1e alinea column: "als je het eenmaal ziet, zie je het overal", Johan Cruijff. Er wordt mij af en toe gevraagd hoe ik aan mijn inzichten kom. Dit wordt dus een ander soort blog dan de vorige 28. Deze gaat namelijk over mij en met name over mijn antwoord op de vraag waar ik de inhoud van mijn blogs vandaan haal. Een methodologische verantwoording.
LINK
De HvA heeft voor de periode 2018-2021 ‘aansluitgelden’ van OCW ontvangen om de aansluiting van vo en mbo met het hoger onderwijs te verbeteren. Het HvA-netwerk aansluiting dat toen is opgestart, heeft diverse projecten uitgevoerd. Met dit praktijkonderzoek wordt in kaart gebracht welke aansluitingsprojecten hebben plaatsgevonden en wat we hiervan kunnen leren voor de toekomst. In 2021 heeft het Lectoraat Kansrijke Schoolloopbanen in een Diverse Stad hiertoe 17 interviews afgenomen waarin 22 aansluitingsprojecten zijn besproken, zowel HvA-breed als op faculteitsniveau. Bij alle interviews is gebruik gemaakt van de CIMO-logica (in het Nederlands CIMU). Een Interventie in een bepaalde Context leidt, door het triggeren van een Mechanisme, tot een bepaalde voorspelbare Uitkomst (Outcome). Door de aansluitingsprojecten te analyseren aan de hand van de CIMO-logica kunnen elementen die transfereerbaar zijn gedeeld worden met andere (toekomstige) projecten.--The AUAS has received 'connection fees' from OCW for the 2018-2021 period to support the connection of secondary education and MBO with higher education. The AUAS network connection that was started up at that time has carried out various projects. This research maps out which connection projects have taken place and what we can learn from them for the future. To this end, the Lectoraat Promising School Careers in a Diverse City conducted 17 interviews in which 22 connection projects were discussed, both AUAS-wide and at faculty level. With all interviews, the CIMO logic was used: an Intervention in a certain Context leads, by triggering a Mechanism, to a certain predictable Outcome. By analyzing the connection projects using the CIMO logic, elements that can be transferred are shared with other (future) projects.
DOCUMENT
Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit Utrecht op gezag van de rector magnificus, prof. dr. H.R.B.M. Kummeling, ingevolge het besluit van het college voor promoties in het openbaar te verdedigen op vrijdag 1 december 2023 des middags te 12.15 uur.
DOCUMENT
Boekbesprekingen van : Michael Sandel. Niet alles is te koop: De morele grenzen van marktwerking. Utrecht: Ten Have, 2016 Peter Hendriks. Turkish-Dutch and Moroccan-Dutch female professionals in social work. The self-perception of young, newly-started professionals in social work. Delft: Eburon, 2018. Denise Robbesom. ‘Werken aan trage vragen’. De woorden van Harry Kunneman. Leusden: ISVW Uitgevers, 2017.
DOCUMENT
In haar proefschrift beschrijft Jacqueline Rothfusz een lokale casus, die voor haar exemplarisch is voor situaties waar door allerhande betrokken actoren gewerkt wordt aan het laten participeren van marginale groepen aan de normale orde. Puntje wat niet onvermeld mag blijven is de prachtige illustratie van Jan Hamstra die aan de hoofdstukken voorafgaat. Wellicht had een aparte illustratie per hoofdstuk, in plaats van hergebruik van hetzelfde beeld, naast de geschreven tekst nog verder uitdrukking kunnen geven aan haar betoog (Leavy, 2015). Voor haar onderzoek heeft Rothfusz gekozen voor diverse locaties in Groningen waar grote groepen Caribische Nederlanders wonen. Op deze locaties werd op verschillende wijze “overlast” geconstateerd. Daarbij was ze geïnteresseerd in hoe de verhalen van sociale professionals zich verhouden tot de verhalen van de doelgroep zelf. Wat is de rol van macht in de relaties tussen professionals en cliënten? Hoe verhouden deze zich tot elkaar? Gaat het om de macht van de doelgroep zelf of de macht van de professionals om mensen die zich afwijkend gedragen om te vormen tot “normale” burgers? Wat is dan empowerment en participatie?
