In deze oratie wordt ingegaan op de problemen en paradoxen bij de versterking van de positie van wetenschap en techniek in het basisonderwijs. Waarom is het belangrijk dat (alle) kinderen hiermee in aanraking komen? Welke invulling moet wetenschap en techniek krijgen willen we kinderen effectief 'oriënteren op de wereld', het centrale kerndoel in dit domein? Kunnen we leerkrachten hiertoe in staat stellen? Het basisonderwijs is niet gediend met de associatie van wetenschap en techniek met 'moeilijk, vies, gevaarlijk'. Daarom wordt vaak benadrukt dat wetenschap en techniek 'leuk' is. Maar: dit kan leiden tot een verwaarlozing van het leren. We willen leraren die een onderzoekende houding bij leerlingen kunnen stimuleren en ontwikkelen. Maar: op school domineren instruerende didactiek en kant en klare werkbladen. We willen leraren die niet terugschrikken voor een domein van enorme omvang en die zich willen blijven verdiepen. Maar: de pabo trekt overwegend studenten met talenten die niet op het cognitieve vlak liggen. We willen dat scholen meer tijd besteden aan wetenschap en techniek. Maar: de politiek fixeert zich eenzijdig op rekenen en taal, en er zijn geen standaarden voor wetenschap en techniek. In de oratie worden oplossingsrichtingen verkend, evenals de mogelijkheden die praktijk te veranderen. Daarbij gaat het om het versterken van kennisbasis en zelfvertrouwen van leraren en pabostudenten, uitwerking van de didactiek van onderzoekend en ontwerpend leren, curriculumontwikkeling voor de pabo en versterking van de samenwerking met scholen, ook via het concept 'opleiden in de school'. Integratie speelt een sleutelrol. Kunnen we wetenschap en techniek niet beter als opwaartse kracht voor al het onderwijs van de basisschool positioneren in plaats van als het zoveelste vakje?
DOCUMENT
Bij de pabo van de Hogeschool Utrecht zijn twee cursussen ontworpen op basis van de principes van programmatisch toetsen. In de voltijd jaar 1 van de propedeuse is dit experiment in het studiejaar 2022-2023 gestart. Met het experiment wil de opleiding onderzoeken of de principes van dit onderwijsconcept passend zijn bij de pabo. In de twee nieuw ontworpen cursussen wordt gewerkt met negen leeruitkomsten als ruggengraat. Er zijn lange leerlijnen gecreëerd door het onderwijs te roosteren over een half jaar. Er is ruimte gekomen om ontwikkelingsgerichte feedback toe te passen en het leerproces van de student centraal te stellen. Er wordt gewerkt met een digitaal portfolio in Scorion waarin de focus ligt op de feedback die is gegeven op datapunten. Er is leerteambegeleiding ingericht om studenten optimaal te begeleiden in kleinere groepen dan een klas. Studenten worden getraind in hun feedbackgeletterdheid. Met een portfolio assessment worden beide cursussen afgesloten. Studenten nemen bewijsmateriaal op in een portfolio systeem en verschillende feedbackgevers geven daar feedback op. Na het geven van feedback wordt zo’n bewijsstuk een datapunt. Een datapunt is niet meer dan 1 brokje informatie die iets zegt over het functioneren van de student. De examinator beoordeelt in het portfolio niet het bewijsmateriaal zelf, maar integreert de feedback die is gegeven door experts (vakdocenten en praktijkopleider) en combineert dit met de feedback van de student zelf en zijn medestudenten. Tijdens de workshop zijn de ervaringen met dit experiment gedeeld met de deelnemers aan de workshop. Hoe beoordelen onze examinatoren het programmatische portfolio. Vervolgens hebben de deelnemers zelf een portfolio beoordeling uitgevoerd enkel op basis van feedback van anderen. Lukt het zonder inhoudelijk expert te zijn om tot een holistisch oordeel te komen van de leeruitkomsten die centraal staan.
DOCUMENT
Een bundel met bijdragen van studenten, docenten en vertegenwoordigers van het werkveld waarin zij uiteen zetten hoe je de onderwijspraktijk door ontwerpgericht praktijkonderzoek stap voor stap verder kunt brengen. Deze bundel geeft een indruk wat het project Vierslagleren heeft opgeleverd voor de studenten, de scholen en de betrokken besturen.
DOCUMENT
Academisch geschoolde leerkrachten kunnen in het primair onderwijs op allerlei manieren bijdragen. Scholen maken echter nog onvoldoende gebruik van hun kennis en kunde. Dit project richt zich op de ontwikkeling van een gemeenschap van studenten en opleiders met de focus op het vergroten van de onderzoekende cultuur binnen de opleidingsscholen en -instituten.
MULTIFILE
De Hogeschool Utrecht heeft een experiment uitgevoerd om het curriculum van de Pabo te flexibiliseren, zodat het beter aansluit op de leerbehoeften van studenten. Dit project richtte zich op het verbeteren van zelfregulatie door middel van ontwikkelingsgerichte feedback. In twee nieuw ontworpen cursussen werd programmatisch toetsen toegepast, waarbij feedback centraal stond dat werd vastgelegd in het digitale portfolio Scorion. Studenten verzamelden bewijsmateriaal in dit systeem, waarop verschillende feedbackgevers feedback gaven. Daarnaast werden studenten in kleinere leerteams begeleid en getraind in feedbackgeletterdheid, wat hen hielp om feedback beter te begrijpen, te gebruiken en erop te reageren. De resultaten van het project toonden aan dat het mogelijk is om onderwijs en toetsing zodanig te ontwerpen dat studenten meer regie krijgen over hun leerproces. Het project biedt een solide basis voor verdere ontwikkeling en verbetering van het onderwijsprogramma.
