Tot begin 1983, één jaar voor de start van de Nederlandse Open Universiteit, hadden enkele duizenden Nederlanders rechrstreeks of via het Ministerie van OC&W informatie aangevraagd over een studie aan de Open Universiteit, zonder dat ersprake was geweest van gerichte publiciteit. Aan 1900 van hen (individueel geregistreerde personen aan wie een brochure over de Open Universiteit was toegezonden) werd medio maart 1983 een vragenlijst gestuurd, die door 58% ingevuld werd geretourneerd. Op basis van deze gegevens werd een profielschets gemaakt van de eerste generatie potentiële studenten van de Open Universiteit. De resultaten gaven mede richting aan het beleid van de Open Universiteit in oprichting.
DOCUMENT
In de maanden juli-december 2016 is door het lectoraat OER van Fontys Hogeschool ICT een onderzoek uitgevoerd om de volgende vraag te kunnen beantwoorden: Wat leidt tot c.q. is nodig voor een brede adoptie van delen van open leermaterialen en online cursussen en hergebruiken van open leermaterialen en cursussen door docenten in het bekostigde hoger onderwijs in Nederland? Bij 4 universiteiten en 6 hogescholen zijn totaal 55 semi-gestructureerde interviews afgenomen met docenten, bestuurders en ondersteuners. Onderwerpen die tijdens de interviews aan bod kwamen betroffen ambities met onderwijs, beleid, opvattingen over openheid in het onderwijs, motieven voor delen en hergebruiken, ervaringen met delen en hergebruiken, hindernissen die werden ondervonden, noodzakelijke randvoorwaarden en invloeden die geïnterviewden vanuit hun omgeving ervaren. Analyse van de interviews gaf de volgende resultaten: 1. Praktijken van delen en hergebruiken zijn erg divers qua openheid. Lang niet altijd zijn gedeelde leermaterialen toegankelijk voor iedereen, vaak ontbreekt een open licentie en processen als copyright clearing vinden niet altijd plaats; 2. Delen en hergebruiken van leermaterialen (al dan niet volledig open) gebeurt veel. Hierbij wordt vooral het bereiken van een hogere kwaliteit campusonderwijs nagestreefd; 3. Feedback op gedeelde materialen is cruciaal voor de motivatie van docenten om structureel materialen te delen; 4. Structureel delen en hergebruik binnen een instelling heeft meer kans van slagen wanneer het gekoppeld wordt aan andere beleidsthema’s zoals internationalisatie of aan onderwijsinnovaties zoals invoeren van blended leren; 5. Bij een aantal instellingen is sprake van zich ontwikkelend beleid op het gebied van open delen en hergebruiken van leermaterialen; 6. Docenten zijn onvoldoende bekend met aanwezigheid danwel inhoud van beleid; 7. De autonomie van de docent in het bepalen om met delen en hergebruiken aan de slag te gaan wordt als cruciaal gezien en als zodanig herkend en erkend, zowel door bestuur als door docenten zelf; 8. Delen en hergebruiken moeten uiteindelijk ten goede komen aan de student of een positief effect hebben op de efficiency van het onderwijs. Of en hoe dat daadwerkelijk gerealiseerd moet worden, is vaak nog niet duidelijk; 9. Docenten geven aan dat stimulering in termen van geld, tijd en ondersteuning essentieel is voor hen om tot structureel gedrag van delen en hergebruiken te komen. Tevens moeten voor hen de antwoorden op de what’s in it for me vraag duidelijk zijn; 10. Publiceren van MOOC’s wordt ervaren als een versneller voor de adoptie van open delen van materialen en cursussen binnen een instelling; 11. Acceptatie van open delen en hergebruiken op instellingsniveau, zich uitend in beleid dat vertaald is naar concrete activiteiten en richtlijnen, beïnvloedt brede adoptie ervan door docenten positief. Op basis van deze resultaten zijn de volgende aanbevelingen geformuleerd om brede adoptie van open delen en hergebruiken te realiseren binnen een instelling: 1. Maak de meerwaarde van open delen en hergebruiken duidelijk aan docenten; 2. Zorg bij deze verandering van de beeldvorming rondom open delen en hergebruiken bij docenten voor ondersteuning vanuit de instelling: op ICT-gebied, juridische en onderwijskundige aspecten, facilitering in tijd, aanwezigheid van een veilige experimenteerruimte en een ondersteunende infrastructuur; 3. Formuleer op faculteits-, instituuts- en instellingsniveau beleid op het gebied van open delen en hergebruiken dat de activiteiten die onder aanbeveling 1 en 2 genoemd worden mogelijk maakt; 4. Koppel beleid inzake open delen en hergebruiken aan andere thema’s van onderwijsvernieuwing of aan thema’s als internationalisering.
LINK
Nederland zet koers richting een open vorm van wetenschapsbeoefening, getuige onder andere de lancering van het Nationaal Plan Open Science (NPOS) afgelopen februari en het nieuwe regeerakkoord dat stelt dat open access en open science de norm worden in wetenschappelijk onderzoek. Open science heeft als doel om wetenschappelijke kennis op transparante wijze en voor een breed publiek te publiceren. Dat vergt een herijking van onderzoek doen, samenwerking tussen onderzoekers en de wijze waarop kennis wordt gedeeld en de wetenschap wordt georganiseerd. Informatieprofessionals kunnen hierbij een rol van betekenis spelen, zoals blijkt uit cases van de Universiteit Utrecht, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en KNMI. Maar eerst een korte toelichting op open science en het NPOS. http://www.informatieprofessional.nl
DOCUMENT
Dit Trendrapport Open Education 2014 beschrijft de trends op het gebied van open education in binnen- en buitenland, geschreven vanuit de context van het Nederlandse hoger onderwijs. Dat gebeurt aan de hand van acht artikelen van Nederlandse experts op het gebied van open en online onderwijs en acht korte intermezzo’s.
