“De Leer van het Gewekte Vertrouwen: Agency avant la lettre?” vroeg Dassen zich af in zijn artikel in het MAB van september 1989. In 1926 introduceerde Limperg zijn leer van het gewekte vertrouwen, de vertrouwensleer. Volgens Limperg is de accountant de vertrouwensman van de onpersoonlijke maatschappij, van de spaarder en van andere belanghebbenden die niet zijn opdrachtgevers zijn. Het Rijnlands model past bij deze vertrouwensleer. Dit model komt uit de West-Europese traditie en is gebaseerd op samenwerking, coöperatie en gezamenlijke waardecreatie, waarbij de belangen van alle stakeholders van een organisatie in acht worden genomen. De agency theorie is naast de vertrouwenstheorie een andere theorie voor de behoefte van de accountantscontrole. Het Angelsaksisch model gaat nauw samen met deze agency theorie. De agency theorie verklaart de behoefte aan accountantscontrole vanuit de tegengestelde belangen tussen management en aandeelhouders. Het Angelsaksisch model dat steeds meer de plaats inneemt van het Rijnlands model is een ander economisch model en is vanuit Noord-Amerika en Groot-Brittannië naar Europa overgewaaid. Beursgenoteerde bedrijven zijn steeds meer geneigd om de aandeelhouderswaarde te vermelden als zij grote aandeelhouders met een financiële achtergrond hebben, of wanneer deze aandeelhouders een Angelsaksische nationaliteit hebben. Het Angelsaksisch model is gebaseerd op marktwerking, concurrentie en eigen belang.
Continuous monitoring, continuous auditing and continuous assurance are three methods that utilize a high degree of business intelligence and analytics. The increased interest in the three methods has led to multiple studies that analyze each method or a combination of methods from a micro-level. However, limited studies have focused on the perceived usage scenarios of the three methods from a macro level through the eyes of the end-user. In this study, we bridge the gap by identifying the different usage scenarios for each of the methods according to the end-users, the accountants. Data has been collected through a survey, which is analyzed by applying a nominal analysis and a process mining algorithm. Results show that respondents indicated 13 unique usage scenarios, while not one of the three methods is included in all of the 13 scenarios, which illustrates the diversity of opinions in accountancy practice in the Netherlands.
Op 1 oktober jl. heeft de Commissie Toekomst Accountancysector (CTA) haar voorlopige bevindingen [12] gepresenteerd in het kader van het door de minister van Financiën ingestelde onderzoek naar de mogelijkheden om de kwaliteit van de wettelijke accountantscontrole duurzaam te verhogen. In deze voorlopige bevindingen, bestaande uit – 348 bullets verdeeld over 101 pagina’s en over 12 hoofdstukken – gaat het veel over kwaliteit en slechts beperkt over transparantie. Het (deel)woord ‘kwaliteit’ komt 402 maal voor. Het woord ‘transparantie’ komt daarentegen slechts 18 maal voor. Op verzoek van de CTA heeft het Erasmus Competition & Regulation institute (ECRi) een literatuurstudie uitgevoerd naar kwaliteitsverbeterende maatregelen in de accountancysector [11]. In deze literatuurstudie komt het woord ‘transparantie’ 10 maal voor (transparency, 2 maal).
Motivatie Het versterken van de samenwerking tussen relevante lectoraten door het ontwikkelen van een multidisciplinaire onderzoeksagenda op het terrein van Arbeid in de brede zin van het woord. Hierdoor kan de thematiek rondom toegang tot en behoud van arbeid vanuit meerdere kanten worden aangevlogen én kan focus en massa worden gecreëerd voor onderzoeksprogrammering en –funding. Daardoor kunnen we als lectoraten een belangrijke rol te spelen bij vraagstukken die betrekking hebben op het duurzaam (weer) aan het werk gaan én duurzaam aan het werk blijven. Achtergrond Om als individu zelfstandig en volwaardig te kunnen deelnemen aan onze participatiemaatschappij, is het hebben van werk cruciaal. Werk is echter voor mensen met minder of onvoldoende arbeids-, persoonlijk-, sociaal-, en cultureel kapitaal en/of toegang tot hulpbronnen steeds minder vanzelfsprekend. Naast traditioneel kwetsbare groepen – zoals laagopgeleiden, mensen met een chronische aandoening en migranten - zijn er nieuwe categorieën, waaronder veel middelbaar en hoog opgeleiden, voor wie het lastig is/wordt structureel betaald werk te vinden. De oorzaak ligt voornamelijk bij de toenemende digitalisering en robotisering in combinatie met de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Ook werk op academisch niveau, dat gebaseerd is op regels, bijvoorbeeld accountancy en rechtspraak, zal steeds vaker (deels) geautomatiseerd kunnen worden (Est et al. 2015, Went et al. 2015). Anderzijds zijn er sectoren, zoals techniek en ICT, die een steeds grotere behoefte hebben aan hoogopgeleid personeel en waar het lastig is om voldoende gekwalificeerde mensen te krijgen. Tot slot zien we in alle sectoren een toename van stress- en burn-out klachten, die deels gerelateerd zijn aan traditionele, functioneel ingerichte organisaties. Het bovenstaande biedt geen rooskleurig beeld voor grote groepen in de samenleving en vanuit een breed Platform Arbeid willen we de thema’s op het terrein van arbeid vanuit meerdere perspectieven benaderen en in samenhang beschouwen.
