This study utilises a quantitative observation study on student journalists (n=47), as well as reconstruction interviews with experienced editors and reporters in newsrooms (n=12), to understand how Dutch journalists search, select, and verify sources online. Through the recording of screen activity, we show that search strategies are heavily influenced by how the search engine sorts and ranks potential sources. Eventual selection of sources remains relatively traditional, focused on legacy media and their websites. Moreover, online news production clearly challenges the verification process. Results suggest that journalists use no explicit but only so-called hybrid methods of verifications, such as background checks of websites and social media accounts, and cross-checking of sources.
LINK
Polymeren, waaronder plastics, kennen we allemaal uit ons dagelijks leven. Van de plastic draagtas tot computeronderdelen en kopjes. Allemaal worden deze polymeren vervaardigd uit aardolie en afgeleide producten. De producten zijn zeer nuttig en breed toepasbaar, mede door de gunstige eigenschappen zoals warmteweerbaarheid, stevigheid en waterdichtheid. Daarentegen kennen polymeren ook een keerzijde, zoals het niet of moeilijk afbreekbaar zijn in de natuurlijke omgeving en de nadelen van het gebruik van fossiele bronnen: hun eindigheid en de ongecontroleerde emissie van broeikasgassen die verband houdt met klimaatverandering. Dit is een zichtbaar probleem bij onder meer De Plasticsoep, waar geen of beperkte afbraak plaatsvindt van plastics in de oceaan. De zoektocht naar alternatieven is daarom volop aan de gang.
MULTIFILE
Bedrijfsovername is een grote uitdaging voor agrarische familiebedrijven, waarbij het sociaal-emotioneel welzijn van de familie is geïdentificeerd als een belangrijk knelpunt. Vanuit het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is in 2019 het beleidsprogramma Duurzame Bedrijfsopvolging gestart om het aantal succesvolle bedrijfsoverdrachten te verhogen. Een belangrijk onderdeel hiervan is een op te richten Kenniscentrum. Dit project wil het Kenniscentrum voeden met onderzoek naar de familiale dimensie van bedrijfsopvolging. Het praktijkonderzoek wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit het Lectoraat Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim, Aeres Hogeschool Dronten, Van Hall Larenstein Leeuwarden, het Fries Sociaal Planbureau, het NAJK en LTO Noord. Doel van dit project is het inventariseren en evalueren van de ondersteunende advies- en kennisinfrastructuur op de familiale dimensie bij het opvolgingstraject van agrarische familiebedrijven. Dit doen we door inzichten op te halen bij zestien agrarische bedrijfsfamilies, in verschillende stadia van het opvolgingsproces. In het project vergelijken we hoe de families en de ondersteunende advies- en kennispartijen omgaan met de belangen en behoeften van verschillende familieleden (opvolgers, overdragers, partners en niet-opvolgers) tijdens het opvolgingsproces. Daarnaast wordt kwantitatief onderzoek gedaan onder studenten op de twee deelnemende agrarische hogescholen, om de behoeften en verwachtingen van potentiële opvolgers en niet-opvolgers ten aanzien van bedrijfsoverdracht in kaart te brengen. Het project moet resulteren in gevalideerde verbetervoorstellen (stappenplannen) voor zowel agrarische bedrijfsfamilies als adviseurs gericht op de verschillende stadia van bedrijfsopvolging. Ook worden spelvormen ontwikkeld om moeilijke en relationeel ingewikkelde onderwerpen beter bespreekbaar te maken in het agrarisch onderwijs. Tot slot worden de resultaten van het onderzoek geschikt gemaakt voor gebruik binnen agrarische scholen om het curriculum over de zachte kant van bedrijfsopvolging te versterken.
De gezondheidszorg kampt met personeelstekorten en lange wachtlijsten, wat de zorgkwaliteit voor patiënten ernstig treft. De toenemende vergrijzing van de bevolking en een toenemend tekort aan geschoold personeel verergeren deze problemen. Hierdoor komen zowel zorgverleners als mantelzorgers onder grote druk te staan [1]. In dit project wordt met behulp van AI-onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van het automatisch detecteren van de gesteldheid van zorgbehoevenden. Dit biedt mogelijkheden om de druk op zorgverleners en mantelzorgers te verlichten door taken te automatiseren en hen te ondersteunen bij het identificeren van de behoeften van de patiënten. De huidige tekorten in de zorg zijn verontrustend en daarom niet houdbaar voor de kwaliteit van de zorg. Automatisering is daarom essentieel om de zorgkwaliteit te waarborgen. Het consortium bestaat uit zorginstelling De Zijlen, Valtes en het NHL Stenden Lectoraat Computer Vision & Data Science. Vanuit De Zijlen en Valtes is de vraag ontstaan voor de automatische detectie van de gesteldheid van zorgbehoevenden. Gezamenlijk wordt de technische haalbaarheid onderzocht om de business-case te ondersteunen. Daarnaast is het doel van dit project om met een proof-of-concept een breder netwerk van belangenorganisaties, ontwikkelaars en eindgebruikers aan te spreken. Er wordt gewerkt in een multidisciplinair team van studenten, docent-onderzoekers, lectoren, ontwikkelaar en potentiële eindgebruikers.
Fysiotherapeuten in de eerste-lijn ervaren problemen met het aanleren en verbeteren van bewegingen bij mensen met neurologische en geriatrische aandoeningen. Er is namelijk relatief weinig bekend over hoe dit proces op maat kan worden vormgegeven in de praktijk. Voor mensen met neurologische en geriatrische aandoeningen is het van essentieel belang om bewegingen die zij ‘kwijt’ zijn opnieuw te leren zodat zij weer zelfstandig kunnen functioneren. Het aanleren en verbeteren van bewegingen, ook motorisch leren genoemd, is echter een complex proces, dat op veel verschillende manieren plaats kan vinden, maar waarbij altijd rekening moet worden gehouden met verschillende patiëntkenmerken (bijv. medische oorzaak, voorkeuren en persoonlijkheid). De huidige kennis op gebied van motorisch leren is vooral gericht op de theorie. Het doel van dit project is om fysiotherapeuten te helpen om deze grote hoeveelheid theoretische kennis en daarnaast de veelal standaard benaderingen te vertalen naar een goed onderbouwde gepersonaliseerde aanpak. Volgende onderzoeksvraag staat daarom centraal: Welke kennis en tools hebben fysiotherapeuten in de eerste-lijn nodig om motorische leerstrategieën gepersonaliseerd toe te passen om neurologische en geriatrische patiënten te ondersteunen bij het leren en verbeteren van dagelijkse bewegingen? Het project is onderverdeeld in drie werkpakketten. In werkpakket A zullen fysiotherapeuten, kennis toepassen en aanvullen en tools (door)ontwikkelen, evalueren en aanpassen (participatory user-centred design) in co-creatie met de patiënten, onderzoekers, docenten en studenten. Werkpakket B bestaat uit een procesevaluatie waarin het gebruik en de ervaringen met de nieuw opgedane kennis en ontwikkelde tools wordt geëvalueerd door fysiotherapeuten en patiënten. In werkpakket C wordt de potentiële maatschappelijke, economische en wetenschappelijke impact van de ontwikkelde kennis en tools bepaald (Business Model Canvas) en worden passende valorisatiestrategieën gekozen. De projectresultaten dragen bij aan de innovatiekracht binnen de fysiotherapie doordat zo veel mogelijk neurologische en geriatrische patiënten efficiënter en effectiever (opnieuw) leren bewegen.