In het themanummer ‘Politiefunctie en politietaak’ van het Tijdschrift voor de Politie beschrijven wij 6 spanningen in de samenwerking tussen politie en zorg in acute situaties. Ook geven we richting aan vervolgstappen. Dit is gebaseerd op ons onderzoek GIPZ – Gezamenlijke Inspanning Politie en Zorg.
MULTIFILE
Jaarlijks worden ongeveer 80.000 patiënten behandeld op de ruim 80 intensive care-afdelingen in Nederland.Op een intensive careafdeling worden vitale functies bewaakt en meestal zelfs overgenomen. Bij de meeste patiënten is voor kortere of langere tijd kunstmatige beademing noodzakelijk. Kunstmatige beademing is effectief en soms zelfs levens reddend maar is in het geheel niet zonder risico’s. Lector Critical Care Frederique Paulus gaat in haar rede in op de uitdagingen die de interprofessionele teams op de Intensive Care hebben ten aanzien van de luchtweg- en beademingszorg. Zij zal proberen te schetsen wat ‘Wij gaan goed voor u zorgen’ op een Intensive Care betekent. Het bijzonder lectoraat CriticalCare is ingesteld in samenwerking methet Amsterdam UMC locatie AMC.
In deze handreiking bieden wij richtlijnen voor het behandelen van vrouwen in de (gemengde) klinische forensische zorg. Deze zijn gebaseerd op literatuuronderzoek, een enquête (ingevuld door 295 professionals), interviews met 22 professionals en 11 patiënten (acht vrouwelijke, drie mannelijke), twee expertmeetings met professionals en een expertmeeting met vrouwelijke patiënten en een pilot onderzoek in drie forensische instellingen. In het eindrapport Behandelen van vrouwen: Een vak apart? Ontwikkeling van een handreiking voor het behandelen van vrouwen in de klinische forensische zorg1 wordt de onderbouwing van deze richtlijnen vanuit de literatuur en het door ons uitgevoerde onderzoeksproject uitgebreid besproken. We vinden het belangrijk te benadrukken dat meerdere van de richtlijnen in deze handreiking evenzogoed voor mannen in de klinische forensische zorg waardevol kunnen zijn. Gender-responsief werken betekent rekening houden met genderverschillen, maar ook zo goed mogelijk afgestemd op het individu, of dit nu een vrouw, man of andere genderidentiteit is. Toch vonden we het nodig om specifieke richtlijnen te formuleren voor vrouwen, aangezien tot nu toe de meeste aandacht binnen de forensische zorg, zowel vanuit de wetenschap als de praktijk, uit is gegaan naar mannen. Onderzoek is nog beperkt, maar laat wel zien dat de meeste (risicotaxatie)instrumenten en forensische behandelmethoden minder bruikbaar zijn voor vrouwen en dat aanpassingen of aanvullingen gewenst zijn. Daarnaast denken we dat extra aandacht voor vrouwen van belang is gezien hun duidelijke minderheidspositie in forensische instellingen. We willen graag alle patiënten en professionals die hebben meegewerkt aan het onderzoeksproject (enquête, interviews, expertmeetings en pilot onderzoek) hartelijk bedanken. Hun input was bijzonder waardevol. Ook danken we de leden van de begeleidingscommissie Marije Keulen-de Vos, Marike Lancel, Jeroen Kampkes, Tiemenna Oosterhof, Anne-Marie Slotboom, en Jeantine Stam voor hun constructieve meedenken en Juul Depla en Els Russchenberg, die in het kader van hun onderzoeksstage veel werk hebben verzet. We hopen dat deze handreiking kan bijdragen aan een zo effectief mogelijke behandeling van vrouwen in de klinische forensische zorg in het belang van deze vrouwen, hun directe omgeving (met name eventuele kinderen), de professionals die met hen werken en de maatschappij.
