Boek, uitgegeven naar aanleiding van de oraties van John Dagevos en Yolanda te Poel, d.d. 26-03-07. In het boek worden de belangrijkste visies op duurzame ontwikkeling en het monitoren van duurzame ontwikkeling beschreven. Met name wordt ingegaan op de duurzaamheidsbalans die ontwikkeld is door TELOS, het Brabants Centrum voor Duurzaamheidsvraagstukken. In het eerste deel worden de belangrijkste uitdagingen voor economische vitaliteit, leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit van stad en streek geschetst. In het tweede gedeelte staat de bijdrage van jongeren aan- en leren voor duurzame ontwikkeling centraal.
DOCUMENT
Deze publicatie is bedoeld om examencommissies en onderwijsgevenden handvatten aan te reiken om de kwaliteit van toetsing en examinering te verbeteren en te borgen. Hierdoor kunnen zij een bijdrage leveren aan het bevorderen van studiesucces van studenten en aan een duurzaam en breed gedragen vertrouwen in de kwaliteit van de getuigschriften.
DOCUMENT
Een holistisch perspectief op binnenstedelijke herontwikkeling Spatial Planning http://www.uu.nl/agenda/promotie-een-holistisch-perspectief-op-binnenstedelijke-herontwikkeling Promovendus Rien van Stigt onderzoekt waarom het moeilijk is om milieukwaliteit een prominente plaats te geven in de besluitvorming over ruimtelijke plannen. In zijn proefschrift ontwikkelt hij een holistisch perspectief op het complexe proces van compacte binnenstedelijke herontwikkeling. De kwaliteit van de stedelijke leefomgeving is essentieel in duurzame stedelijke ontwikkeling. Die kwaliteit staat met name bij compacte binnenstedelijke herontwikkeling onder druk, en daarom is milieukwaliteit een belangrijke factor in het plannen van zulke ontwikkelingen. Uit de literatuur over de integratie van milieubeleid blijkt dat dit, vooral op lagere bestuurlijke niveaus, niet altijd goed lukt. Er is nog geen overtuigende verklaring waarom dit zo is. Promotor(es): Prof.dr. P.P.J. Driessen en Prof.dr. T.J.M. Spit
DOCUMENT
In dit artikel wordt de literatuur verkend op het terrein van een meer sociaalparticipatieve benadering van actief burgerschap. In deze literatuur wordt de ontwikkeling van burgerschap verbonden met de noodzaak zicht te ontwikkelen op handelingscontexten die voor zowel burgers als sociale professionals van belang zijn. We verkennen relevante literatuur van onder andere De Tocqueville, Dewey, Putnam, Lichterman en Biesta. Door aandacht te besteden aan burgerschap als praktijk beogen we dichter op de huid van het werk van sociale professionals te kruipen, waardoor de huidige ontwikkelingen rondom de bevordering van actief burgerschap bevraagd kunnen worden. Wat deze literatuurverkenning in beeld brengt is dat actief burgerschap niet tot bloei komt vanuit een opgelegde moraal, maar verbonden dient te worden met het dagelijkse handelen van burgers, waarin het “al doende leren” samen op gaat met de ontwikkeling van betekenisvolle praktijken. Sociale professionals hebben vooral tot taak dit type praktijken te ondersteunen en te faciliteren.
DOCUMENT
Kwaliteit van samenleven in een stedelijke omgeving is een uitdagend onderwerp. In deze notitie is de context geschetst en zijn de eerste aanbevelingen gegeven op welke wijze de HU dit thema optimaal kan ontrafelen om het in te zetten ter versterking van (de kennisinstelling in) haar omgeving. Steden ontwikkelen zich sterk en snel, daaruit ontstaan allerlei kansen en bedreigingen. Tegelijkertijd is in steden ook de veranderkracht het grootst. Op verschillende manieren kan tegen deze ontwikkeling aangekeken worden. Het perspectief waarmee naar de stad gekeken wordt, leidt tevens tot een categorisering van de meest actuele thematieken en geeft een prioritering aan relevante vraagstukken. Hogeschool Utrecht staat midden in de samenleving en haar onderwijs en onderzoek draagt direct bij aan de kwaliteit van samenleven in de stedelijke omgeving. De specifieke unieke kenmerken van de stad Utrecht zijn daarbij van belang, waarbij Utrecht als proeftuin voor innovaties op het gebied van kwaliteit van samenleven in de stedelijke omgeving beschouwd wordt. Een inventarisatie van de verschillende perspectieven hoe een stad ‘beschouwd’ kan worden, leidt tot de driedeling: a. gezonde duurzame stad; b. sociale, zorgzame en rechtvaardige stad; en c. economisch sterke, creatieve en culturele stad. Lectoren opereren binnen deze driedeling, of begeven zich juist op de cross-overs tussen deze manieren om naar de stad te kijken. Een systeembenadering, waarbij kwaliteit van samenleven in de stad het overkoepelende thema is, is hierbij krachtig in het besef dat de stad leert, zich ontwikkelt en feitelijk ook als proces beschouwd kan worden.
