Studenten en bedrijfsleven roepen het hoger onderwijs op duurzaamheid prominent in het curriculum op te nemen. Dit artikel is een verkenning van de raakvlakken tussen economie en duurzaamheid met als doel thema’s te benoemen die in het curriculum van de opleidingen bedrijfseconomie en accountancy aan bod zouden kunnen komen. Er wordt eerst stilgestaan bij een beschrijving van de op ons afkomende problemen zoals klimaatverandering, grondstoffenschaarste en verlies aan biodiversiteit. Vervolgens wordt geschetst voor welke uitdagingen het bedrijfsleven staat en worden ontwikkelingen geschetst op macro-, meso- en microniveau. Afsluitend volgen suggesties voor op te nemen thema’s in het curriculum van de bedrijfseconomische en accountancy opleiding, zoals bijvoorbeeld een verdieping in de bestudering van verdelingsmechanismen (markt versus overheid), verbreding van het kostenbegrip, strategisch risicomanagement dat rekening houdt met duurzaamheid, duurzaamheidsverslaggeving en ketenmanagement. Het tot stand brengen van een duurzame economie vraagt daarnaast om buiten bestaande denkkaders te treden.
DOCUMENT
In dit rapport is verslag gedaan van explorerend onderzoek naar de geldigheid van de opleidingscompetenties van Commercieel Management, bij een overgang van lineair naar circulair economisch model. Daarbij is vooral gezocht naar de eventuele gevolgen op het gebied van de marketingfunctie (marketing, marketingonderzoek en marketingcommunicatie) binnen bedrijven in een circulair economisch systeem.
DOCUMENT
Verslag van een onderzoek naar de relatie tussen investeringen in ICT en de marktstructuur van een bedrijfstak. epresnteerd op een PhD worksop.
DOCUMENT
Uit de management summary: "Selficient is een start-up organisatie dat ondersteund wordt door de Hogeschool Utrecht en externe partners. Het concept van Selficient is het bouwen van een zelfvoorzienende, modulaire en circulaire woning. Selficient heeft als doel een zelfvoorzienende woning als nieuw bouwstandaard te introduceren. Op dit moment beschikt de organisatie van Selficient niet over de vaardigheden om de juiste doelgroep te selecteren en het concept onder de aandacht te brengen bij de consument en/of potentiële doelgroep. Om tot een oplossing te komen voor het probleem is er een micro-, meso- en macroanalyse uitgevoerd. Vanuit het intern onderzoek werd duidelijk dat Selficient zich voornamelijk richt op het technische aspect en zich nog niet verdiept heeft in de consument. Selficient moet meer naar de wensen en behoefte van de doelgroep kijken. Als Selficient dit niet verandert, zal het blijven hangen in haar grootste probleem. Het huis kan helemaal perfect gemaakt worden, maar als het de wensen en behoefte van de consument niet invult zal het geen succes zijn. Uit het marktonderzoek werd duidelijk dat de doelgroep duurzame aanjagers een lastig te bereiken doelgroep is. Omdat er een duidelijk verschil is tussen duurzame groene personen zijn er verschillende groepen gemaakt. De nieuwe potentiële doelgroep voor Selficient zijn de duurzame sympathisanten, die het huis als een pronk juweel zien. De doelgroep wil bij aankoop van een Selficient huis een return on investment. De doelgroep heeft meer geld over voor een duurzaam huis, maar dan moet er laten wel iets terug worden verdient. De doelgroep wil graag eigen inbreng hebben in het ontwerpen van zijn of haar eigen duurzame huis, maar wat ook erg opvalt, is dat heel weinig mensen weten wat circulair en modulair wonen is. De markt voor duurzame woningbouw is geen blue ocean. Er zitten al concurrenten op de markt die duurzame huizen bouwen. De duurzame mens zit niet veel op internet en sociale media en is vooral veel in de natuur te vinden. Er zijn dus erg weinig Touch points met de doelgroep, de Touch points die er met de doelgroep is zijn erg kostbaar en moeten dus goed ingezet worden. Het heeft niet veel zin om groot te adverteren op billboards en in tv-programma’s. De doelgroep moet bereikt worden in zijn of haar vertrouwde omgeving, zonder dat hij of zij gehinderd wordt in zijn doen of laten.. Vanuit een macro oogpunt is het voor Selficient van belang om de vergrijzing binnen de bevolking in de gaten te houden. De Europese Unie vindt duurzaamheid en minder vervuiling een belangrijk item, maar Amerika gaat niet akkoord met het Parijs akkoord. De technologische ontwikkelingen binnen de duurzame branche neemt enorm toe. Selficient zal zichzelf snel moeten doorontwikkelen en meegaan in de ontwikkeling. Door communicatie middelen in te zetten langs wandel en fietsroutes weten we de doelgroep te bereiken. Er zullen Ipad standaards geplaatst worden langs deze route met daarop een informatievideo over het huis en de toepassingen. Daarnaast moet het huis ook meer tot leven gaan komen, het moet tastbaar gemaakt worden. Dit kan gedaan worden door Virtual Reality, maar een pop-up store behoort ook tot de mogelijkheden. Verder deelt de doelgroep graag ervaringen en is het bijhouden van een bewonersblog ook een handige tool om de doelgroep te overtuigen. Ook speelt return on investment een belangrijke rol, met een simpele berekeningstool kan de doelgroep sneller overtuigd worden. Met de implementatie van deze communicatie-tools zal de naamsbekendheid vergroot worden. Wanneer het product tastbaar gemaakt wordt zal de doelgroep meer interesse tonen waardoor er uiteindelijk een verlangen ontstaat. Dit verlangen kan met de juiste marketingmix uitmonden in een aankoop. Het is voor Selficient met name belangrijk een keuze te maken voor een doelgroep en de focus leggen op customer intimacy."
