"‘Vechtende Jongeren, veerkrachtiger door kickboksen’ is de afsluitende publicatie van het RAAK-project Vechtende Jongeren, een praktijkgericht onderzoek dat is uitgevoerd tussen 2019 en 2021 in Amsterdam, Zeist, Zwolle en ’s-Hertogenbosch. Samen met de consortiumpartners Hogeschool Utrecht, Hogeschool Windesheim, Vrije Universiteit Amsterdam, Slimani Gym, El Otmani Gym, Figthing Talents, Travers Welzijn, Farent, NIVM en Kenniscentrum Sport & Bewegen is ruim twee jaar gewerkt aan de vraag wat de pedagogische waarde is van kickboksen voor de ontwikkeling van een veerkrachtige identiteit voor jongeren die strugglen op hun weg naar volwassenheid."
Deze toolkit is door Noorderwind opgesteld naar aanleiding van het eHealth Gilde business case traject dat georganiseerd werd van 09.09.2021 tot 21.10.2021. Dit traject werd geörganiseerd naar aanleiding van het eHealth Gebruikers Gilde. In het eHealth Gebruikers Gilde werken ondernemers met ouderen, familie en verzorgenden samen aan de succesvolle inzet en vermarkting van moderne ondersteunende technologie. Het project biedt een open werk- en leeromgeving waarin innovatieve eHealth toepassingen worden ervaren, geco-creëerd en geïntegreerd op weg naar de gewenste cultuuromslag en zorgvernieuwing. Tijdens de geplande sessies zijn deelnemende ondernemers in gesprek gegaan met experts om hun nieuwe of aanvullende business model te valideren volgens de stappen die in dit document zijn opgenomen. Deze toolkit kan gebruikt worden om alvast te oriënteren op het business case traject of als naslagwerk op de gevolgde cursus. In deze toolkit is informatie opgenomen vanuit de bronnen en gesprekken met experts die tijdens de sessies zijn aangeleverd, met extra informatie bijgevoegd om (potentiële) deelnemers te helpen met het maken van doeltreffende beslissingen. Mocht er informatie tussenstaan die verouderd is of om andere redenen niet meer klopt, schroom dan niet om contact op te nemen met info@gezondheidfabriek.nl. Om het document chronologisch te volgen bekijkt men eerst de video, met de presentatie van Sander Holterman, lector Hogeschool Windesheim, waarna men zich verder kan oriënteren op de vijf routes. Deze informatie is onder andere afkomstig van innovatieroutesindezorg.nl, ontwikkeld door het lectoraat ICT innovaties in de Zorg, Hogeschool Windesheim. Na zich op deze routes geörienteerd te hebben kan een of meerdere van de routes gevalideerd worden door de worksheets in te vullen. Hierbij is het verstandig om bij stap 1 (de persona) te beginnen, zodat alle informatie verzameld kan worden. Na het afnemen van de interviews kan dan een gevalideerd business model ingevuld worden. Het business case traject, alsmede deze toolkit, is vormgegeven in opdracht van het eHealth Gebruikers Gilde, welke gesubsidieerd werd door Kansen voor West. Kansen voor West is het gezamenlijke investeringsprogramma van de vier Randstadprovincies en de vier grote steden. Het zet EFRO subsidie in voor economische groei. Het project het eHealth Gebruikers Gilde krijgt een EFRObijdrage van € 886.360. Het programma waarin onder andere dit programma tot stand gekomen is loopt van 12.12.2017 tot en met 31.12.202.
MULTIFILE
Het is de week van de internationale student. Centraal staat het opdoen van een internationale ervaring. Wist je dat dit breder is dan enkel naar het buitenland gaan? Internationale competenties opdoen kan ook met internationalisaton at home (IaH). In deze aflevering van de podcastserie "Nuffic Actueel" gaan we in op een veelbesproken onderwerp: internationalisation at home. Wat is dat nu eigenlijk? En hoe ziet dit er uit in de praktijk? We gaan in gesprek met expert Eveke de Louw van het lectoraat Global Learning van de Haagse hogeschool. Ook studenten Thijs (Windesheim), Jan (HAN) en Alex (Hogeschool Leiden) sluiten aan en delen hun ervaring.
LINK
Bedrijfsovername is een grote uitdaging voor agrarische familiebedrijven, waarbij het sociaal-emotioneel welzijn van de familie is geïdentificeerd als een belangrijk knelpunt. Vanuit het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is in 2019 het beleidsprogramma Duurzame Bedrijfsopvolging gestart om het aantal succesvolle bedrijfsoverdrachten te verhogen. Een belangrijk onderdeel hiervan is een op te richten Kenniscentrum. Dit project wil het Kenniscentrum voeden met onderzoek naar de familiale dimensie van bedrijfsopvolging. Het praktijkonderzoek wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit het Lectoraat Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim, Aeres Hogeschool Dronten, Van Hall Larenstein Leeuwarden, het Fries Sociaal Planbureau, het NAJK en LTO Noord. Doel van dit project is het inventariseren en evalueren van de ondersteunende advies- en kennisinfrastructuur op de familiale dimensie bij het opvolgingstraject van agrarische familiebedrijven. Dit doen we door inzichten op te halen bij zestien agrarische bedrijfsfamilies, in verschillende stadia van het opvolgingsproces. In het project vergelijken we hoe de families en de ondersteunende advies- en kennispartijen omgaan met de belangen en behoeften van verschillende familieleden (opvolgers, overdragers, partners en niet-opvolgers) tijdens het opvolgingsproces. Daarnaast wordt kwantitatief onderzoek gedaan onder studenten op de twee deelnemende agrarische hogescholen, om de behoeften en verwachtingen van potentiële opvolgers en niet-opvolgers ten aanzien van bedrijfsoverdracht in kaart te brengen. Het project moet resulteren in gevalideerde verbetervoorstellen (stappenplannen) voor zowel agrarische bedrijfsfamilies als adviseurs gericht op de verschillende stadia van bedrijfsopvolging. Ook worden spelvormen ontwikkeld om moeilijke en relationeel ingewikkelde onderwerpen beter bespreekbaar te maken in het agrarisch onderwijs. Tot slot worden de resultaten van het onderzoek geschikt gemaakt voor gebruik binnen agrarische scholen om het curriculum over de zachte kant van bedrijfsopvolging te versterken.
