De vraag die we in dit artikel adresseren is: in hoeverre hebben de verschillen tussen hbo en wo invloed op didactische vraagstukken en aanpakken bij het ontwerp van vormen van open en online onderwijs? Om daar meer inzicht in te krijgen schetsen we in dit artikel een hbo- en een wo-casus. In deze casussen worden didactische vraagstukken benoemd en de wijze waarop ze zijn aangepakt. Op basis van deze casussen trekken we een aantal conclusies ten aanzien van de vraagstelling.
LINK
Stel je voor: de beste docenten in een opleiding die studenten zelf kunnen samenstellen, een mengvorm van hbo- en wo-onderwijs gericht op een duidelijk beroepsperspectief, zou dat kunnen? Op het gebied van praktijkvervlechting en multidisicplinering zijn - ondanks praktische bezwaren - al mooie voorbeelden te vinden.
DOCUMENT
Dit is de publieksrapportage van 4,5 jaar onderwijsonderzoek naar kritisch burgerschapsonderwijs in het mbo. In deze publieksrapportage worden bevindingen en geleerde lessen gedeeld. Er is, met hulp van subsidie van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek, gewerkt aan een doordachte weergave van onderwijs waar burgerschapsvorming, bildung en beroepsvorming samenkomen door kritisch denken. Er is onderwijsmateriaal ontwikkeld, gewerkt aan docentprofessionalisering en stevig ingezet op kennisdeling. De wisselwerking tussen het mbo, hbo en wo is zeer vruchtbaar geweest. Het mbo was leidend en er is veel kennis ontwikkeld voor beide ROC’s. Daarnaast heeft het lessen opgeleverd voor lerarenopleidingen, voor mbo-partners en het verdere onderwijsfilosofische discours. Dit delen we in deze publieksrapportage.
DOCUMENT
Met dit document wil ik de lezer een nieuwe invalshoek tonen op mobiliteit (Driving Guidance) en een andere benadering van automotive hbo onderwijs. De wereld om ons heen verandert en deze nieuwe wereld zal een ander type automotive ingenieur eisen. Dit is een korte weergave van een lezing voor de MBO-raad onderafdeling docenten automotive (Onderstructuur Btg MCT). De presentatie is gehouden op Miniconferentie Onderstructuur Btg MCT op 23 april 2010 bij Innovam te Nieuwegein. Kort worden trends op wereldniveau geschetst waarna wordt afgedaald naar het niveau van mijn werkplek. Het pad verloopt via niveau van Nederland, Regio Eindhoven, Helmond en tenslotte eindigt het pad bij Lectoraat Automotive Control. Als voorbeeld wordt het project Cooperative Driving getoond. Parallel aan de schets van werkzaamheden wordt besproken wat de veranderingen zijn in automotive onderwijs. Traditioneel komt automotive vanuit de invalshoek werktuigbouwkunde. De nieuwe opleidingen automotive HBO en WO zijn meer gericht op de drie componenten werktuigbouwkunde, elektrotechniek en ICT.
DOCUMENT
Het onderwerp Business Intelligence staat vanuit de praktijk bij het bedrijfsleven al geruime tijd in de belangstelling. Daarnaast zijn hierover in de afgelopen tien jaren veel publicaties verschenen. Ook op internet zijn diverse aspecten van BI op meerdere sites aan te treffen. Het hoger onderwijs in Nederland zou daarom aan dit onderwerp meer aandacht moeten schenken door een studieboek te ontwikkelen en een daarop afgestemd vak in te richten dat in het hogere informatica onderwijs in het hbo en wo een essentieel onderdeel vormt. Ook voor andere studierichtingen is het een relevant (keuze)vak. Een internationaal BI-kenniscentrum in samenwerking met het bedrijfsleven en Amerikaanse onderwijsinstellingen biedt hiervoor het benodigde wetenschappelijke fundament.