DOCUMENT
This study evaluates the effectiveness of the European Union's Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) in quantitatively measuring the transition of companies to a circular economy. First, using the most recent literature review on circularity metrics, a complete overview of the currently available circularity metrics is developed. Subsequently, it is determined which circularity metrics can be generated with the available quantitative datapoints of CSRD. The metrics that can be generated were analyzed on their ability to cover all circular strategies, to represent different Product-as-a-Service systems and to acknowledge the key role of Critical Raw Materials in a circular economy. The study finds that, with data disclosed under CSRD, metrics can be generated to cover all circular strategies. However, gaps remain in representing pay-per-use and pay-perperformance systems and the use of Critical Raw Materials. Recommendations are to include ‘Product utilization’ and ‘Mass of Critical Raw Materials used’ in the data disclosed under CSRD and to have an independent institution report data to enable benchmarking of performances. Finally, this study concludes with an overview of the metrics which enable to measure circular transitions using data disclosed by CSRD
DOCUMENT
Nederland wil in 2050 circulair zijn. Dat vraagt een ongekende transitie in de wijze waarop onze samenleving onderneemt, samenwerkt, denkt en doet.Stedelijke regio’s zijn de geijkte plek om een transitie naar een circulaire economie in gang te zetten door hun dichte concentratie van kennis, kapitaal, data en resources op een relatief klein oppervlak. De baten die deze transitie oplevert zullen vooral in deze regio’s merkbaar zijn: minder verspilling, luchtvervuiling en CO2-uitstoot, meer economische waarde en sociale impact.CirCollab richt zich op het versterken van interdisciplinair praktijkgericht onderzoek voor de circulaire transitie in de metropoolregio Amsterdam (MRA). De SPRONG-groep bestaat uit lectoraten verbonden aan Centre of Expertise City Net Zero en Center of Expertise Rechtvaardige Stad vanuit de faculteiten Techniek, Maatschappij en Recht, Business & Economie en Digitale Media & Creatieve Industrie (Hogeschool van Amsterdam); het Kenniscentrum Maatschappelijk Innovatie Flevoland (Hogeschool Windesheim); en de Academie van Bouwkunst (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten).De SPRONG-groep combineert expertise vanuit het technologische, creatieve, economische en sociale domein en verricht praktijkgericht onderzoek naar ‘circulair denken en doen’, ‘circulair ondernemen’, ‘circulair menselijk kapitaal’ en ‘circulair samenwerken’ in relatie tot technische innovaties in twee waardeketens: de gebouwde omgeving en consumptiegoederen.De SPRONG-groep ontwikkelt, samen met actoren in de quadruple helix, een regionale infrastructuur voor inventariseren en prioriteren van onderzoeksbehoeften en het programmeren, opbouwen en uitwisselen van kennis. Hierbij worden kennis en ervaringen uit circulaire initiatieven, experimenten, onderzoek en onderwijs aan elkaar en aan fysieke experimenteerruimtes verbonden, om gezamenlijk van te leren, kennis te delen en op te schalen. Zo ontstaat een krachtige interdisciplinaire SPRONG-groep met de ambitie om het consortium uit te laten groeien tot dé regionale spil op het gebied van de circulaire transitie in grootstedelijke regio’s en een erkende (inter)nationale speler voor kennisuitwisseling en -opbouw op dit onderwerp.
MULTIFILE
This report describes the Utrecht regio with regard to sustainability and circular business models.
