The amino acid profile obtained from a fingerprint may provide valuable information on its donor. Unfortunately, the collection of chemicals from the fingerprint is often destructive to the fingerprint ridge detail. Herein we detail the use of cross-linkable solutions of dextran-methacrylate to form hydrogels capable of collecting amino acids from surfaces followed by extraction and quantification with UPLC-MS. This method allows for the amino acid profile analysis of fingerprints while allowing for their increased visualization at a later stage using the standard method of cyanoacrylate fuming followed by basic-yellow dyeing.
DOCUMENT
Als studieboek is dit werk vooral bedoeld voor studenten en docenten van zowel bachelor- en masteropleidingen Nederlands van universiteiten als masteropleidingen van hogescholen. Delen van dit boek kunnen voor bachelor-opleidingen van die hogescholen gebruikt worden. Als naslagwerke is het bedoeld voor de specialisten. Het boek geeft een breed beeld van de materie door met het ontstaan en de groei door met het historisch-vergelijkend taalkundig onderzoek te beginnen en via het Indo-Europees en de taalveranderingen daarna, uit te komen op het zeventiende eeuws Nederlands. Maar waar ansdere handboeken dan ophouden, geeft dit boek een vervolg met drie hoofdstukken over de geschiedenis van het Nedersaksisch, het Brabants, Limburgs Vlaams en Zeeuws, en het Fries. De uitbreiding maakt het boek bijzonder ongeacht de doelgroepen. Het werk bevat tien hoofdstukken waarvan sommige voorzien zijn van vragenmateriaal. Ver is het boek rijk geillustreerd en is er aan het eind niet alleen een zeer uitgebreid trefwoordenregister opgenomen maar ook een verklarende lijst gebruikte taalkundige termen.
LINK
Posterpresentatie op conferentie Introductie: De afgelopen twee decennia is er geen communis opinio over de vraag of er sprake is van regionale factoren bij de constituentvolgorde in de Nederlandse Gebarentaal (NGT) (Coerts, 1994; Crasborn & De Wit, 2005; Vermeerbergen, Nijen Twilhaar & Van Herreweghe, 2013). Dit onderzoek levert een bijdrage aan de discussie over constituent-volgorde in het algemeen, doordat werd onderzocht of constituentvolgorde in NGT verschillend is voor eerste- en tweedetaalverwervers van de NGT. Methode: Er namen tien participanten (studenten NGT aan de Hogeschool Utrecht) deel: vijf dove moedertaalgebruikers en vijf horende studenten (leeftijd 19-30 jaar). Productie werd uitgelokt van drie verschillende typen enkelvoudige zinnen aan de hand van plaatjes (Volterra et al., 1984): 6 zinnen met omkeerbare constituenten, 6 zinnen met niet-omkeerbare constituenten en 6 locatieve zinnen. Alle 180 geproduceerde zinnen werden getranscribeerd en syntactisch (Subject, Object, Verbum) geanalyseerd. Resultaten: De moedertaalgebruikers gaven duidelijk de voorkeur aan de volgorde SVO of SVOV bij omkeerbare zinnen en SOV voor niet-omkeerbare zinnen. Voor de locatieve zinnen werd veel variatie gevonden, met een lichte voorkeur voor OSV. De T2-verwervers vertoonden veel variatie in de productie van omkeerbare zinnen zonder duidelijk patroon. Voor de niet-omkeerbare zinnen werd een lichte voorkeur voor SOV gevonden en wederom variatie. De loca-tieve zinnen werden voornamelijk uitgedrukt in de volgorde OSV. Conclusie: Deze studie toont aan dat de constituentvolgorde van moedertaalgebruikers en T2-verwervers verschillen. Opvallend is dat de T2-verwervers de neiging hebben de regel voor locatieve zinnen ‘Het grootste element voorop in de zin’ te overgeneraliseren naar het type niet-omkeerbare zin.
MULTIFILE