MULTIFILE
Rond 2015 werd met het nieuwe fenomeen practoraten een start gemaakt met het realiseren van een duurzame verbinding tussen praktijkonderzoek en onderwijsverbetering in het mbo. Echter, de manier waarop de opbrengsten van practoraten invloed konden hebben op de (verbetering van de) onderwijspraktijk was (en is) voor veel practoraten een lastig vraagstuk. Het probleem van het benutten van opbrengsten uit onderzoek door derden wordt in de literatuur geconceptualiseerd als een kennisbenuttingsprobleem. In voorliggend onderzoek gebruiken we het model van Castelijns en Vermeulen om het proces van kennisbenutting in de context van practoraten te begrijpen en te bevorderen. Een consortium van hbo- en mbo-instellingen deed onderzoek naar de vraag: Welke kennisbenuttingsstrategieën hanteren practoren om kennisbenutting bij docenten(teams) te stimuleren en welke kennisbenuttingsstrategieën hanteren docenten(teams) om kennis te benutten? De aanpak in het onderzoeksproject werd gekenmerkt door het verbinden van activiteiten en praktische inzichten van practoraten in mbo-instellingen met onderzoeksactiviteiten en wetenschappelijke inzichten. In antwoord op de onderzoeksvraag concluderen we dat de strategieën Beïnvloeden en overtuigen van docenten(teams) om kennis te benutten, Ontwikkelen van toepassingen en procedures voor implementatie van kennis in de onderwijspraktijk en In samenwerking met docenten(teams) nieuwe kennis co-creëren en transformeren die door practoren worden gehanteerd, gespiegeld worden door docenten(teams). Hiermee is het aannemelijk dat de opbrengsten van de kennisbenuttingsstrategieën van practoraten en docententeams variëren van informatie tot kennis, en wijsheid.
DOCUMENT
Deze bundel laat de verhalen zien van ervaren en startende teamspelers, die via hun studie het werk op de school naar een hoger plan wisten te brengen. Onder hun leiding (het zijn immers ‘teacher leaders’) hebben schoolteams doelgericht gewerkt aan de verbetering van het onderwijs en alle teamleden droegen daaraan bij. En de leerlingen plukten er de vruchten van!
DOCUMENT
Dit artikel biedt een tussenstand van een lopend onderzoek naar het functioneren van de wijkteams die vorm gaven aan de eerste fase van het Haagse krachtwijkenbeleid. De focus ligt op het professionele handelen van ambtenaren met ‘één been in het stadhuis en één been in de wijk’. Als conceptueel kader maak ik gebruik van het concept tussenfuncties, gedefinieerd als functies binnen de organisatie van de bureaucratie die niet passen bij de logica van diezelfde bureaucratie. In de zoektocht naar wat dit bewegen tussen verschillende schurende logica’s vraagt van de vakbekwaamheid van deze ambtenaren, biedt het concept praktische wijsheid goede handvatten. Waar competenties al snel ‘ontaarden’ in mechanische, gestandaardiseerde lijstjes, verlegt praktische wijsheid de focus naar persoonlijke capaciteiten die succesvol handelen in een specifieke werkpraktijk mogelijk maken en die in die praktijk verder ontwikkeld kunnen worden. Abstract This article provides an intermediate report on an ongoing research into the functioning of teams of community civil servants who implemented the first phase of the krachtwijken (power neighbourhoods) policy in the city of The Hague in which the focus is on the professional skills of civil servants who work with ‘one foot in city hall and one foot in the community’. As a conceptual framework, I used the concept of a tussenfunctie, (in-between position) defined as position within the organisation of a bureaucracy that does not fit the logic of that bureaucracy. In the search for what this moving back and forth between different logics requires from these civil servants in terms of professional expertise, the concept of practical wisdom is useful. Whereas the use of competencies easily degenerates into mechanical one-size-fits-all lists, practical wisdom shifts the focus to personal capabilities that enable one to deal successfully with specific situations and that can be developed by acquiring hands-on experience.
DOCUMENT
Dit tweeluik is de uitkomst van het eerste deelproject van de studie ‘Sturen met Ruimte’ naar regionale sturingsnetwerken in het onderwijs. In het eerste deelproject van deze studie zijn we nagegaan wat zoal wordt verstaan onder ‘de regio’, hoe de regio conceptueel kan worden afgebakend, wat ‘de regio’ betekent als bestuurlijk schaalniveau en hoe de overheid ermee kan sturen. Hiervoor hebben we twee dingen gedaan: ten eerste het uitvoeren van een systematische internationale literatuurstudie en ten tweede het analyseren van het beleidsdiscours van de overheid over ‘de regio in het Nederlandse onderwijs’. Bij zowel de literatuurstudie als de beleidsanalyse zijn we open en inductief te werk gegaan door de bronnen – respectievelijk wetenschappelijke (onderzoeks-)literatuur en beleidsdocumenten – zoveel mogelijk zelf te laten ‘spreken’. We deden dat door op een systematische manier de bronnen te zoeken en te selecteren, de inhoud ervan in kaart te brengen, die te ordenen om vervolgens tot bevindingen te komen.
DOCUMENT