DOCUMENT
Het gaat om een schets van de ontwikkeling van het HSAO in relatie tot ontwikkelingen in de samenleving, in het (hbo-) onderwijs en ontwikkelingen op het snijvlak van het HSAO met andere hbo-sectoren/opleidingen. Het blikt terug (historisch perspectief), schetst de huidige situatie en gaat in ieder geval in op de volgende vragen: ‐ Hoe heeft het HSAO c.q. de opleidingen als toeleveraar van sociale professionals gereageerd of ingespeeld op ontwikkelingen in de samenleving en hbo-brede ontwikkelingen; ‐ Wat is de maatschappelijke relevantie en het maatschappelijk rendement van het HSAO als toeleveraar van professionals en de betekenis van het HSAO voor de arbeidsmarkt van welzijn, zorg en hulpverlening, ook in verhouding tot mbo en wo; ‐ Wat waren de belangrijkste vraagstukken en dilemma’s waar de sector c.q. de opleidingen zich voor gesteld zag, hoe zijn deze getackeld dan wel doen zij zich nu nog voor, zoals: o Volume versus kwaliteit o Breed versus smal opleiden o Niveau bachelor in relatie tot mbo en tot hbo-masters o De verhouding kennis – vaardigheden – houding
DOCUMENT
Binnen de zorg en het sociale domein is brede steun voor de gedachte dat het tot de basiscompetenties van alle professionals en vrijwilligers behoort dat zij de juiste aandacht kunnen geven aan zingeving in de begeleiding en ondersteuning van mensen. Deze ‘spirituele competentie’ dient daarom onderdeel te zijn hun opleiding met alle relevante competentieprofielen en in de eindkwalificaties van het onderwijs aan toekomstige professionals. Ook op het gebied van implementatie van deze eindkwalificaties in de opleidingscurricula is nog veel te doen. Op dit moment is in de kwalificaties van mbo-hbo-wo-opleidingen geen tot geringe aandacht voor spirituele zorg en begeleiding bij levensvragen en/of zingevingsactiviteiten. In dit onderzoek is in drie fasen toegewerkt naar een opleidingskader waarin competentie en kwalificaties zijn ontwikkeld voor drie domeinen (zorg, welzijn en geneeskunde) op alle aangeboden niveaus. In fase 1 is deskresearch gedaan naar de huidige aanknopingspunten in opleidingsprofielen, domeinbeschrijvingen en bestaande competenties op het gebied van zingeving om een overzicht te krijgen van de huidige competenties, vaardigen en gedragsuitingen op dit specifieke gebied. In fase 2 is in twee ronden een expertraadpleging geweest waarbij een eerste concept kader is voorgelegd in interactieve focusgroepen (n=5) met experts uit opleiding en beroepenveld om een verder ontwikkeld concept opleidingskader te kunnen formuleren. Dit concept is vervolgens middels een enquête landelijk uitgezet om de draagkracht voor het concept in kaart te brengen. In de derde fase is middels een landelijk uitgezette enquête (n=46) nagegaan wat randvoorwaarden voor implementatie zijn voor het in fase 1 en 2 ontwikkelde opleidingskader, wat samengevoegd met wat we uit de literatuur weten van evidence based implementatie strategieën voor onderwijs heeft geresulteerd in een implementatierichtlijn. De opdracht van VWS was om een implementatierichtlijn in de vorm van een Document ‘Opleidingskwalificaties Zingeving in Zorg en Sociaal domein’ op te leveren, met daarin: • een beschrijving van de eindkwalificaties (competenties en leerdoelen) voor elk opleidingsniveau; • de implementatierichtlijn voor de integratie van zingeving in de curricula. Deze richtlijn is in deze rapportage opgenomen in de bijlage, maar ook digitaal separaat beschikbaar gemaakt.
DOCUMENT
InleidingIn Nederland voltrekt zich net als in veel andere landen een proces van onderwijsexpansie: steeds meer individuen volgen steeds meer jaren onderwijs op steeds hogere niveaus. Deze opwaartse druk is niet alleen zichtbaar aan een groeiende instroom in het hbo en wo (Ministerie van OCW, 2020). In het Nederlandse onderwijsstelsel, dat wordt gekenmerkt door vroege selectie en een sterke mate van differentiatie (Van de Werfhorst, Elffers & Karsten, 2015), is deze tevens zichtbaar aan de groeiende voorkeur van ouders en leerlingen voor instroom in het havo en vwo ten koste van het vmbo, en aan de aanzienlijke stroom studenten die een indirecte route naar het hoger onderwijs volgen (Onderwijs in Cijfers, 2019). Deze studenten volgen de route vmbo-havo-hbo of vmbo-mbo-hbo, of ze maken via het hbo de overstap naar het wo. Indirecte routes worden vaker gevolgd door studenten met lage opgeleide ouders of een migratie-achtergrond. Omdat deze leerlingen bij de overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs vaker worden doorverwezen naar het vmbo – ook bij een prestatieniveau gelijk aan dat van andere leerlingen die naar havo of vwo worden doorverwezen – zijn zij vaker aangewezen op indirecte routes om het hoger onderwijs te bereiken (Inspectie van het Onderwijs, 2016).
MULTIFILE
Burgerschapsonderwijs is er niet om volgzame, brave burgers op te leiden. Leerlingen, van vmbo tot wo, verdienen allemaal om democratisch te kunnen participeren. De plicht hen dit te leren ligt bij het onderwijs. In dit korte artikel een weergave van het proces waarbij de kern is dat het ontwikkelen van kritisch burgerschapsonderwijs per definitie op gespannen voet gebeurt. Het is gedoe als je het goed doet.
DOCUMENT
The Technical Departments at the Fontys University of Professional Education in Eindhoven, The Netherlands, offer a course which is devel-oped around the principles of Concurrent Engi-neering. Integrated Product Development (IPD) project teams are multi-disciplinary groups which develop products in co-operation with the regional industry. The companies involved are sponsoring the developments and the revenue is being used for more intensive group coaching by tutors and specialists. We experimented with communication technology to find a good compromise between time and costs. It turned out that intelligent pagers resulted in minor improvements, mobile phones are still too expensive, e-mail is functional but creates no group cohesion and most of the com-panies are rather conservative in their use of new communication tools. We also found out that the use of a Computer Supported Co-operative Work (CSCW) server is a possibility for information interchange as an alternative for e-mail attachments. The server is also used as an archive. In future we expect that CSCW will be an effective tool for project sup-port and control.
DOCUMENT