Dankzij de enorme groei van zon en wind is steeds minder gas en kolen nodig voor de Nederlandse elektriciteitsproductie. De groei brengt ook uitdagingen. “Zo blijkt het stroomnet een beperkende factor bij de verdere uitbouw van zon en wind. Dat geldt nog meer voor de elektriciteitsvraag. Op steeds meer uren en dagen produceren windturbines en zonnepanelen meer elektriciteit dan we nodig hebben. Als gevolg daarvan is die elektriciteit op de markt niets waard en ontstaan zelfs negatieve prijzen. Beheerders van zon- en windparken schakelen dan af.”
LINK
Voor logistieke bedrijven en fleetowners betekent de omschakeling naar elektrisch rijden een aanzienlijke extra capaciteit om de voertuigen op te laden. Om inzichtelijk te maken hoeveel ruimte er nog is op een locatie om elektrische voertuigen op te laden binnen het gecontracteerde vermogen en het aansluitvermogen, is in 2018 door de Hogeschool van Amsterdam het EVEC model ontwikkeld (EVEC: Electric Vehicle Expansion Calculator), met als case het bedrijf Deudekom. Vervolgens kwamen de vragen om het model uit te breiden met de mogelijkheid van zonnepanelen en een vaste elektriciteitsopslag. Deze toevoegingen zijn onder het project Nationaal Dataonderzoek Slimme Laadstrategieën (NDSL) gedaan. Om het model nog wat flexibeler te maken is het ook uitgebreid met laadpatronen.
De energietransitie van fossiele naar duurzame energie krijgt brede maatschappelijk aandacht. Er zijn projecten voor het plaatsen van zonnepanelen en windturbines. Dit betreft zowel nationale projecten (zoals windparken op de Noordzee en de discussies over waterstof) als kleinere lokale projecten in huizen in woonwijken en bedrijfsgebouwen op bedrijventerreinen. Netcongestie is een recente ontwikkeling, wat betekent dat het elektriciteitsnet niet meer genoeg transportcapaciteit heeft om afspraken te kunnen maken voor nieuwe aansluitingen. Netcongestie beperkt de uitbreiding en vestiging van nieuwe bedrijven in sterke mate. De opschaling van de installatie van duurzame bronnen zoals zon- en windenergie wordt er door onmogelijk. Dit leidt tot een sterke vermindering van de toekomstige economische activiteiten en brengt het halen van duurzame-energiedoelstellingen in gevaar. Op korte termijn is volledig fysieke versterking van het net onmogelijk door gebrek aan mankracht en trage vergunningsprocedures. Een tussentijdse oplossing is het optimaal benutten van de netcapaciteit door de werkelijke vraag en aanbod te meten en beter op elkaar af te stemmen. In deze aanvraag stellen wij een onderzoeksaanpak voor om op lokaal bedrijventerreinenniveau deze sturing, vanuit een nauwe samenwerking tussen de netbeheerder, de parkorganisatie en de lokale (MKB) bedrijven op een bedrijvenpark, vorm te geven. Dit verkennend onderzoek begint met het in kaart te brengen van lokale (energie-)behoeftes en oplossingsmogelijkheden op laagspanningsniveau. Dit gebeurt door de informatie van slimme meters en de laagspanningstrafo’s momentaan uit te lezen en met AI de te verwachtte belasting te bepalen. Als bekend is wat de lokale regelmogelijkheden zijn, kan er met de bedrijven worden nagegaan hoe het huidige laagspanningsnet beter kan worden benut voorafgaand aan grote netverzwaring. Wij inventariseren hoe de opties en de voordelen voor de ondernemers op een begrijpelijke manier kunnen worden gepresenteerd, bijvoorbeeld met behulp van een dashboard.
Binnen dit onderzoek is het doel om de mogelijkheden te verkennen voor het verankeren in de grond van lichtgewicht constructies middels kunststof grondankers. De beoogde constructies waar deze ankers toegepast kunnen worden zijn zonnepanelen installaties in landopstelling en lichtgewicht gebouwen. Het doel van dit onderzoek is om tot een eerste concept te komen voor een alternatief grondanker, gemaakt van afval kunststoffen afkomstig uit huisvuil. Zo wordt de uitstoot van CO2 verminderd en vervangt het kunststof grondanker betonnen en stalen funderingssystemen die mogelijk een grotere ecologische footprint hebben.
Waterschappen en Rijkswaterstaat hebben afgesproken om, in 2025 respectievelijk 2030, klimaat en energieneutraal zijn. Om deze doelstellingen te bereiken zijn ingrijpende maatregelen in onze energievoorziening nodig met uitdagingen zoals beperkte ruimte zodat drijvende zonneparken hoog op de agenda staan. Veel (internationale bedrijven komen met drijvende zonnepanelen1 als product maar lopen tegen vergunning verlening aan bij projecten. Er worden namelijk eisen gesteld (vanuit de Kader Richtlijn Water en natuurdoelen) omdat er over het effect van drijvende zonnenparken op milieu nog vrijwel niets bekend is. Een recente studie heeft een theoretische handreiking gegeven voor vergunningverlening en aanbevelingen voor praktijkonderzoek gegeven dat nodig is om de effecten van drijvende zonneparken op de waterkwaliteit en ecologie in beeld te brengen. Er zijn echter nog geen praktijkmetingen verricht, dit wordt met 2 MKBs en publieke partijen binnen deze KIEM HBO gerealiseerd met de voorgestelde methodiek: onderwater drones met sensoren en camera’s.