In juli 2013 vond in Utrecht het European Youth Olympic Festival (EYOF Utrecht 2013) plaats. Op zeven locaties in de stad streden 2.300 atleten tussen de 13-18 jaar oud uit 49 verschillende landen in negen takken van sport om de medailles. De organisatoren van EYOF Utrecht 2013 wilden niet alleen een mooi toernooi voor de atleten organiseren, maar ook een breder maatschappelijk effect sorteren. Mede om deze reden werd er een programma aan side-events georganiseerd, onder de noemer Achmea High Five Challenge (Achmea H5C). Het doel van de Achmea H5C is om Nederlandse jongeren kennis te laten maken met sport en hun eigen talenten, zodat ze ook na de Achmea H5C aan het sporten blijven. Met het side-events programma wilden de organisatoren bekendheid geven aan EYOF Utrecht 2013 en de officiële partner (Achmea). Verder wil de Achmea H5C bewegen, sportiviteit en vriendschap uitstralen (High Five) en meer kinderen en jongeren via sport in contact brengen met hun talent (Challenge). Het programma beoogde met name kinderen en jongeren te bereiken, die nu nauwelijks bewegen en sporten (Achmea H5C, 2012).
De Stichting EYOF Utrecht 2013 en Official Partner Achmea hebben besloten om rondom het European Youth Olympic Festival 2013 onderzoek te laten uitvoeren rond de thema’s: maatschappelijke betekenis; economische betekenis/beleving evenement; het organisatieproces met betrekking tot maatschappelijke betekenis. Het onderzoek naar de maatschappelijke betekenis is uitgevoerd door de Hogeschool Utrecht (Kenniscentrum Sociale Innovatie). De economische betekenis en de beleving van het evenement is door het Mulier Instituut in kaart gebracht (in nauwe samenwerking met de Werkgroep Evaluatie Sportevenementen, WESP). Het onderzoek naar de organisatie van het evenement met betrekking tot de maatschappelijke betekenis is uitgevoerd door de Universiteit Utrecht (USBO). Het onderzoek werd gecoördineerd door het Mulier Instituut. Over de drie onderzoeken is separaat gepubliceerd in drie deelrapporten. In deze overall rapportage brengen we de uitkomsten uit de drie deelonderzoeken bijeen en formuleren we de belangrijkste conclusies en aanbevelingen. De reactie op de onderzoeken vanuit het bestuur van de Stichting EYOF Utrecht 2013 is als bijlage in het rapport opgenomen
Over de maatschappelijke participatie door (jonge) mensen met een licht verstandelijke beperking, lange problematische gezinssituaties, de outliers van de samenleving. Inaugurele rede lectoraat, In verkorte vorm uitgesproken op 9 februari 2011
Aanleiding: De belangstelling voor gezonde en veilige voeding is groot. Bij de gezondheidseffecten van voeding spelen de darmen een cruciale rol. Verschillende soorten bedrijven hebben behoefte aan natuurgetrouwe testmodellen om de effecten van voeding op de darmen te bestuderen. Ze zijn vooral op zoek naar modellen waarvan de uitkomsten direct vertaalbaar zijn naar het doelorganisme (de mens of bijvoorbeeld het varken) en die niet gebruikmaken van kostbare en maatschappelijke beladen dierproeven. Doelstelling Het project 2-REAL-GUTS heeft als doel om twee innovatieve dierproefvrije darmmodellen geschikt te maken voor onderzoek naar voedingsconcepten en -ingrediënten. De twee darmmodellen die worden toegepast zijn darmorganoïden, minidarmorgaantjes bestaande uit stamcellen, en darmexplants bestaande uit hele stukjes darm verkregen uit relevante organismen. Beide modellen hebben potentieel heel uitgebreide toepassingsmogelijkheden en hebben ook grote voordelen ten opzichte van de huidige veelgebruikte cellijnen, omdat ze meerdere in de darm aanwezige celtypen bevatten en uit verschillende specifieke darmregio's te verkrijgen zijn. Gezamenlijk gaan de partners werken aan: 1) het aanpassen van de kweekomstandigheden zodat darmmodellen geschikt worden om de vragen van partners te beantwoorden; 2) het vaststellen van de toepassingsmogelijkheden van de darmmodellen door verschillende stoffen en producten te testen. Beoogde resultaten Kennisconferenties, publicaties en exploitatie van de modellen zullen zorgen voor het verspreiden van de opgedane kennis. Omdat het project gebruikmaakt van moderne, op de toekomst gerichte laboratoriumtechnieken (kweekmethoden met stamcellen en vitaal weefsel, moleculaire analyses en microscopie), leent het zich uitstekend om geïmplementeerd te worden in het hbo-onderwijs. Als spin-off zal het project dan ook voorzien in een specifieke, voor Nederland unieke hbo-minor op het gebied van stamcel- en aanverwante technologie (zoals organ-on-a-chiptechnologie).
