De schuldenproblematiek in Nederland is nog steeds groeiende. De impact op de schuldenaar, maar ook op de samenleving, is groot. Financiële problemen zijn voor een groot deel een gedragsvraagstuk. In deze dissertatie staat het gedrag van de groep consumenten met een financiële achterstand centraal. Uit de analyses blijkt dat het niet één specifieke gedraging is die leidt tot financiële problemen, maar een combinatie van verschillende gedragingen die het risico op financiële problemen vergroten. Zo spelen niet bijhouden van de administratie, post en niet vooruit plannen een rol. Analyses naar de oorzaken van deze gedragingen laten bovendien zien dat er verschillende factoren en processen zijn die samenhang vertonen met het financiële gedrag. Onder meer de rol van self-efficacy, self-control en sociale steun, is onderzocht en blijken een samenhang te hebben. Financiële problemen kennen een eigen dynamiek. Eenmaal geconfronteerd met financiële problemen, verandert het gedrag van de consument. Deze verandering wordt deels veroorzaakt, doordat hij zich moet aanpassen en bijvoorbeeld meer gaat bezuinigen. Maar de verandering van gedrag is ook het gevolg van processen zoals schaarste en een veranderende houding ten opzichte van schulden.
DOCUMENT
In opdracht van Stichting Lezen & Schrijven wordt in dit rapport de Relatie onderzocht tussen financiële problemen en lees- en rekenvaardigheden bij mensen die zich melden bij de schuldhulpverlening. Hiervoor wordt de rijke dataset van Mesis© gebruikt, een online vragenlijst die wordt ingezet bij het aanmeldproces van de schuldhulpverlening. Het onderzoek levert informatie op over de kenmerken van de groep schuldenaren die moeite heeft met lezen of rekenen en zich met een ondersteuningsvraag meldt bij de (gemeentelijke) schuldhulpverlening.
DOCUMENT
Dit onderzoek is een exploratief onderzoek naar welke aspecten van belang zijn bij het interpreteren en begrijpen van hedendaagse informatiebronnen door mensen met beperkte basisvaardigheden.
DOCUMENT
In de huidige samenleving wordt van jongeren meer en meer verwacht dat zij eigen verantwoordelijkheid nemen bij financiële beslissingen. Hiervoor hebben zij de juiste kennis, houding en vaardigheden nodig. De voorliggende rapportage zal aantonen dat het financiële inzicht van jongeren te wensen overlaat. Jongeren blijken vaak niet goed te weten hoe zij in het dagelijks leven met geld moeten omgaan. Zij maken daardoor schulden, die ze niet kunnen afbetalen. Om schulden bij jongeren te voorkomen is in 2007 het project Jongeren en schulden gestart. Eerst gebeurde dat vanuit het pilotproject ‘Punt’, waar studenten van Hogeschool Utrecht voor een aantal doelgroepen schuldpreventie-activiteiten ontplooiden. Sinds 2008 wordt het project vanuit het lectoraat Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling van de hogeschool gecoördineerd. Dit maakt het mogelijk de schuldpreventie-activiteiten op meer systematische wijze te onderzoeken en hun effectiviteit te beoordelen.
DOCUMENT
Dit rapport doet verslag van de laatste fases van het onderzoek dat het lectoraat Armoede Interventies uitvoerde naar de financiele zelfredzaamheid van bewoners in Amsterdam Nieuw-West. In hoeverre kunnen we de bewoners financieel zelfredzaam noemen? Waar is verbetering mogelijk en welke rol spelen lokale organisaties daarbij?
DOCUMENT
1 op de 6 inwoners in Nederland heeft moeite met gecijferdheid. Dit is een reden tot zorg, omdat dit de kans op kwetsbaarheid vergroot. Zo hebben mensen die problemen hebben met gecijferdheid vaker financiële problemen. Ze hebben minder kansen op de arbeidsmarkt en ze benoemen hun gezondheid vaker als slecht. Of dit causaal verband houdt met elkaar is niet bekend, maar wel aannemelijk gezien de specifieke eisen voor gecijferdheid die deze contexten stellen. Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door het Expertisepunt Basisvaardigheden.
MULTIFILE
Dit project behelst een onderzoek naar manieren om interactieve (speelse) technologie in te zetten voor het aanleren en versterken van van financiële kerncompetenties en digitale vaardigheden. De ‘doelgroep’ bestaat uit mensen met een LVB in de leeftijd van 17 tot 35 jaar.
DOCUMENT