DOCUMENT
Dit Trendrapport Open Educational Resources 2013 beschrijft de trends op het gebied van open educational resources (OER) en open onderwijs in binnen- en buitenland, geschreven vanuit de context van het Nederlandse hoger onderwijs. Dat gebeurt aan de hand van vijftien artikelen van Nederlandse experts op het gebied van open en online onderwijs. Ook bevat het vijftien korte intermezzo’s met spraakmakende voorbeelden.
DOCUMENT
Wat kunnen open leeromgevingen voor jouw onderwijspraktijk betekenen? In het dynamische landschap van het onderwijs bieden omgevingen zoals living labs, hybride leeromgevingen en interdisciplinaire labs nieuwe mogelijkheden om samen te werken én te leren. Toch zorgen deze samenwerkingsvormen in onderwijswereld af en toe voor verwarring. Lectoraat Teaching en Technology wil met het magazine ‘Open leeromgevingen’, in deze wereld duiken en meer duidelijkheid geven.
DOCUMENT
Dit rapport beschrijft de trends in binnen- en buitenland op het gebied van Open Educational Resources. Dat gebeurt aan de hand van twaalf artikelen van Nederlandse experts op het gebied van open leermaterialen in het hoger onderwijs. Ook bevat het rapport twaalf intermezzo’s met spraakmakende voorbeelden.
DOCUMENT
We maken op grote schaal steeds meer gebruik van digitale middelen en mogelijkheden in het onderwijs; de leeromgeving is digitaal, we toetsen digitaal, we communiceren digitaal en we ontwikkelen steeds meer digitale lesmaterialen. Kortom: onderwijs digitaliseert. Met de toename van digitale lesmaterialen, is er een groeiende beweging om deze materialen voor iedereen toegankelijk te maken; dus niet alleen voor de eigen studenten of binnen de eigen instelling. Deze vrije toegang tot kennisproducten c.q. leermaterialen is versterkt door de Open Access beweging. De Open Access beweging stimuleer het vrij aanbieden van publicaties voor onderzoek en tevens het vrij aanbieden van o.a. leermaterialen voor het onderwijs. De Open Access beweging is al enkele decennia oud. We zien echter dat de “open-gedachte” nog geen gemeengoed is. Dit geldt zeker voor het onderwijs waarbij het gaat om het delen en hergebruiken van open leermaterialen. Open Leermaterialen, of Open Educational Resources (OER), zijn onderwijs-, leer- en onderzoeksmaterialen die digitaal of analoog vrij beschikbaar en herbruikbaar zijn voor iedereen. Om te weten of het materiaal vrij beschikbaar en herbruikbaar is, staat er een open licentie op. Deze licentie geeft aan hoe iemand de leermaterialen mag (her)gebruiken, wijzigen en (opnieuw) delen. Aan welke type (open) leermaterialen kun je denken? Dat zijn materialen zoals: tekst, beeld, audio, games, simulaties, presentaties, 3Dmodellen, websites, data, e.a..
DOCUMENT
Rede uitgesproken bij aanvaarding van lectoraat Open educational resources.
MULTIFILE
Over belang van goed opgeleide mensen om de positie van Nederland op de wereldmarkt in deze tijden te behouden of zelfs te verstevigen is al veel gezegd. In haar rede bij de opening van het schooljaar 2017-2018 bij Fontys Hogescholen verwees bestuursvoorzitter Nienke Meijer in dezen naar “een meter rapporten op mijn bureau”. In veel van die rapporten worden vanuit dat geschetste belang visies beschreven op wat dat voor het hoger onderwijs betekent. Digitalisering speelt daarbij een belangrijke rol. Nienke Meijer publiceerde begin september een essay “Nieuwe tijd, nieuwe vaardigheden. Van praten naar doen”. Eveneens begin september publiceerde de VSNU haar rapport “Digitalisering in universitair onderwijs een agenda voor een toekomstbestendig onderwijsaanbod”. In beide rapporten komen voorstellen voor actieplannen om digitalisering (nog) beter in te passen in het hoger onderwijs. Hoewel in beide rapporten vormen van open onderwijs de revue passeren, blijft het veelal beperkt tot wat Massive Open Online Courses (MOOC’s) kunnen betekenen voor het hoger onderwijs, en dan met name universiteiten. Deze constatering wordt ook gemaakt in een recent verschenen rapport over bevindingen van het project Opening Educational Practices in Scotland: “Policy discussion on open education is too narrowly focused on the use of MOOCs in the university sector”. Open onderwijs heeft echter veel meer verschijningsvormen. In dit essay wil ik nader ingaan op open(er) hoger onderwijs, mogelijk gemaakt door digitalisering. Hierbij zal ik aandacht besteden aan de diversiteit aan vormen van open onderwijs en de gevolgen die open onderwijs heeft voor de hogeronderwijsinstelling van vandaag en de toekomst.
DOCUMENT