Beroepsopleidingen zoals we die heden ten dage kennen zijn geworteld in twee heel verschillende werelden, die van het publieke onderwijssysteem en die van de georganiseerde arbeid. dat brengt fricties met zich mee. Het bestaan van die fricties is het startpunt van dit boek dat op allerlei aanschouwelijke manieren vertelt hoe daar op een goede manier mee om te gaan. In de geschiedenis zijn al eerder interessante gedachten en benaderingen over dit kernvraagstuk van beroepsopleidingen ontwikkeld. Het perspectief van boundary crossing, dat centraal staat in dit boek, is een interessante verrijking binnen het gedachtegoed over het aansluitvraagstuk onderwijs en arbeid zoals dat voorheen genoemd werd. Dit hoofdstuk biedt een historische achtergrond.
DOCUMENT
Tijdschrift voor Human Resource Development met artikel van Teun van Aken (Lector Personeel en Arbeid. Fontys Hogeschool)
DOCUMENT
De probleemstelling van het onderzoek Teamkwaliteit en Onderwijskwaliteit is te plaatsen in de context van het onderzoeksdomein Kwaliteit van het HBO. De aanleiding van het onderzoek komt voort uit de interesse naar de redenen waarom opleidingen goed functioneren. De aanname die gemaakt is, is dat hoge kwaliteit van het onderwijs te maken heeft met hoge kwaliteit van de docententeams. Het onderzoek is uitgevoerd bij twee opleidingen van de Hogeschool Utrecht: de opleiding Personeel & Arbeid (P&A) van de faculteit Maatschappij en Recht en de opleiding Technische Bedrijfskunde (TBK) van de faculteit Natuur en Techniek. De keuze is op P&A en TBK gevallen vanwege hun hoge onderwijskwaliteit. Dat is een moeilijk te definiëren begrip en ik heb daartoe geen poging gedaan
DOCUMENT
Binnen Trajectzorg is als uitgangspunt gesteld dat een traject bestaat uit diagnostiek en uit een planmatige aanpak inclusief onderwijs en/of arbeid. Rondom het thema onderwijs is op 23 april 2015 een symposium georganiseerd door de samenwerkende organisaties van Trajectzorg. De keuze voor dat thema vloeide voort uit de bevinding dat de samenhang tussen onderwijs en zorg versterking behoeft en continuïteit van onderwijs meer aandacht. Op basis van het symposium, maar ook van dossieranalyse, interviews en observaties zijn we tot het formuleren van het volgende aandachtspunt gekomen. In het artikel wordt dit nader uitgewerkt.
DOCUMENT
Waar binnen onderwijs en onderzoek in primair en voortgezet onderwijs al veel aandacht is voor differentiatie, is dit in de context van onderwijs aan leerlingen met auditieve en/of communicatieve beperkingen nog onderbelicht. Met deze studie zijn kenmerken van differentiatie geïdentificeerd op basis van een literatuurverkenning, aangevuld met een praktijkverkenning in so en vso scholen voor cluster-2, en regulier onderwijs aan leerlingen met een auditieve en/of communicatieve beperking met een ondersteuningsarrangement. Differentiatieprincipes uit regulier onderwijs lijken ook van toepassing voor onderwijs aan deze doelgroep, maar de invulling in de praktijk vereist met name aanvullende kennis van professionals. Ook is er, omdat vaak meerdere professionals betrokken zijn, behoefte aan het versterken van interprofessionele samenwerking. Tot slot lijken veel vormen van afstemming in het cluster-2 onderwijs met name gericht op het toegankelijk maken van onderwijs, maar is er nog winst te behalen in het verder afstemmen op cognitieve verschillen tussen leerlingen. Op basis van deze studie, doen wij vijf aanbevelingen. Twee aanbevelingen betreffen onderzoek, namelijk: 1) het specifiek zoeken naar literatuur over de afzonderlijke differentiatieprincipes en 2) onderzoeken hoe differentiatie en interprofessionele samenwerking specifiek in elk van de verschillende contexten wordt vormgegeven. Daarnaast doen wij drie aanbevelingen voor de praktijk: 3) het ontwerpen van een geïntegreerde professionaliseringsaanpak waarin doelgroepspecifieke kennis wordt gecombineerd met inzichten over differentiatie, 4) reflecteren op de interprofessionele samenwerking op het gebied van differentiatie om deze samenwerking te versterken en te verduurzamen, en 5) aandacht voor interprofessioneel samenwerken in de initiële opleidingen en in professionaliseringstrajecten.