Inclusief User Experience (UX)-ontwerpen is het creëren van digitale diensten die toegankelijk zijn voor zoveel mogelijk mensen, ongeacht hun fysieke of mentale beperkingen, gezondheidsproblemen, leeftijd, achtergrond of gebruikscontext. Niet alleen is er de afgelopen jaren steeds meer aandacht voor digitale inclusie en toegankelijkheid, er komen ook nieuwe wetten die de digitale inclusie en toegankelijkheid verplicht stellen. Toch zijn digitale inclusie en toegankelijkheid vaak slechts een bijzaak in het ontwerpproces. Meestal wordt een digitale dienst in eerste instantie ontworpen en ontwikkeld voor een gemiddelde gebruiker en pas daarna uitgebreid met toegankelijkheidsfuncties voor andere gebruikersgroepen. Er zijn veel normen, richtlijnen en methoden voor toegankelijk en inclusief ontwerpen, maar vereisen vaak tijdrovend gebruikers- en contextonderzoek, specialistische kennis en veranderingen in de ontwerpprocesorganisatie. UX-ontwerpbureaus en UX-ontwerpopleidingen ontberen beproefde best-practices om een inclusief ontwerp van digitale diensten te kunnen garanderen. Daardoor kunnen ze te weinig inspelen op maatschappelijke behoeften en zijn ze niet voldoende voorbereid op de aanstaande wetgeving. Met het voorgestelde onderzoek willen we een beter begrip ontwikkelen van factoren die de ontwerpers en ontwerpprocessen belemmeren bij het creëren van toegankelijke en inclusieve UX-ontwerpen. Daarmee willen we ook de basis leggen voor verder praktisch onderzoek naar welke combinaties van tools, methoden en ontwerpbenaderingen het beste werken voor het bereiken van inclusieve ontwerpresultaten in alledaagse ontwerppraktijkomstandigheden. Het project is opgedeeld in drie fasen. Het eerste deel van het project is een verkennend onderzoek binnen UX-ontwerponderwijs. De tweede fase omvat onderzoek naar processen van betrokken UX-ontwerpbureaus en vergelijking van procesobstakels in ontwerponderwijs en professionele ontwerpprocessen. In de derde fase worden de resultaten van fase één en twee vertaald naar richtlijnen, tool- en methode-ideeën en gezamenlijke vervolgonderzoeksagenda. De resultaten worden uiteindelijk ook benut voor verbetering en actualisatie van de curricula van digitale (ontwerp)opleidingen, zoals Communication and Multimedia Design (CMD), teneinde meer inclusieve ontwerpers op te leiden.
Overall gezien kan er gesproken worden van een succesvol evenement, met TeamNL voor het eerst in de geschiedenis van de MXoN als wereldkampioen. Ook Live Like a Pro kan gezien worden als een succes. Het programma heeft wellicht niet de omvang gehad die aanvankelijk gedacht was, de uitgevoerde deelprojecten hebben wel effect gehad en uit de reacties van de deelnemers kan worden afgeleid dat zij op zijn minst bewust(er) zijn geworden van de inhoudelijke thema’s. Live Like a Pro is deels gebaseerd op reeds bestaande projecten (Academy, Techniek is Teamsport en DC Fit) maar deze projecten werden wel anders uitgevoerd dan normaal en kregen het ‘sausje’ van de MXoN. Compleet nieuwe activiteiten, waarin partijen samen werken die dat nog niet eerder gedaan hebben, blijken toch veel doorlooptijd te kosten. Vroeg beginnen is essentieel. De uitvoering van Live Like a Pro is grotendeels goed verlopen (zie de succesfactoren) en heeft er toe geleid dat een lastig te bereiken doelgroep is gebruikt. Motorcross als sport en de MXoN als evenement zijn een geschikt middel geweest om de doelgroep te bereiken. Om bij de MBO-scholieren uiteindelijk ook gedragsverandering te realiseren, of het carrièreperspectief te verbeteren, is continuering van het programma noodzakelijk. Live Like a Pro heeft veel potentie om gecontinueerd te worden. De meeste stakeholders zijn enthousiast over het programma, en de rollen en taken in de uitvoering zijn per organisatie duidelijk geworden het afgelopen jaar. De stakeholders benadrukken echter ook dat aanvullende middelen nodig zijn. Middelen die in het kader van de MXoN wel aanwezig waren ontbreken na afloop van het evenement. Tevens wordt de connectie met een (race)evenement zeer relevant gevonden. Een onderzoek naar het maatschappelijke activatieprogramma van de Motocross of Nations.