Volt doet in maart in tien gemeenten mee aan de gemeenteraadsverkiezingen. Niet alle journalisten kunnen al goed met de partij overweg. Wat moet je in hemelsnaam aan Volt-politici vragen? Bij eerdere nieuwe partijen als de Partij voor de Dieren en Forum voor Democratie is het op hoofdlijnen duidelijk waar ze voor staan. Volt lijkt een doublure van bestaande partijen en heeft een opvallend algemeen programma, terwijl de partij het wel goed doet in de peilingen. Wat wil Volt?
MULTIFILE
In het kunsten- en erfgoeddecreet werd een aparte categorie ‘Instellingen van de Vlaamse Gemeenschap’ opgenomen. Zij zouden een symboolfunctie en een sensibiliserende rol voor de artistieke gemeenschap en de gehele Vlaamse bevolking moeten vervullen. Bovendien moeten ze internationale topkwaliteit aanbieden. Door een gebrekkige collectieve opdrachtomschrijving weten deze Gemeenschapsinstellingen echter niet welke service van hen wordt verwacht en dit zowel naar de artistieke gemeenschap als de bredere samenleving toe. De vage taakomschrijving stelt de instellingen met dit uitzonderlijke statuut bovendien voor een distinctieprobleem. Waarin onderscheiden ze zich van andere kunstorganisaties in Vlaanderen die op een reguliere basis tijdelijk worden gesubsidieerd? Ten slotte signaleren de Gemeenschapsinstellingen een internationaal verifieerbare discrepantie tussen een symbolische en een economische, subsidiale erkenning. Door dit alles blijft hun positie vaag tot zelfs ambivalent. Met deze vaststellingen in het achterhoofd werd een essayopdracht geformuleerd. De centrale vragen die daarin gesteld werden luiden: wat is de opdracht, taak en positie van nationale kunstinstellingen? Hoe kunnen ze ideaaltypisch functioneren en hoe doen ze dat in het buitenland? Via een interpretatieve cultuursociologische weg, geschraagd met de inzichten van de kritische theorie werd een antwoord op het voorgelegde vraagstuk gezocht. Het opstel betreft dus geen benchmarking of kunstkritisch betoog. Wel werd via diepte-interviews met beleidsverantwoordelijken en vooral stafmedewerkers van voorbeeldorganisaties in Duitsland, Engeland, Finland, Nederland en Portugal naar mogelijke pistes gekeken.
DOCUMENT
Het schoolplein biedt ieder kind op de basisschool de kans tot motorische- en sociale ontwikkeling. Maar het is niet meer vanzelfsprekend dat er een breed scala van spel- en sportactiviteiten op het schoolplein te zien is. 'Kinderen kennen geen spelletjes meer', 'kinderen van tegenwoordig zijn motorisch minder vaardig', 'kinderen bewegen maar weinig op het schoolplein' zijn veel gehoorde geluiden van leerkrachten over het bewegen van kinderen op het schoolplein. Centraal in dit artikel staan manieren waarop basisschoolkinderen meer gestimuleerd kunnen worden tot bewegen op het schoolplein. De praktische voorbeelden zijn hierbij gericht op het touwtjespringen.
MULTIFILE
Zorg, Service & Welzijn van Friesland College opereert in een complexe wereld. De bevolking vergrijst, de zorgvraag neemt toe en de beroepsbevolking krimpt. De technologische ontwikkelingen in de zorg gaan razendsnel. Mensen blijven langer thuis wonen, houden meer zelf de regie over wat ze nodig hebben en er ontstaan nieuwe vormen van welzijn en zorg, bijvoorbeeld kleinschalig wonen voor ouderen. In de maatschappij als geheel spelen ook grote vraagstukken waar (aankomende) professionals bij de uitoefening van hun beroep mee te maken krijgen. Dit vraagt om wendbare professionals ofwel professionals met de capaciteit om verbetergericht te leren en werken. Dit thema: professionals die zich blijvend ontwikkelen, heeft ook de aandacht van het Practoraat Leven Lang Ontwikkelen van Friesland College. Het beroepsonderwijs, waar deze professionals worden opgeleid, staat daarmee midden in de samenleving.
