Journalisten zijn afhankelijk van bronnen, de verschaffers van informatie over alle soorten van onderwerpen. Wat nieuws is hangt sterk af van de rol van de bronnen, want nieuws is niet zozeer gelegen in gebeurtenissen als wel in wat mensen ziggen over gebeurtenissen. Steeds vaker is nieuws ook het commentaar van mensen op elkaars uitingen en handelingen. Bronnen zijn, onverlet de autonomie van de journalist, in feite co-producenten van de inhoud van journalistieke media. Mede als gevolg van de sterke professionalisering van voorlichting en public relations is de invloed van niet-journalisten op het totstandkomen van journalistieke media-inhoud toegenomen. In deze communicatiewetenschappelijke studie krijgen bronnen eindelijk een volwaardige plaats in een denkmodel over journalistiek: de bron-georiknteerde benadering van journalistiek. Dit model nodigt uit tot een nieuwe kijk op 'journalistieke kwaliteit', waarin 'geloofwaardigheid', zowel van journalisten als van hun bronnen, een centrale plaats krijgt. Een van de manieren om de geloofwaardigheid van berichtgeving te bevorderen is duidelijk zijn over de bronnen van uitspraken en verhalen. Bij zes Nederlandse kranten is onderzocht of zij die duidelijkheid bieden. "Journalistiek als kwestie van bronnen" is interessant voor iedereen die nieuwsgierig is naar een alternatieve benadering van journalistiek met toepassingsmogelijkheden op het vraagstuk van 'journalistieke kwaliteit'.
DOCUMENT
Journalist Perdiep Ramesar kreeg de wacht aangezegd bij Trouw omdat hij zou hebben gesjoemeld met bronnen in zijn artikelen. Onderzoeker Gerard Smit van de Hogeschool Utrecht analyseert Ramesars verhaal over de “zogeheten Vergeten Driehoek in de Haagse Schilderswijk”.
LINK
Deze studie beschrijft de ontwikkeling, het gebruik en de toetsing van een model voor het uitvoeren en beoordelen van onderzoeksjournalistieke projecten. Het model is bedoeld voor het HBO-onderwijs in de journalistiek, waar behoefte is aan een didactisch hanteerbaar en theoretisch verantwoord concept voor het onderwijzen van onderzoeksjournalistiek. Het geconstrueerde model is op zijn conceptuele relevantie getoetst aan onderzoeksjournalistieke projecten zoals beschreven in de jaarboeken van de VVOJ. Dit is gedaan door een interpretatieve inhoudsanalyse. De bruikbaarheid van het model is getoetst in het journalistieke onderwijs. Het model levert zes kwaliteitscriteria op voor het beoordelen van onderzoeksjournalistieke projecten.
DOCUMENT
Verifying information is one of the core activities of journalism. However, recent research shows that many stories derive from unchecked information from news agencies and PR material. That being said, reporters who do not use this pre-packaged material, but who instead produce original stories based on independent research, might be journalists who stay devoted to the verification of information. Therefore, this study focuses on in-depth stories that originated inside the newsroom. We expected that these kinds of stories would be checked and double-checked, because time constraints are less important and these stories are characteristic of independent, quality journalism. Contrary to this expectation, the results show that even these kinds of stories are not always vetted. The lack of time was seldom mentioned as an excuse. Our research points to avoidance mechanisms which inhibit journalists from verifying their information.
DOCUMENT
Hoe gaat de journalistiek om met kritiek uit de buitenwereld?
DOCUMENT
This study utilises a quantitative observation study on student journalists (n=47), as well as reconstruction interviews with experienced editors and reporters in newsrooms (n=12), to understand how Dutch journalists search, select, and verify sources online. Through the recording of screen activity, we show that search strategies are heavily influenced by how the search engine sorts and ranks potential sources. Eventual selection of sources remains relatively traditional, focused on legacy media and their websites. Moreover, online news production clearly challenges the verification process. Results suggest that journalists use no explicit but only so-called hybrid methods of verifications, such as background checks of websites and social media accounts, and cross-checking of sources.
