From the article: "This paper describes the process of introducing blended learning in a CS educational program. The methodology that has been used as well as the motivation for the choices made are given. The rst results compared with results from previous courses that used a more classical teaching approach are given. These results show that the new methodology proves to be promising and successful. The successes of the new program as well as the problems encountered are discussed with their possible solution."
MULTIFILE
Blended learning is not a flash in the pan, it’s here to stay. At The Hague University of Applied Sciences (THUAS) the implementation of blended learning is not yet in an adult stage, but in a newly introduced educational framework (The Hague University of Applied Sciences, 2017) blended learning plays a vital role. The intention is for teams to come to a shared approach when it comes to blended learning. In his blog, Leonard Geluk, (Geluk, 2016) the Chairman of the Executive Board of the University notes that ‘the development is slow to get off the ground’ and ‘there is still work to be done before we can fully embed ICT in education.’ The toolkit of teachers has been supplemented with many digital tools in recent decades (Geluk, 2014), but what makes lecturers actually use these new possibilities? What causes them to pick up the toolkit or leave it? Jacobs (2013) indicates that people’s ability to exploit the benefits of technology, in particular digital technology, is not obvious and can be a big challenge, especially for teachers. The central question to this study is: What brings lecturers in motion around blended learning? In my opinion, gaining more understanding in the lecturers’ perspective is an important part of the ‘work’ that Leonard Geluk describes above. This is the main goal of this research.
In order to fully realise the potential of online and blended learning (OBL), teacher professional development (TPD) strategies on how to teach in an online or blended learning environment are needed. While many studies examine the effects of TPD strategies, fewer studies target the specific important components of these strategies. This study addresses that gap by conducting a systematic review of qualitative data consisting of 15 articles on TPD that targets OBL. Using a meta-aggregative approach, six different synthesised findings were identified and integrated into a visual framework of the key components of TPD for OBL. These synthesised findings are the base for the action recommendations which present specific and contextualised suggestions. Taken together, the findings can inform in-service teachers and trainers, together with further research and development efforts that are concerned with TPD for OBL.
In dit project zal een online onderwijsmodule worden ontworpen. In deze module zal een deel van de output van het project Bouwen met Levende Natuur worden verwerkt tot onderwijs. Het maken van online course materiaal binnen de HZ onderwijsonwikkeling, waar zowel echte casuistiek uit de de beroepspraktijk, als gebruik van ICT mogelijkheden centraal staan. Door de modulaire opbouw zal het mogelijk zijn onderdelen in verschillende courses te verwerken. De docent kan dan de module naar eigen wens, en onafhankelijk van de beschikbaarheid van interne of externe gastdocenten, inzetten voor ‘blended learning’. De benadering binnen de learning unit(s) volgt het constructivisme, activiteiten die te maken hebben met kennisoverdracht, zullen derhalve worden afgewisseld met verwerkingsopdrachten. De volledige onderwijsmodule richt zich vooral op onderwijs op het gebied van Coastal Engineering van de opleiding Civiele Techniek (CT), in eerste instantie van de Delta Academy; CT studenten blijken behoefte te hebben aan een uitleg van ecologische principes vanuit vanuit een meer technisch perspectief. De learning units/onderwijsmodule is uiteraard ook beschikbaar voor andere hbo opleidingen. Het geselecteerde gedeelte, de eerste learning unit, zal ook bruikbaar zijn voor de course Integrated Coastal Zone Management (ICZM), waarin oa het concept Building with Nature wordt uitgelegd. In de huidige vorm wordt dit onderdeel op de klassieke manier gebracht, in de vorm van een hoorcollege. De ontwikkeling van online materiaal maakt de afwisseling met het verwerken van de aangebrachte kennis eenvoudiger; de structuur daarvoor wordt in de online versie al aangebracht. Deze learning unit brengt niet alleen wat aanvullende benaderingen vanuit technisch perspectief, maar is ook een aanpassing, die het geheel hestructureert volgens het constructivisme. De course ICZM is een keuze-course, bedoeld voor Aquatische Ecotechnologie (AET), Delta Management (DM) en CT studenten; waar CT studenten meer behoefte hebben aan een technisch perspectief, heeft deze course ook te maken met DM studenten, die juist wat meer kennis zouden moeten maken met meer technische benaderingen.