MULTIFILE
De Onderwijsraad (2014) geeft aanbevelingen om meer innovatieve professionals op te leiden. Dit advies past bij het beeld van de hoger opgeleide professional met een onderzoekend vermogen, die goede beroepsproducten maakt (Andriessen, 2014). Katholieke Pabo Zwolle (KPZ) heeft, anticiperend op deze aanbevelingen en mede gezien de regionaal te verwachten tekorten van het aantal leraren basisonderwijs op de arbeidsmarkt vanaf 2018, de Stichting Vierslagleren opgericht. Een startende en een ervaren leraar van dezelfde school volgen samen de master Leren en Innoveren en verrichten beiden als teacher leader in een professionele leergemeenschap een collectief praktijkonderzoek ten behoeve van onderwijsontwikkeling. Het onderzoek beschrijft de beoordeling van de bijdrage van Vierslagleren aan het basisonderwijs en het onderwijs op KPZ en op het effect van het duoleren. Op basis van twee bestaande internationale vragenlijsten (Olivier & Hipp, 2010; Teacher Leadership Exploratory Consortium, 2011) zijn twee Nederlandstalige lijsten geconstrueerd en gevalideerd. De vragenlijsten zijn aangevuld met stimulated-recall interviews met startende en ervaren leraren, schoolleiders, besturen en docenten en tutoren van KPZ. Actoren geven aan dat het onderzoekend vermogen van zowel de professional als van de context waarin hij werkt, vergroot is. Persoonlijke ontwikkeling en schoolontwikkeling gaan hand in hand. Duoleren wordt ervaren als praktische oplossing en als krachtig middel in een veranderingsproces. De docenten en tutoren geven aan dat het onderwijs op KPZ profiteert van de kennis van externen (wetenschappers, collega-docenten van andere instituten en adviseurs) en dat ze profiteren van de kennis uit het werkveld. Vierslagleren heeft niet alleen het onderzoekend vermogen van de professional, maar ook van de organisatie vergroot.
DOCUMENT
De probleemstelling van het onderzoek Teamkwaliteit en Onderwijskwaliteit is te plaatsen in de context van het onderzoeksdomein Kwaliteit van het HBO. De aanleiding van het onderzoek komt voort uit de interesse naar de redenen waarom opleidingen goed functioneren. De aanname die gemaakt is, is dat hoge kwaliteit van het onderwijs te maken heeft met hoge kwaliteit van de docententeams. Het onderzoek is uitgevoerd bij twee opleidingen van de Hogeschool Utrecht: de opleiding Personeel & Arbeid (P&A) van de faculteit Maatschappij en Recht en de opleiding Technische Bedrijfskunde (TBK) van de faculteit Natuur en Techniek. De keuze is op P&A en TBK gevallen vanwege hun hoge onderwijskwaliteit. Dat is een moeilijk te definiëren begrip en ik heb daartoe geen poging gedaan
DOCUMENT
Het lectoraat Werken in Onderwijs is in 2020 gestart tegen een achtergrond van kwantitatieve en kwalitatieve tekorten aan leraren en schoolleiders. Anno 2024 vormen deze tekorten nog altijd een veelkoppig monster. De ervaren werkdruk is hoog en leidt tot uitval, er zijn toenemende zorgen over de kwaliteit van het onderwijs zelf, het werk en ook schoolvakken zijn in voortdurende beweging. Bovendien lopen de tekorten de komende tien jaar nog verder op en zal de in- en uitstroom aan lerarenopleidingen te beperkt zijn om dit op te vangen. Het tekort aan onderwijsprofessionals kan worden gezien als een sluimerende crisis. Het is een gegeven dat onderwijsprofessionals continu met verandering te maken hebben en dat ontwikkelingen in hun werk (zoals het lerarentekort of de vraag hoe vorm te geven aan de onderwijsopdracht) zorgen voor permanente 'schuring' tussen belangen. Op basis van een analyse van onze inzichten en recente ontwikkelingen rondom het werken in onderwijs concluderen we dat het noodzakelijk blijft onderzoek te doen naar dit thema. We houden onze koers vast, maar met scherpere ambities. We formuleren onze nieuwe missie als volgt: met ons onderzoek dragen we bij aan het versterken van het beroep van onderwijsprofessionals in de volle breedte in schoolorganisaties die te kenmerken zijn als leerwerkplekken, waarbinnen wordt samengewerkt gericht op een aantrekkelijk beroep en goed onderwijs. Onze visie is dat praktijkgericht en, waar mogelijk, participatief onderzoek sámen met onderwijsprofessionals en vanuit een systemische kijk (gericht op de lagen van onderwijsprofessionals en schoolorganisatie; met oog voor het waartoe) bijdraagt aan deze missie. Voor onze tweede termijn formuleren we daarom de volgende hoofdvraag: Hoe kunnen (aanstaande) onderwijsprofessionals zich professioneel (blijven) ontwikkelen in schoolorganisaties die fungeren als leerwerkplek voor het realiseren van een aantrekkelijk beroep en kwalitatief goed onderwijs?
DOCUMENT
geen samenvatting
DOCUMENT