DOCUMENT
Het lectoraat Energietransitie van EnTranCe, het Centre of Expertise Energyvan de Hanzehogeschool Groningen, richt zich op de systeemverandering dienodig is om de Energietransitie vorm te geven. Een systeemverandering, wantde energietransitie is meer dan het vervangen van centrales door windmolens enzonnepanelen. Het vraagt, naast technologische veranderingen, ook veranderingen binnen het sociaal-economische stelsel.Onze maatschappij is verslaafd aan energie en aan het gegeven dat het altijdonbeperkt beschikbaar is. Willen wij onze standaard van leven kunnen handhaven, dan moeten we bereid zijn om zaken aan te passen. Na de tweede wereldoorlog heeft onze energievoorziening zich sterk gecentraliseerd ontwikkeld, met grote partijen en infrastructuur (macro) die daar de regie op hebben. De groeiende wens vanuit de samenleving om zelf keuzes te kunnen maken in het gebied dat mensen zelf kunnen beïnvloeden (micro) zorgt voor een sterke ‘bottom up’ beweging rondom verduurzaming. In onze visie zullen de belangrijkste doorbraken rond de transitie nodig zijn daar waar de macro- en micro ontwikkelingen elkaar raken: het meso niveau. Hier is het dat het transitieproces zich het sterkst zal manifesteren. De onderzoekslijn ‘De rol van waterstof binnen de energietransitie’ binnen dit lectoraat richt zich dan ook op mogelijke productie en toepassingen van duurzame waterstof op dit mesoniveau. Het niveau van een dorp, een wijk , een blok huizen of een bedrijf. Ook hier kijken we naar de verandering van het gehele systeem: optechnologieniveau, de integratie met het macrosysteem, de mens, economie ende juridische praktijk. Samenwerking met andere lectoraten is dan ook van grootbelang.
DOCUMENT
Onderzoek naar een passende oplossing voor de mondkapjesproblematiek waar DELA sinds het uitbreken van de Coronacrisis mee kampt.
DOCUMENT
In het eerste deel van mijn les presenteer ik u de demografische ontwikkelingen die leiden tot een sterke toename van het aantal senioren in onze samenleving en tot schaarste op de arbeidsmarkt. Vervolgens bespreek ik de maatregelen die de Nederlandse overheid heeft genomen om deze ontwikkelingen in de hand te houden. Uiteraard kijken we ook naar de effecten van deze maatregelen, die zichtbaar worden in de omvang van de arbeidsparticipatie van oudere werknemers. Deze participatie is de laatste jaren in Nederland fors toegenomen. Toch is er nog steeds een aanzienlijke groep werknemers die vroegtijdig het arbeidsproces verlaat. De oorzaken hiervan liggen zowel bij de werkgever als bij de werknemer. Enerzijds is de werkgever terughoudend ten aanzien van oudere werknemers. Anderzijds willen veel werknemers graag vroegtijdig stoppen met werken om van de oude dag te (kunnen) genieten (het welbekende Zwitserleven Gevoel). Na de bespreking van de ontwikkelingen aan de aanbodkant van de arbeidsmarkt, ga ik ook in op de verwachte ontwikkelingen aan de vraagkant. Daarbij blijkt dat de verwachte schaarste op de arbeidsmarkt niet alleen een gevolg is van een afname van het aanbod, maar ook te maken heeft met de groei van de Nederlandse economie. Werkgevers zullen zich extra moeten inspannen om hun werknemers aan de organisatie te binden. Vervolgens behandel ik enkele theoretische concepten die goed aansluiten bij de genoemde ontwikkelingen en een bruikbaar kader vormen voor verder onderzoek. Dat betreft de economische Human Capital Theory, het Psychologisch Contract, Goed Werkgeverschap en Prosociaal Organisatie Gedrag. Daarna komt de praktijk aan de orde. De wijze waarop arbeidsorganisaties en HR in kunnen spelen op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt,vereist zowel curatieve als preventieve maatregelen. Curatieve maatregelen dragen er tot bij dat oudere werknemers langer blijven doorwerken en hun vroegtijdig vertrek uit het arbeidsproces nog enige tijd uitstellen. Bij preventieve maatregelen gaat het om het ontwikkelen van nieuwe kennis en vaardigheden (Leven Lang Leren), het zorgen voor voldoende variatie in het werk en om het bevorderen van de gezondheid van de werknemers. Daarbij vraag ik speciale aandacht voor de laagopgeleide werknemers. De door hun opgebouwde kennis en ervaring zal eerder verouderen dan die van hoger opgeleide werknemers. Werkgevers investeren minder in deze groep werknemers en zelf aarzelen zij ook vaak ten aanzien van scholing en opleiding. Al met al concludeer ik dat er de komende jaren een forse uitdaging ligt voor bedrijven en voor de HR-professional om op de langere termijn de personeelsvoorziening voor de organisatie op orde te houden.
DOCUMENT