DOCUMENT
In een artikel in ‘Public Service Review’ schetsen Justina Erculj en Marco Snoek de uitdagingen ten aanzien van lerarenkwaliteit en lerarenopleidingen in Europa. Daarbij vragen ze aandacht voor inductie van leraren (begeleiding van beginnende leraren), onderzoek als strategie voor professionele ontwikkeling, en voor kwaliteit van lerarenopleiders.
DOCUMENT
Begin 2020 heeft de gemeente Den Haag aan De Haagse Hogeschool (Lectoraat Urban Ageing) gevraagd om samen met Hulsebosch Advies en AFEdemy een integrale monitor te ontwikkelen en uit te voeren waarbij, door middel van kwalitatieve en kwantitatieve methoden, onderzoek wordt gedaan naar de stand van zaken van Den Haag als seniorvriendelijke stad en tevens te kijken naar huidige trends aangaande ouderen. Tevens vroeg de gemeente om de ontwikkeling van een meetinstrument dat in de toekomst eenvoudig bij herhaling kan worden ingezet voor onderzoek: de standaard Age Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) voor ouderen1. In een stadsenquête en in zogenaamde stadsateliers zijn ouderen gevraagd naar hun bevindingen. In totaal hebben 393 Haagse ouderen meegedaan aan de enquête en 50 aan de stadsateliers. De aan de ouderen gestelde vragen gingen over de volgende acht onderwerpen die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gezamenlijk de seniorvriendelijkheid van een stad bepalen: ●Huisvesting; ●Sociale participatie; ●Respect en sociale inclusie; ●Burgerschap en werkgelegenheid; ●Communicatie en informatie; ●Sociale en gezondheidsvoorzieningen; ●Buitenruimte en gebouwen; ●Transport; ● en aanvullend, een negende domein: Financiën. CC-BY NC ND https://www.dehaagsehogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/details/urban-ageing#over-het-lectoraat
MULTIFILE
Samenvatting van het startdocument voor de EOQ-conferentie, track Organisational excellence in educational institutes. Vijf ontwikkelingsfasen van kwaliteitsmanagement worden beschreven.
DOCUMENT
De creatieve denkkracht van kinderen wordt nog niet vaak benut bij het vinden van oplossingen voor problemen in de dagelijkse praktijk. Hun ervaringen en ideeën zouden meegenomen kunnen worden in ontwerpprocessen door hen te laten participeren in de ontwikkeling van nieuwe producten. In het NRO‐NWO project “Co‐design with kids” hebben 32 kinderen uit groep 5 en 26 kinderen uit groep 7 van twee basisscholen gedurende zeven weken onder begeleiding van een onderzoeker en hun groepsleerkracht gewerkt aan een ontwerpopdracht van een ‘echte’ opdrachtgever gericht op het bewegingsonderwijs (Casus Gymzaal van de Toekomst) en op de speelruimte (Casus Memo). Een jury van zeven tot acht personen met expertise op het vlak van bewegen, buitenspelen, bewegingsonderwijs, onderwijs of ontwerpen heeft de kwaliteit van de ontwerpuitkomsten van de kinderen beoordeeld in termen van originaliteit en variatie, inspiratie, uitwerking en relevantie. Uit de resultaten kwam naar voren dat de kinderen goed in staat zijn tussen‐ en eindproducten te bedenken die aansluiten bij de doelgroep. De ontwerpideeën scoorden over het algemeen ook hoog op de variatie in de oplossingen, de mate waarin de producten uitgewerkt, uitgedacht en direct toepasbaar waren en de mate waarin de eindproducten pasten binnen de context van het probleem. De ontwerpideeën waren volgens de juryleden en opdrachtgevers echter niet heel origineel; de ontwerpideeën waren in hun ogen niet erg vernieuwend, waren een afgeleide van bestaande concepten of bevatten geen verrassende elementen.
DOCUMENT
Het is opmerkelijk om te zien hoe met de verschuiving van de rol van de provincie het begrip 'ruimtelijke kwaliteit' is opgekomen als sleutelterm in het ambtelijk jargon. Het kwaliteitsbegrip wordt daarbij in toenemende mate in stelling gebracht om twee vormen van taalgebruik te verbinden die eigen zijn aan de manier waarop planning de ruimte benadert.
DOCUMENT