Voor cliëntparticipatie in de zorg is volgens de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg gezamenlijke besluitvorming (GB) belangrijk omdat het tegemoet komt aan behoeften van zorggebruikers, bijdraagt aan gezondheidswinst en kostenbesparing. In de geboortezorg ervaren zorgverleners en de cliëntenorganisatie knelpunten in de uitvoering van GB tussen verloskundige zorgverleners en cliënten, die ieder deel uitmaken van hun systeem: cliënten van hun cliëntsysteem (partner, kinderen, ouders, vrienden, sociaal-maatschappelijke omgeving) en zorgverleners van hun interprofessionele verloskundige zorgverlenerssysteem (verloskundigen, verpleegkundigen, gynaecologen, kraamverzorgenden, sociaal-maatschappelijke omgeving). Zorgverleners en cliënten hebben behoefte aan een duidelijke interventie om GB in de dynamiek van de dagelijkse verloskundige praktijk daadwerkelijk toe te passen. De onderzoeksvraag van ons netwerk van zorgverleners, cliënten, onderzoekers en experts in GB is: Welke interventie kunnen we ontwikkelen om GB tussen cliënten en zorgverleners in de geboortezorg te realiseren en hoe bruikbaar en haalbaar is deze interventie in de dagelijkse dynamiek van de geboortezorg? Het doel van dit project is om samen met zorgverleners en cliënten in de geboortezorg een interventie te ontwikkelen en beschikbaar te maken om GB in de individuele zorgverlening te realiseren. De volgende subdoelen zijn voor dit project geformuleerd: - behoefteanalyse van cliënten en zorgverleners ten behoeve van GB in de geboortezorg (programma van eisen voor te ontwikkelen interventie); (WP1) - ontwikkeling van een interventie ten behoeve van GB in de geboortezorg (WP1); - procesonderzoek van deze interventie voor GB in de geboortezorg (WP2); - doorontwikkeling en landelijk draagvlak creëren bij cliënten, werkveld en onderwijs (WP3). De continue samenwerking tussen vertegenwoordigers van cliënten, zorgverleners, onderzoek en onderwijs bij de uitvoering van dit project en de gezamenlijke ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van de interventie bevordert hun gezamenlijke betrokkenheid en leren, en een duurzame inbedding van een haalbare praktische interventie voor GB in de geboortezorg.
Welke rol heeft de politie in de samenwerking met het zorgdomein, vooral bij incidenten met kwetsbare personen met meerdere en complexe problemen? In dit project onderzoeken we dit samen met politie- en zorgprofessionals in de regio Midden-Nederland.Doel In de laatste jaren is de rol van de politie in Nederland steeds meer veranderd. Door de ontwikkelingen in het sociaal- en zorgdomein, zoals de decentralisatie van zorgtaken naar gemeenten, wordt er steeds meer een lokaal beroep op de politie gedaan. Tegelijkertijd ontwikkelde de politieorganisatie zich naar een meer afstandelijke, ‘abstracte’ politie. Om overlast en criminaliteit te verminderen en te voorkomen werkt de politie steeds vaker samen met lokale partners uit de verschillende domeinen, vooral bij incidenten met kwetsbare mensen met meerdere en complexe problemen. Deze intensieve domeinoverstijgende samenwerking staat soms op gespannen voet met de primaire politietaken. Wie zorgt voor wat? Het project wil inzicht verschaffen in de samenwerking tussen het zorg- en veiligheidsdomein, waarbij specifiek gekeken wordt naar de rol van de politie hierin. Vragen die aan bod komen: hoe wordt de samenwerking momenteel ervaren door zorg- en politieprofessionals? Wat verwachten zorgpartners van de politie bij incidenten waar straf en zorg samen komen? Is hulpverlening politiewerk of moet de politie zich beperken tot handhaven en repressie? Dit onderzoek wordt uitgevoerd in vijf gemeenten in regio Midden-Nederland. Resultaten Het onderzoek levert inzichten op die bijdragen aan een politieaanpak bij acute en voortdurende onveilige situaties waar straf en zorg aan de orde zijn. Het wil hiermee ook bijdragen aan het voorkomen van deze situaties. Het geeft daarnaast inzicht in de vraag aan welke politie behoefte is in deze samenleving en hoe deze behoefte te vertalen