DOCUMENT
Het onderwijs zoals we het nu kennen stamt uit het begin van de 19e eeuw. In de Nederlandse onderwijswet van 1806 werden leraren verplicht klassikaal les te gaan geven en de oude manier van lesgeven werd verboden (het zogenaamde hoofdelijk onderwijs). Onderwijzers moesten vanaf dat moment bevoegd zijn tot onderwijzen en de landelijke inspectie hield toezicht of de nieuwe schoolregels werden nageleefd. Gezien de veranderingen in de samenleving, ziet het er naar uit dat het ‘traditionele’ onderwijs aan het einde van zijn levenscyclus is gekomen. Technologische innovaties maken dat werk verandert en onderwijs dat jongeren voorbereidt op “volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt” (Onderwijsbegroting OCW 2011, artikel 3) zal zich daarop moeten aanpassen. En zoals het geen zin heeft om krijtjes voor het schoolbord te verbeteren als een digibord wordt gebruikt, gaat het ook niet lukken om het onderwijs te verbeteren met verouderde gereedschappen. In dit essay zullen enkele kenmerken van de hedendaagse loopbaanbegeleiding worden geplaatst in de tijdgeest waaruit deze kenmerken zijn voortgekomen. De tekst komt deels uit de oratie ‘Architectuur van leren voor de loopbaan: richting en ruimte (Kuijpers, 2012).
DOCUMENT
Het Lectoraat Jeugd is door een Beleidsadviseur Sociaal Domein van de Gemeente Wijk bij Duurstede benaderd om de Pilot Onderwijs Zorg Arrangement (het OZA) in haar gemeente te evalueren. Binnen het OZA werken SBO-school De Driehoek, basisschool Het Baken en Loket Wijk (Sociaal Wijkteam) intensief samen met als doel kinderen binnen de gemeente op te vangen en zo te voorkomen dat zij aangewezen zijn op speciaal onderwijs buiten de gemeente. De Driehoek en het Baken verzorgen samen het onderwijsprogramma binnen de brede school Het Anker. Binnen het OZA worden zij ondersteund door de inzet van hulpverlening vanuit Loket Wijk (Collegevoorstel, 2017). De pilot werd vanaf januari 2017 gefinancierd door de gemeente en liep tot augustus 2018. Om tot besluitvorming te kunnen komen over al dan niet voortzetten van het OZA is de gemeente op zoek naar informatie over de meerwaarde van deze pilot. Dit in relatie tot de beoogde doelstelling: ‘Dat leerlingen onderwijs krijgen op de voor hen meest passende plek: daar waar zij zich in een veilige omgeving maximaal cognitief en sociaal emotioneel kunnen ontwikkelen. Zo mogelijk dichtbij huis en tevens in of dichtbij het regulier basisonderwijs, waar nodig ondersteund met specialistische voorzieningen.’ (Collegevoorstel zaaknummer 21231, 27 juni 2017, p. 1).
DOCUMENT
Competentiegericht onderwijs is gemeengoed geworden in het beroepsonderwijs, maar de twijfel over de effectiviteit groeit. In de uitwerking zou het zich teveel richten op ontwikkelen van vaardigheden en de opbouw van een degelijke kennisbasis verwaarlozen. De roep om terugkeer naar het traditionele onderwijs, waarin kennisoverdracht weer centraal staat, wordt sterker en vindt veel bijval. In dit artikel wordt betoogd dat niet het onderwijsconcept onvolkomen is, maar dat opnieuw gekeken moet worden naar de implementatie. Daartoe wordt het concept nogmaals geanalyseerd, waarna de relatie wordt gelegd met de ontwikkeling naar professionaliteit die een gemiddelde student doormaakt. Vanuit het perspectief van drie leertheoretische visies wordt gepleit voor gefaseerde invoering van het concept, die aansluit bij de natuurlijke ontwikkeling tot professional. Als voorbeeld wordt het curriculum van de opleiding tot Bachelor of Education van de Hogeschool INHOLLAND besproken, waarin deze aanpak wordt nagestreefd.
DOCUMENT
Hobéon verdiept zijn eigen expertise door onder meer verbinding te leggen met onderzoek van hogescholen of universiteiten. Zo fungeert op het gebied van de aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt het Kenniscentrum Arbeid van de Hanzehogeschool Groningen in de persoon van leading lector Harm van Lieshout sinds 1,5 jaar als partner van Hobéon in die kennisverdieping. In dit essay bespreekt hij de hoe het beroepsonderwijs tussen macrodoelmatigheid en innovatie balanceert, en ontwikkelt hij drie agendapunt voor verbetering in de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
DOCUMENT
Van AWBZ naar Wmo, de jeugdzorg van provincie naar gemeente; beschutte arbeid verdwijnt in een onbestemd gat tussen publieke middelen en markt. In deze turbulentie schept 'De sociale kwestie hervat' opnieuw orde. Aan bod komen de consequenties van de belangrijkste wetgevende kaders (waaronder Wmo, AWBZ, Zvw), regelgeving op het gebied van stedelijke vernieuwing, veiligheid en onderwijs voor sociaal werk. De praktische opdrachten voor de verschillende beroepsgroepen (met de nadruk op cmv, mwd en sph) worden op een rij gezet aan de hand van kritische praktijksituaties. De praktijk wordt in deze publicatie langsgelopen aan de hand van een inzichtelijke schets van domeinen als ggz, schuldhulpverlening, onderwijs, veiligheid.
LINK