In het project Intelligente Monitoring van Licht Verstandelijk Gehandicapten (IM-LVG) hebben NOVO, AVICS en de Hanzehogeschool Groningen onderzocht of zij met behulp van sensoren en ICT een systeem konden ontwikkelen voor de begeleiding van licht verstandelijk gehandicapten. Een dergelijk systeem zou taken als observeren, signaleren en interveniëren van begeleiders moeten overnemen, in de verwachting dat op termijn er een tekort zal ontstaan van medewerkers in de zorg als gevolg van demografische ontwikkelingen. De ervaringen die zijn opgedaan tijdens de ontwikkeling van het IM-LVG systeem worden beschreven in dit rapport.REP-12-01
DOCUMENT
Dit artikel is een reactie van Els Overkamp, een van de prijswinnaars van de Ds. Visscherprijs, op het artikel van Marijke Malsch ‘Integratie van verstandelijk gehandicapten: ideaal of ideologie?’ op p. 265-270. Malsch is voorstander van integratie ‘waar dit kan’, bijvoorbeeld bij gehandicapten met een lichte beperking, omdat uit onderzoek zou blijken dat integratie bij de meeste gehandicapten niet mogelijk is. Overkamp beaamt dat de integratie tot nu toe niet goed gelukt is, maar trekt een andere conclusie: Pak de integratie anders aan, onderzoek hoe we daadwerkelijk kleinschalige zorg voor mensen met een verstandelijke beperking kunnen realiseren. Community care is daarin een belangrijke factor.
LINK
In dit verkennend onderzoek ten behoeve van de gemeente Eindhoven worden aanbevelingen geformuleerd rondom de participatie van licht verstandelijk beperkten in de gemeentelijke participatietrajecten, ofwel beleidsparticipatie. Deze aanbevelingen worden onderbouwd door het analyseren van best practices en interviews met lokale experts uit de gemeente Eindhoven. Er wordt een aantal concrete aanbevelingen gedaan ten behoeve van deze doelgroep.
DOCUMENT
De vraag naar de stand van zaken rond signalering en diagnostiek van seksueel misbruik bij mensen met een LVB en de wijze waarop psychomotorisch therapeuten hieraan een bijdrage (kunnen) leveren, is een centrale vraag in ons RAAK-PRO onderzoek “Seksueel trauma bij mensen met een licht verstandelijke beperking: de inzet van psychomotorische therapie”. Nu een grootschalig onderzoek direct bij cliënten niet mogelijk is, willen we de kwaliteit van het onderzoeksproject waarborgen door de noodzakelijke informatie langs andere weg te verzamelen. In de voorgestelde RAAK Impuls wordt door middel van online onderzoek een inventarisatie gemaakt van (het beleid ten aanzien van) preventie, signalering en behandeling van slachtoffers van seksueel misbruik in de verstandelijk gehandicaptenzorg. Deze studie kent twee onderdelen: beleidsonderzoek en hulpverlenersonderzoek. Voor elk onderdeel wordt een aparte online enquête gemaakt. 1) In het beleidsonderzoek vullen managers/leidinggevenden op directieniveau van organisaties in de verstandelijk gehandicaptenzorg een online enquête in over het beleid ten aanzien van preventie, signalering en behandeling van slachtoffers van seksueel misbruik. 2) In het hulpverlenersonderzoek vullen gedragsdeskundigen, psychomotorisch therapeuten en (persoonlijk) begeleiders een online enquête in over preventie, signalering en behandeling van slachtoffers van seksueel misbruik. Met behulp van deze enquête wordt een inventarisatie gemaakt van preventieve maatregelen, diagnostische instrumenten en behandelmethoden en behandelprotocollen die gebruikt worden in de behandeling van cliënten met seksueel misbruik ervaringen. Op basis van de resultaten wordt voor het werkveld een rapport geschreven met daarin de huidige stand van zaken ten aanzien van preventie, signalering en behandeling van seksueel misbruik bij mensen met een verstandelijk beperking. In het rapport zullen ook handvatten en mogelijke verbeterpunten worden geformuleerd.. Daarnaast zal het rapport inzicht geven in de wijze waarop seksueel misbruik zich manifesteert bij mensen met een LVB. Deze informatie is van groot belang in het kader van het hoofddoel van het overkoepelende onderzoeksproject.