is naar de politieorganisatie. Per gemeente wordt een factsheet ontwikkeld met de belangrijkste onderzoeksresultaten. De overkoepelende bevindingen worden verwerkt tot een boekpublicatie in de reeks van Politie & Wetenschap en een infographic met een samenvatting van de resultaten. Daarnaast wordt een presentatie ontwikkeld, geschikt voor workshops in het zorg- en veiligheidsdomein. Looptijd 01 juni 2020 - 01 januari 2023 Aanpak Het onderzoek bestaat uit vier fasen: Fase 1: literatuurstudie In de eerste fase van dit onderzoek vindt een literatuurstudie plaats naar wetenschappelijke literatuur over samenwerken in het publieke domein, vooral tussen het zorg- en veiligheidsdomein. Daarnaast worden beleidsdocumenten en de wettelijke kaders van de betrokken partners in deze samenwerking bekeken. Fase 2: interviews De uitkomsten van de literatuurstudie worden meegenomen in de tweede fase, waarin interviews gehouden worden met zorg- en politieprofessionals. De zorgprofessionals worden eerst geïnterviewd, zodat de resultaten uit deze interviews meegenomen kunnen worden in de interviews met de politieprofessionals. Verder geldt dat professionals op beleids- en managementniveau voorafgaan aan de interviews met professionals op uitvoerend niveau. Dit geeft duidelijkheid over de officiële kaders waarbinnen professionals op uitvoerend niveau werken. Fase 3: analyse & bespreking uitkomsten In deze fase worden de interviews geanalyseerd om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvragen per gemeente. In iedere gemeente vindt vervolgens een bijeenkomst met professionals plaats om de uitkomsten met elkaar te duiden. Daarnaast wordt een vergelijkende analyse op regionaal niveau gemaakt. Fase 4: landelijke afstemming In de laatste fase van dit onderzoek wordt de landelijke representativiteit van de uitkomsten verkend. In drie andere politie-eenheden worden, samen met de landelijke programmamanager Zorg & Veiligheid van de Nationale Politie, bijeenkomsten georganiseerd met operationele politieprofessionals en de regionale portefeuillehouder Zorg & Veiligheid.
De zorg draagt mede bij aan de totstandkoming en het in stand houden van de klimaatcrisis. 7,3% van de CO2 uitstoot in Nederland is afkomstig uit de zorg, dat is evenveel als de CO2 uitstoot van Tata Steel en de kolencentrale van de Eemshaven samen. Specifiek het domein van de acute intensieve zorg is van nature intensief van karakter, niet alleen qua inhoud van zorgverlening en de inzet van hooggespecialiseerde zorgprofessionals, maar ook als het gaat om het zorgproces dat zich kenmerkt door een relatief hoog energie- en (disposable) materialen- en grondstoffengebruik . Verduurzaming van de acute intensieve zorg is een relatief nieuw maatschappelijk thema, waarover nog beperkte (wetenschappelijke) kennis voor handen is. Zorgprofessionals willen graag ‘groen zijn’ maar weten niet goed hoe ze tot praktijkverandering kunnen komen. Ze maken nog weinig ‘groene keuzes’, waardoor verduurzaming in hun dagelijks werk moeilijk van de grond komt. Hoewel er landelijk verschillende initiatieven tot verduurzaming lopen, is van de meeste initiatieven onduidelijk hoe effectief deze zijn in het reduceren CO2-uitstoot en grondstoffengebruik. Doel van dit project is om zorgprofessionals goed onderbouwde, praktische handvatten voor CO2 reductie te geven, welke kunnen bijdragen aan het maken van meer duurzame keuzes binnen de behandeling. We brengen met zorgprofessionals de (in)directe CO2 uitstoot van een zorgproces in kaart met de Life Cycle Assessment (LCA) methode. Tevens onderzoeken we hoe een prototype serious game, ontwikkeld voor en door zorgprofessionals, kan bijdragen aan 1) het vergroten van draagvlak en bewustzijn, 2) het verminderen van de handelingsverlegenheid en 3) het veranderen van duurzame (lokale) werkpraktijken. We betrekken zorgprofessionals actief bij alle werkpakketten, zodat zij gaan zien waar verduurzaming mogelijk kan zijn en ze daar handvatten voor krijgen. We beogen dat zorgprofessionals deze transformatie ook zelf gaan doorvoeren.