In dit project verricht het lectoraat Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim samen met de Hogeschool Utrecht, Hogeschool van Amsterdam, CUMELA, de Jong & Laan en MKB familiebedrijven praktijkgericht onderzoek naar financiering en besluitvorming bij MKB familiebedrijven. Nu banken vanwege de economische crisis terughoudender zijn geworden in kredietverlening en hun financieringseisen hebben verzwaard, zijn meer bedrijven aangewezen op eigen middelen en familiekapitaal. Vormen van zelf-financiering worden steeds belangrijker om groei en continuïteit van MKB familiebedrijven te waarborgen. Met name bij de overdracht van kapitaalintensieve MKB familiebedrijven worden complexe financieringsconstructies bedacht om de overname mogelijk te maken. Vaak wordt hierbij onvoldoende nagedacht over het onderscheid tussen de verschillende rollen die familieleden kunnen hebben als ze met hun vermogen in het bedrijf zitten (eigenaar of andere vermogensverschaffer, familielid, directielid, werknemer). Hierdoor kan onduidelijkheid ontstaan over onderwerpen zoals besluitvorming, rendement op vermogen, zeggenschap en beloningsstructuren, waardoor op termijn conflicten kunnen ontstaan. Daarnaast kan de besturing van ondernemingen door de verschillende belangen van vermogensverschaffers in negatieve zin worden beïnvloed en kan dit (op termijn) de continuïteit, wendbaarheid en groei van ondernemingen in gevaar brengen. Zowel in de praktijk als in het onderzoek ontbreekt het aan kennis over hoe met deze problematiek kan worden omgegaan. Dit project heeft daarom tot doel om samen met de projectpartners nieuwe kennis te ontwikkelen rond zelf-financiering en besluitvorming in MKB familiebedrijven. Door middel van ontwerpgericht praktijkonderzoek wordt bestaande en nieuwe kennis over de rol van zelf-financiering en de positie van eigenaren omgezet in oplossingsrichtingen ter verbetering van de besluitvorming in MKB familiebedrijven. Door het monitoren van de uitgevoerde interventies zal worden vastgesteld of de oplossingsrichtingen in de praktijk werken. De kennis die uit dit project voortkomt beoogt daarmee het handelingsvermogen van eigenaren en directieleden te vergroten en zelf-financiering als mogelijke financieringsbron effectiever te maken.
Het lectoraat Familiebedrijven van hogeschool Windesheim en het lectoraat Automotive Research van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) richten zich samen met BOVAG in dit project op de volgende onderzoeksvraag: ‘Wat is de adviesbehoefte van kleine familiebedrijven in de autobranche en hoe worden zij in deze adviesbehoefte voorzien?’ Kleine familiebedrijven hebben net als andere bedrijven te maken met maatschappelijke uitdagingen op het gebied van duurzaamheid en digitalisering van producten en klant/leverancierscontact. Deze ontwikkelingen vragen om aanpassingen in het business model om de continuïteit van het bedrijf te waarborgen. Waar grotere bedrijven veelal beschikken over interne competenties of middelen om zich door externen te laten helpen om hun bestaansrecht te continueren, is dit bij kleinere (familie)bedrijven minder het geval. In kleine familiebedrijven wordt hard gewerkt in de zaak, in plaats van aan de zaak, en is de beschikbaarheid van financiële middelen voor extern advies, beperkt. Het aanspreekpunt voor kleine familiebedrijven is veelal beperkt tot de boekhouder (administratiekantoor of accountant) (Barbera & Hasso, 2013). Doel van dit project is om de adviesbehoefte van kleine familiebedrijven (tot 10 FTE) in de mobiliteit sector en de bestaande advies-infrastructuur in kaart te brengen. Binnen deze sector zijn ruim 8.000 onafhankelijke autobedrijven actief, waarvan ruim een derde (3.200 bedrijven) is aangesloten bij de branchevereniging BOVAG. Van alle onafhankelijke autobedrijven die zijn aangesloten bij BOVAG heeft 70% minder dan 4 werknemers in dienst. Middels verdiepende interviews en focusgroepen worden de adviesbehoeften en de wijze waarop in deze adviesbehoeften wordt voorzien in kaart gebracht. Als vervolg op dit project kan een groter (RAAK-MKB) project worden gestart om de adviesinfrastructuur beter aan te laten sluiten op de adviesbehoeften van kleinere familiebedrijven in meerdere bedrijfstakken. Hiermee leveren de consortium partijen een bijdrage aan het versterken van de vitaliteit van kleine familiebedrijven.