Hoe kan de mkb-accountant digitalisering, ICT en data-analyses inzetten in zijn beroepspraktijk, zodat beter aan de wensen van zijn mkb-klanten wordt voldaan en de eigen bedrijfsvoering en werkprocessen efficiënter worden. In dit project wordt daarvoor een zelfscan en data-analyse protocol ontwikkelt, waarmee de accountant de digitalisering en data-analyse in zijn beroepspraktijk kan verbeteren.Doel De vraag die centraal staat bij dit onderzoek is: Hoe kan de mkb-accountant digitalisering, ICT en data-analyses inzetten in zijn beroepspraktijk, zodat beter aan de wensen van zijn mkb-klanten op het gebied van performance en directere sturing wordt voldaan en de eigen bedrijfsvoering en werkprocessen efficiënter worden? Met het beantwoorden van deze vraag wordt de accountant in staat gesteld zijn weg te vinden in het woud aan mogelijkheden op het gebied van digitalisering, ICT en data-analyse die bestaan of momenteel worden ontwikkeld. Resultaten Eind 2020 is na een eerder ontworpen gedragscode, een tweede keurmerk voor Erkend Financieringsadviseur MKB ontworpen voor niet-bancaire financiers. Met dit onderscheidende label wordt een kwalitatief hoogwaardige advisering (opleiding en blijvende educatie), werkelijke onafhankelijkheid en bindende uitspraken door het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) gegarandeerd. Er is grote belangstelling bij marktpartijen voor dit keurmerk. De grootste partijen hebben zich direct gecommitteerd in het gebruik ervan. Lees meer Artikel accountant.nl: De Digitale Accountant: kansen en uitdagingen met informatietechnologie Artikel accountancyvanmorgen.nl: Beroepsorganisatie kan mkb-accountants ondersteunen bij data science vraagstukken Artikel accountant.nl: Invoeren financiële dashboards lastiger dan gedacht Model: Data Analyse Protocol Looptijd 01 april 2020 - 01 oktober 2022 Aanpak Het project bestaat uit zes fasen: Fase 1: Ontwikkeling prototype zelfscan en prototype data-analyse protocol Fase 2: Validatie van prototype zelfscan en prototype data-analyse protocol door toepassing en evaluatie bij deelnemende accountantskantoren Fase 3: Aanpassing en generalisering van prototype zelfscan en prototype data-analyse protocol; Fase 4: Validatie van zelfscan en data-analyse protocol door toepassing en evaluatie bij deelnemende accountantskantoren en accountantskantoren buiten consortium; Fase 5: Definitieve vaststelling van generiek toepasbare zelfscan en generiek toepasbaar data-analyse protocol; Fase 6: Verspreiding van definitieve generiek toepasbare zelfscan en generiek toepasbaar data-analyse protocol onder leden van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants
Het project Early STATUS (Early Strategic Alerts for Turnaround of Small businesses) wil een instrument voor het vroegtijdig signaleren van stagnatie bij MKB bedrijven en een adviesmethode om de koers van deze bedrijven te wijzigen onderzoeken en testen. De vraagarticulatie bestond uit 26 interviews en 8 focusgroepen, in het kader van een KIEM subsidieproject. Uit het vooronderzoek komt naar voren dat het kleinere MKB, bedrijven met 10 tot 50 werknemers, kwetsbaar is voor verval: de waan van de dag regeert en er is weinig capaciteit om de bakens te verzetten. Dit is een structureel probleem en komt door de coronacrisis nijpender naar voren. Opvallend is dat accountants en bedrijfsadviseurs moeite hebben problemen tijdig te signaleren en te adresseren. In de wetenschappelijke literatuur is er weinig aandacht voor dit fenomeen. De vraagarticulatie heeft geleid naar de volgende behoefte: “een praktisch instrumentarium te gebruiken door mkb-ondernemers en hun adviseurs om strategische problemen vroegtijdig te signaleren en alle betrokkenen aan te zetten tot ingrijpen.” Het instrumentarium wordt ontwikkeld door een consortium dat bestaat uit 3 lectoren, 4 onderzoekers en 5 studenten van Hogeschool Rotterdam, aangevuld met een externe onderzoeker. Praktijkpartners zijn 2 accountantskantoren, 6 MKB adviesbureaus en accountancybrancheorganisatie SRA. De Universiteit van Leiden, Erasmus Universiteit Rotterdam en Montpellier Business School leveren academische experts. De hoofdvraag van het onderzoek luidt: “in welke mate draagt een vroegsignaleringsinstrument dat wordt uitgezet via een accountantskantoor bij ondernemers en medewerkers en daaropvolgend een adviesmethode die wordt toegepast door mkb-adviseurs en accountants bij aan het vroeg signaleren en verder voorkomen van verval bij mkb-ondernemingen met 10-50 medewerkers?” Het instrumentarium wordt door het onderzoekconsortium ontwikkeld en vervolgens getest door accountants en mkb-adviseurs bij hun cliënten: maakt het vroegsignaleringsinstrument een eventuele strategische crisis voldoende tijdig duidelijk en stimuleert de adviesmethode de betrokkenen voldoende om daadwerkelijk in te grijpen?