DOCUMENT
Het hoger onderwijs moet studenten opleiden tot kenniswerkers. Het blijkt echter lastig studenten zo op te leiden dat ze de voldoende vaardigheden hebben kennis snel toe te passen en nieuwe kennis te genereren. Een mogelijke aanpak is De praktijk als leeromgeving: studenten leren als junior kenniswerkers in authentieke praktijksituaties handelingsgericht te werken. In deze praktijksituaties komen het oplossen van praktijkproblemen (praktijkstroom), ontwikkelen van praktijkkennis (kennisstroom) en leren (competentiestroom) samen. De kwaliteit wordt bewaakt door kritische reflectie tegen vooraf gestelde kwaliteitscriteria. Door deze aanpak worden onderwijs en onderzoek verbonden. De studenten dragen bij aan open innovatie. Hierbij wordt kennis ontwikkeld en gedeeld ten behoeve van de praktijk en de hoger onderwijsorganisatie, waardoor de competentieontwikkeling van de student met innovatie gepaard gaat. Bij het toepassen van de praktijk als leeromgeving is er een aantal knelpunten. Wij hebben genoemd het onderscheiden van niveaus in competentieontwikkeling, het erkennen van Eerder Verworven Competenties (EVC), het Verbinden van onderwijs en onderzoek, de begeleidingsrollen en de professionele invulling daarvan, en de beoordelingsvormen: beoordeling van leerresultaten gekoppeld aan praktijkresultaten en de individuele beoordeling van teamwerk. In dit artikel hebben we hiervoor een aantal oplossingen aangedragen, waaronder het gebruiken van een sollicitatieprocedure, het onderscheiden van verschillende typen leersituaties, en het stellen van expliciete kwaliteitscriteria. Demografen voorspellen dat kenniswerkers schaars worden. We mogen dus geen talenten verspillen. Het hoger onderwijs wacht een zware taak om deze kenniswerkers grondig en efficiënt op te leiden. En wel op een zodanig manier dat ze niet alleen de theoretische kennis hebben, maar ook de vaardigheden om deze kennis snel in waarde om te zetten en met nieuwe kennis aan te vullen. De aanpak van de auteurs met de praktijk als leeromgeving is een van de manieren waarop dit mogelijk wordt.
DOCUMENT
Stakeholders in Zuid-Limburg hebben zich verenigd om te komen tot een Gezondheidsakkoord, met als doel de gezondheid en de participatiegraad te verhogen tot minimaal het landelijk gemiddelde. Aanleiding en verloop van het proces worden geschetst. Grote vraag blijft: komt de beweging op gang en is men in staat om voldoende gas te geven? Net als in het energieakkoord zijn de doelstellingen ambitieus en door geen enkele partij alleen te bereiken. De uitdaging is om te bewerkstelligen dat partijen sectoroverstijgend denken en samenwerken, en vasthouden aan gezamenlijk gemaakte afspraken.
DOCUMENT
Deze voorlichtingspublicatie is bedoeld voor allen die te maken hebben of te maken krijgen met de selectie, toepassing en uitvoering van warmtebehandelingen. Daarbij moet gedacht worden aan constructeurs, lastechnici, werkvoorbereiders, enzovoorts. Deze voorlichtingspublicatie is een update van de bestaande NIL-voorlichtingspublicatie V990906 (september 1999) "Warmtebehandeling van metalen in relatie tot de lastechniek". De updating was noodzakelijk omdat er enerzijds geen document beschikbaar was met een duidelijk overzicht van de (belangrijkste) warmtebehandelingen en anderzijds omdat de ontwikkelingen in onder andere de nieuwe staalsoorten beperkingen (kunnen) stellen aan de uitvoering van warmtebehandelingen. De in deze voorlichtingspublicatie genoemde warmtebehandelingen zijn die, welke veel voorkomen in de staalverwerkende industrie en dus ook in de lastechniek. De meest belangrijke warmtebehandelingen worden in beknopte vorm behandeld. Doel van deze publicatie is voornamelijk basisinformatie te verschaffen over de warmtebehandelingen. Warmtebehandelingen hebben effecten op de metaalkundige aspecten, zoals de structuur en de daaraan gerelateerde mechanische eigenschappen. Daarom wordt in een aantal hoofdstukken aandacht besteed aan de opbouw (kristalstructuur) van de metalen, alsmede de invloed van het opwarmen naar en (snel) afkoelen vanaf een bepaalde warmtebehandelingstemperatuur. Daarnaast wordt ook beknopt ingegaan op de uitvoering van warmtebehandelingen. Het is echter geenszins de bedoeling met deze publicatie volledig te zijn.
DOCUMENT