitgezet onder startende, zittende en ervaren leerkrachten om zo de in potentie aanwezige 21-eeuwse vaardigheden te stimuleren. Het betreft: 1) een interactieve matrix die kan worden gebruikt om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van hoogbegaafde leerlingen ten aanzien van de persoonsvorming, en 2) een digitale QuickScan die middels een automatische zelfrapportage aangeeft waar de ontwikkelkansen van leerkrachten liggen. In de aanvraag staat het concretiseren en digitaal ontwikkelen van deze producten voorgesteld (maart 2018 – maart 2019), welke via drie rondes van meetups door olievlekwerving worden verspreid in het werkveld. Deze tools kunnen worden ingezet door leerkrachten om leeromgevingen zo in te richten binnen het basisonderwijs, zodat hoogbegaafde leerlingen de genoemde 21-eeuwse vaardigheden (verder) ontwikkelen.