© 2025 SURF
Boek over aids en de bestaansethiek van Foucault.
DOCUMENT
Michel Foucault’s analysis of psychiatry´s birth around 1800 is well known. The French philosopherreversed the myth of PhilippePinel and William Tuke asliberatorsof the mad in the New Era after the French revolution: instead of a starting liberation we should consider it a completed elimination. The exclusion of madness from the realm of Reason is fulfilled. Insanity is silenced. From this moment on ‘the life of unreason no longer manifests itself except in the lightningflash of works such as those of Hölderlin, of Nerval, of Nietzsche,or of Artaud’, Foucault writes. And: ‘Sade's calm, patient language also gathers up the final words of unreason and also gives them, for the future, a remoter meaning.’ LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/bert-van-den-bergh-95476526/
DOCUMENT
Stuk over Foucaults ideeën over vriendschap.
DOCUMENT
Op woensdag 20 september 2017 promoveerde Fons Klaase aan de Universiteit voor Humanistiek. In zijn onderzoek vertrekt hij vanuit sociale rechtvaardigheid als de centrale waarde van het sociaal werk. Om deze waarde optimaal te dienen is zijns inziens een zogeheten parrèsiastische praktijk in het sociaal werk van belang. Ethische parrèsia is een praktijk die met name door de filosoof Socrates werd beoefend en waar de filosoof Foucault in zijn latere werk aandacht voor heeft gevraagd. De kern hiervan is dat deugdzame personen oprecht spreken, vooral ook dan wanneer er echt iets op het spel staat en er dus moed voor nodig is. De veronderstelling bij deze praktijk is dat juist deugdzame personen in staat zijn om de ethische en filosofische waarheid te verwoorden. Dit vereist wel een sociale context waarin het belang van deze vorm van spreken erkend wordt.
DOCUMENT
This article starts from the observation that popular culture resides in a contradictory space. On the one hand it seems to be thriving, in that the range of media objects that were previously studied under the rubric of popular culture has certainly expanded. Yet, cultural studies scholars rarely study these media objects as popular culture. Instead, concerns about immaterial labor, about the manipulation of voting behavior and public opinion, about filter bubbles and societal polarization, and about populist authoritarianism, determine the dominant frames with which the contemporary media environment is approached. This article aims to trace how this change has come to pass over the last 50 years. It argues that changes in the media environment are important, but also that cultural studies as an institutionalizing interdisciplinary project has changed. It identifies “the moment of popular culture” as a relatively short-lived but epoch-defining moment in cultural studies. This moment was subsequently displaced by a set of related yet different theoretical problematics that gradually moved the study of popular culture away from the popular. These displacements are: the hollowing out of the notion of the popular, as signaled early on by Meaghan Morris’ article “The Banality of Cultural Studies” in 1988; the institutionalization of cultural studies; the rise of the governmentality approach and a growing engagement with affect theory.
LINK
In de eerste bijdrage, die van Henriëtta Joosten, docent bij de academie voor ICT&Media, vraagt zij zich af hoeveel ruimte er binnen het onderwijs is voor het kritische 'ja maar' van studenten. Het mag dan een van de doelstellingen van de school zijn, maar bieden opleidingen voldoende tijd en ruimte om te oefenen met het 'ja maar'? Joosten gebruikt het kritische, ontregelende en experimentele denken van Friedrich Nietzsche, zoals verwoord in De vrolijke wetenschap, om inzicht te krijgen in wat het 'ja maar' van studenten en docenten vraagt,en welke grenzen en eisen aan het kritische denken mogen worden gesteld. Ook de tweede bijdrage aan deze bundel, die van Matthijs Fleurke, docent aan de opleiding Voeding en Diëtetiek, richt zich op het kritische denken. De diëtetiek stelt zich ten doel mensen tot een beter, gezonder voedingspatroon te brengen. Van de dikkerd wordt gevraagd dat hij minder gaat eten, en om dat te bereiken is het nodig dat hij zichzelf als te dik beschouwt. Gezondheid geldt in dit geval als hoogste waarde. Lekker smullen, genieten van een patatje en een dikke steak, getuigt van een verkeerde levenshouding. De bijdrage van Fleurke is een kritische doordenking van wat hij, in navolging van Michel Foucault, de 'gezondheidsmacht' noemt. Mag je ook anders over vetzucht denken dan puur en alleen vanuit gezondheidstermen? In de derde bijdrage onderzoekt Sander de Leeuw, student Human Technology en sinds september 2009 stagestudent bij het lectoraat, hoe jongeren hun toekomst kunnen vormgeven. Jongeren hebben nauwelijks ervaring, staan aan het begin van hun beroepsleven, ze kunnen hun keuzes vaak niet overzien. En juist zij moeten beslissingen nemen die hun hele verdere toekomst zullen bepalen? Is het mogelijk hun denkgereedschap aan te reiken, of om instrumenten te ontwerpen die hen aan het denken zetten? De Leeuw gebruikt het idee van ambachtelijkheid, zoals uitgewerkt door Richard Sennett in zijn boek De ambachtsman, om de waarde van oefenen, van met vallen en opstaan verder komen, uit te werken. De vierde bijdrage van de bundel, die van Bert van den Bergh, docent cultuurbeschouwing aan de Academie voor European Studies & Communication Management, ondervraagt het begrip 'zelfregie', een van de kerngedachten van het hedendaagse onderwijs. Van studenten wordt gevraagd dat ze hun eigen levensverhaal vormgeven, waarbij ze zowel de hoofdrol hebben als de regisseur zijn. Hoeveel zelfregie kan een student eigenlijk aan? En wat is de bredere en diepere context van de zelfmanagementgedachte? Van den Bergh laat zien dat er in die gedachte en in die context een aantal paradoxen spelen, die meer en meer ontwrichtend lijken te werken. Zo komt hij uit bij het fenomeen van de depressie, als 'pathologie van de tijd'. In de vijfde bijdrage die in deze bundel is opgenomen, duikt Jean Jaminon, adviseur strategie College van Bestuur, in een onderzoek naar de 'diepe tijd'. Onderwijs heeft naar zijn mening uiteindelijk geen zin als de student niet de twee oerontdekkingen doet die de deur naar de ontdekking van zijn eigen leven openen: de samenleving en de tijd. Wie zijn we, wat betekent ons bestaan in relatie tot de geschiedenis? Hoe verhoudt de tijd van leven, die een mens heeft, zich tot de tijd dat de aarde al bestaat? Het begrip duurzaamheid zoemt rond in vrijwel alle academies van de hogeschool. Docenten en studenten zoeken ijverig naar manieren om verantwoordelijkheid te nemen voor komende generaties. Ook het behoud van wat generaties vóór ons maakten, houdt ons hevig bezig. Maar hoe ver vooruit en achteruit reikt die verantwoordelijkheid? In de zesde bijdrage ten slotte richt Sieglinde Seijffer, die tot eind 2009 verbonden was aan het lectoraat en aan de Academie voor Management & Human Resources, zich op de vraag hoe we om kunnen gaan met een verleden dat ons meer en meer als ervaring wordt aangereikt. Zo is de canon van Nederland ontwikkeld als een nieuw didactisch concept waarbij naast informatie over belangrijke historische gebeurtenissen en personen, mogelijkheden worden aangereikt om het verleden actief te beleven. Aan de hand van het werk van Johan Huizinga, Frank Ankersmit en T.J. Clark neemt ze ons mee op een zoektocht naar hoe kennis over het verleden zich verhoudt tot de ervaring van het verleden.
DOCUMENT
Professional interventions are rarely successful when used to “normalize” the behaviour of a disruptive group of Dutch-Caribbean migrants. Surprisingly a large number of professionals have not succeeded in assimilating a relatively small group. Foucault developed a means of analysing power mechanisms, which is essential to understanding how non-conformist groups are turned into “normal” subjects. If, following Foucault, we conceive of professional interventions as power strategies, we may wonder what might undermine their effectiveness. This is part of a broader research question which asks whether Foucault’s description of normalizing power offers sufficient means to describe power strategies as reciprocal interaction. My thesis is that the concept “logics”, as used by Mol, offers tools that are a useful addition to Foucault’s theory. The ways in which Dutch professionals view problematic Dutch-Caribbean migrants and the interventions they use can be described as different logics.This enables us to recognize the similarities and frictions between different practices.
DOCUMENT
Voor iedereen die meer wil weten over de rol van taal en tekst in de vorm- en betekenisgeving van onze maatschappij is dit boek een aanrader. Het geeft een inleiding op de kritische discoursanalyse (KDA), een discipline die in de jaren negentig is ontwikkeld en taalkunde en sociologie met elkaar combineert. Kritische discoursanalyse richt zich op de analyse van de relatie tussen taal en de instandhouding van machtsrelaties binnen de maatschappij, binnen organisaties en binnen familieverbanden. U komt in dit boek verschillende filosofen tegen, zoals Foucault, Bourdieu, Habermas en Gramsci. U raakt vertrouwd met centrale begrippen uit de kritische discoursanalyse zoals narratieven, frames, articulatie, intertextualiteit en interdiscursiviteit. Door de vele voorbeelden uit de praktijk en de actualiteit raakt u snel met deze begrippen vertrouwd en zult u ze ook zelf gaan herkennen. U zult zien dat taal niet alleen een instrument is om te communiceren over deze wereld, maar ook een middel om de werkelijkheid vorm te geven. Door taalgebruik legt u een verband tussen uzelf en anderen; u construeert uw beeld van de werkelijkheid en presenteert dit beeld aan uw gesprekspartners. Kritische discoursanalyse richt zich zowel tot het brede publiek als tot (praktijk)onderzoekers en is van belang voor iedereen die zich interesseert voor het verband tussen taal en maatschappelijke en politieke processen. "Met dit eerste boek in het Nederlands over Kritische Discours Analyse (KDA) verschaffen de auteurs een waardevolle bijdrage aan theorie en praktijk van de analyse van de fundamentele rol van tekst en taalgebruik in de vorming en bestendiging van machtsmisbruik in de samenleving." (Teun van Dijk) "This book is a thorough introduction to Critical Discourse Analysis (CDA) and an illustration of its practical application ( ) It is a substantive contribution to the CDA literature ( )" (Norman Fairclough) "This book is an excellent updated and very well written overview and introduction to relevant approaches to Critical Discourse Studies. ( ) The authors have succeeded in writing a book which will become a necessary companion for graduate students and scholars throughout their research." (Ruth Wodak)
DOCUMENT