In het KNOP project gaf co-creatie positieve energie en zorgde voor een betere afstemming van implementatie en het FTO op de praktijk, professional en doelgroep (maatwerk). Co-creatie was niet in één keer gelukt. Na het eerste jaar bleek de co-creatie niet altijd goed van de grond te komen. Effectief en efficiënt co-creëren bleek nieuwe kennis en vaardigheden van studenten, beroepspraktijk en docenten te vragen. Op basis van de ‘lessons learned’ zijn in het tweede KNOP jaar aanpassingen doorgevoerd. Eén van de aanpassingen was het in co-creatie met studenten en docenten ontwikkelen van een handleiding. Zowel de basiskennis die door de ontwikkeling van de handleiding bij de docenten werd gelegd, de handleiding zelf en het introduceren van co-creatie werkvormen tijdens de kick off, hebben co-creatie in het 2e jaar tot op het hoogste niveau ‘meebeslissen’ laten plaatsvinden. Het resultaat: op de lokale doelgroep afgestemde wervingsstrategieën en een aangepast en nog steeds effectief FTO. Succesfactoren voor co-creatie bleken: gelijkwaardigheid tussen alle partijen, goede voorbereiding en facilitatie van bijeenkomsten, heldere informatie en afspraken, voldoende tijd, zorgen dat ieder op zijn eigen niveau kan meedenken en meedoen, het stellen van de juiste vragen en acteren op de antwoorden, en het gebruik maken van de juiste werkvormen. Het KNOP project identificeerde een behoefte aan ondersteuning op het gebied van kennis, vaardigheden en werkvormen van co-creatie bij alle partijen (studenten, beroepspraktijk, doelgroep en docenten). De 16 pagina’s tellende handleiding co-creatie voor studenten biedt een startpunt. Het betreft nu echter één lang document, geschreven in het kader van het KNOP project dat op zichzelf staand niet direct landt op een vruchtbare bodem. Een versie is gewenst die door docenten (en studenten) meer generiek gebruikt kan worden in het onderwijs. Hierbij willen wij de co-creatie ondersteuning per fase ordenen, volgens het Creative Problem Solving model (CPS). Daarnaast is alleen een handleiding onvoldoende om co-creatie te kunnen organiseren en bijeenkomsten te faciliteren. Het combineren van een praktische ervaring met co-creatie gekoppeld aan concrete handvatten voor instructie per fase is essentieel. Blended Learning biedt hiervoor kansen. Om studenten te leren hoe zij co-creatie kunnen faciliteren, is het van belang dat allereerst docenten co-creatie kunnen vóórleven aan studenten. Dit kan via een train-de-trainer principe. Docenten moeten zelf ervaring hebben met deelnemen aan, en faciliteren van co-creatie. Antwoorden zijn nodig op vragen als: Welke kennis en vaardigheden zijn nodig om dit train-de-trainer concept uit te voeren? Binnen het TOP-UP project gaan we in co-creatie met docenten en studenten een Blended Learning co-creatie module ontwikkelen. Naast werkbare online tools (handleiding) voor docenten (inclusief tools die zij kunnen delen met studenten) zal een train-de-trainer principe voor docenten worden ontwikkeld. Hierin wordt de theoretische instructie co-creatie gecombineerd met een praktische ervaring met co-creatie. Deze module wordt landelijk beschikbaar gesteld.
In deze Top-up zetten we in op doorwerking van de resultaten uit het project ‘Passende Zorg bij Zwangerschap’. In dit project is de basis gelegd voor een duurzame kennisinfrastructuur ter ondersteuning van verloskundigen bij het evidence-based handelen. Deze kennisinfrastructuur bestaat uit 1) twee factsheets over relevante, verloskundige onderwerpen en 2) twee Blended Practice Communities (BPC) waarin verloskundigen samenwerken en samen leren hoe EBM gebruikt kan worden in de praktijk. Evaluatie laat positieve resultaten zien, maar geeft ook inzicht in verbeterpunten voor praktijk en onderwijs. Deze Top-up heeft als doel het ontwikkelen van een derde, volledig online, BPC en in te gaan op een derde epidemiologisch domein, te weten Interventie-onderzoek. In een pilot willen we evalueren of deze variant tot dezelfde opbrengsten leidt als de twee eerder ontwikkelde BPC’s. Indien dit het geval is, beogen we deze eerder ontwikkelde BPC’s aan te passen om zo een vollediger programma te kunnen aanbieden aan verloskundigen. Daarnaast onderzoeken we in de Top-up de potentie van het programma in de stagepraktijk waar VIO’s en verloskundigen elkaar ondersteunen in hun ontwikkelproces met uitwisseling van theoretische kennis, klinisch redeneren en praktijkervaring. Deze Top-up draagt bij aan verdere kennis over een totaalprogramma voor verloskundigen (in opleiding) om hen te ondersteunen bij evidence-based werken. Het uiteindelijke programma verspreiden we via ons landelijk netwerk in de verloskundige zorg en onderwijs.