Het zorglandschap in de gehandicaptensector ondergaat ingrijpende veranderingen die nieuwe houdings- en handelingskennis vraagt van professionals. Toenemende druk op de zorg door complexe zorgvragen, personeelstekorten en financiële beperkingen maakt het noodzakelijk om keuzes te maken. De focus op ‘anders’ zorgverlenen vraagt om een transitie naar meer samenwerking met het informele netwerk, waarin zorg minder afhankelijk wordt van professionele structuren. Juist in de gehandicaptenzorg is dit, vanwege een geschiedenis waarin mensen afgeschermd van het gewone leven werden ‘verzorgd’, een cruciale verandering, die meer aandacht behoeft. Deze transitie vraagt om een vernieuwde, transformatieve kijk op de rol van professionals, waarbij de manier waarop professionals zichzelf zien en hun rol opvatten binnen de bredere samenleving centraal staat. Transformatieve professionaliteit houdt in dat professionals niet alleen ‘traditionele’ zorgtaken uitvoeren, maar ook een actieve rol spelen in de context van inclusie en zelfregie, in het alledaagse leven. Het vraagt om een fundamentele verandering in hoe gehandicaptenzorg wordt verleend en georganiseerd. Social Work en Maatschappelijke Zorg (hbo en mbo) professionals (veelal werkzaam in die sector) ervaren daarbij morele stress door de discrepantie tussen oude structuren en nieuwe verwachtingen. Ook mensen met een verstandelijke beperking en hun naasten ervaren spanning door te weinig betrokkenheid in het meedenken over de zorg van de toekomst. Die betrokkenheid is van belang voor slagen van het veranderproces en voor het inspireren van andere professionals. Daarom willen we in deze aanvraag leren van contextfactoren die noodzakelijk bleken voor het ontstaan van innovaties waar die fundamentele verandering al in gang is gezet. Ook willen we leren van de houdings- en handelingskennis van innovatoren of change agents die binnen de organisatiecontext waarin zij werken verandering aangewakkerd hebben. We ontwikkelen een training om binnen de zorg- en onderwijsorganisaties (toekomstige) professionals te steunen om tot sociale verandering te komen vanuit een herijkt beroepsbeeld voor de gehandicaptensector.
Mensen met een verstandelijke beperking en onbegrepen gedrag zijn bijzonder gevoelig voor hun fysieke omgeving. Deze heeft een directe invloed op hun welbevinden en daardoor ook op hun gedrag. In geval van onbegrepen gedrag kan zich dit uiten door vernieling van hun fysieke omgeving. Hierop wordt door zorginstellingen vaak beheersmatig gereageerd met als gevolg een kale leefomgeving en sociaal isolement. Door het toepassen van architectuur, gebaseerd op de mentale, sociale en fysieke behoeften van mensen die zorg en ondersteuning ontvangen kan een positief effect worden bereikt. De kandidaat heeft een ontwerpaanpak voor een humane architectuur ontwikkeld, waarmee positieve gedragsverandering bij mensen met een verstandelijke beperking en onbegrepen gedrag in woongroepen in de langdurige gezondheidszorg is vastgesteld. Juist voor deze bewoners is het begrijpen van échte persoonlijke gebruikersbehoeften in een fysieke omgeving en het herkennen van hun identiteit cruciaal. Praktijkorganisaties willen de ontwikkelde aanpak van humane architectuur daarom verder onderzoeken en standaardiseren. Dit PD-project richt zich hierop door het uitvoeren van projecten in de gehandicaptenzorg en het ontwikkelen van een generieke methodiek die aansluit bij de behoeften van gebruikers. Ook wordt hiermee aangetoond hoe samenwerking tussen architecten, zorgverleners en andere disciplines kan leiden tot praktische en innovatieve ontwerpen die gebouwen verbeteren en het gedrag van bewoners veranderen. De verwachte opbrengst is dat humane architectuur het welbevinden en de kwaliteit van leven van bewoners, medewerkers en familie doet toenemen en het personele ziekteverzuim en de zorg-, personeels- en vastgoedkosten doet afnemen. Middels een regionaal, nationaal en internationaal leernetwerk wordt de methodiek van humane architectuur ontwikkeld, gedeeld, verbeterd, geïmplementeerd en daarop gereflecteerd. De doelen worden gerealiseerd met verschillende praktijkpartners. Hierbij wordt aangesloten bij bestaande (regionale) netwerken, bijv. de innovatiewerkplaatsen Health Space Design en Gezond leven met een beperking en vindt afstemming en kennisdeling plaats met het Programma à la carte van Vilans.