LINK
Om zicht te krijgen op de bewijsvoering bij onderzoeksjournalistiek wordt onderzocht hoe onderzoeksjournalisten vaststellen wat er aan de hand is. De vraagstelling luidt: op welke manier maken onderzoeksjournalisten gebruik van hypothesen? Uit gesprekken met gerenommeerde Nederlandse onderzoeksjournalisten komt naar voren dat de vorming van een hypothese samenhangt met de constructie van het verhaal waarin deze onderzoeksjournalisten de resultaten van hun onderzoek presenteren. De journalist heeft niet eerst een idee en bedenkt daar vervolgens een verhaal bij, het is eerder andersom: de eisen van het verhaal bepalen de hypothese. Om te vertellen wat er aan de hand is, maakt de journalist vaak gebruik van een herkenbaar karakter dat een geloofwaardige dramatische ontwikkeling doorloopt. De journalist gaat op zoek naar een sleutelscène waarin de hypothese in essentie is vervat. Bij het vaststellen en naar buiten brengen van de hypothese houdt de journalist ook rekening met de interesse van het publiek. Tot slot bepalen ook de rolopvatting van de journalist en de aard van het medium waar hij voor werkt de inhoud van de hypothese.
DOCUMENT
Deze studie richt zich op bloggen op dagbladsites en de betekenis hiervan voor dagbladen. De centrale vraag van het onderzoek is hoe de praktijk van het bloggen op dagbladsites de journalistiek bij die dagbladen beïnvloedt. Hebben bloggers invloed op journalistieke producties, het werk van journalisten en de nieuwsselectie en -presentatie? Om vast te stellen welke invloed bloggers hebben die actief zijn op dagbladsites, zijn inhoudsanalyses uitgevoerd en vervolgens interviews gehouden met drie soorten bloggers: journalisten, expertbloggers en burgerbloggers bij vier landelijke dagbladen (Volkskrant, Trouw, NRC Handelsblad en De Telegraaf), één gratis dagblad (DAG) en twee regionale dagbladen (TCTubantia en AD/Utrechts Nieuwsblad). Daarnaast zijn er gesprekken gevoerd met redacteuren die verantwoordelijk zijn voor het blog-deel op de website.
DOCUMENT
Deze studie onderzoekt hoe toonaangevende Nederlandse nieuwsorganisaties – de Volkskrant, NOS Nieuws en RTL Nieuws – zijn omgegaan met de toenemende kritiek op hun functioneren in een veranderend medialandschap en in hoeverre de genomen maatregelen ook daadwerkelijk worden toegepast in de journalistieke praktijk. De resultaten laten zien dat het nieuwe verantwoordingsbeleid, vooral bij de Volkskrant en NOS Nieuws, vooraf van bovenaf, door de hoofdredactie, werd geïnitieerd, terwijl de journalisten ter redactie meer terughoudendheid betoonden. Niettemin bestaat er het besef dat door een combinatie van online-technologie, commerciële concurrentie en maatschappelijke veranderingen de journalistiek diepgaand verandert, en het publiek meer serieus genomen moet worden.
DOCUMENT
In dit artikel wordt het spanningsveld tussen uitingsvrijheid en godsdienstvrijheid geschetst. Mag je alles zeggen wat je wil? Bestaat er een recht op kwetsen? Het begon met het boek De Duivelsverzen van Salman Rushdie. Bijna twintig jaar later was er de affaire rond de Mohammed-cartoons in de Deense krant Jyllands Posten. Pim Fortuyn en Theo van Gogh wakkerden met gepeperde uitspraken en felle columns het debat aan. Bijna alle kwesties gingen over de verhouding tussen moslims en niet-moslims. De auteur maakt onderscheid tussen een juridische en een moraliteitsoptiek. Hij meent dat de morele grens daar wordt overschreden waar iemand met een artistieke, literaire of journalistieke uiting doelbewust de intentie heeft om anderen te kwetsen.
DOCUMENT