In het kader van het onderzoeksproject ZINnig kwam de wens naar voren te inventariseren welke middelen er bestaan voor het gezamenlijk opstellen van logopedische behandeldoelen samen met kinderen. Een werkgroep vanuit de praktijkpartners, bestaande uit de logopedisten Rianne Dommisse, Lisette van der Velpen, Mirjam Koedijk en Alice Maas heeft deze vraag opgepakt. De uitkomst van dit deelproject is dit werkdocument. De logopedist bepaalt misschien al samen met het kind de behandeldoelen, maar doet dit vaak onbewust. Dit werkdocument bevat een eerste aanzet van een beslisboom voor het opstellen van behandeldoelen samen met het kind, en een lijst van mogelijke hulpmiddelen hiervoor.
DOCUMENT
Het betrekken van het gezin en ouders in de logopedische behandeling wordt steeds belangrijker gevonden. Een vorm van betrokkenheid is het gezamenlijk opstellen van doelen voor de logopedische behandeling. Dit gaat niet altijd vanzelf; een logopedist kan sturend zijn en/of een ouder afwachtend omdat niet duidelijk is welke rol/inbreng wordt verwacht. Keuzetools, zoals de tool ENGAGE, hebben als doel de logopedist en ouders van kinderen met TOS te ondersteunen in het gezamenlijk opstellen van doelen. In evaluatiegesprekken met logopedisten die ENGAGE hebben gebruikt werd een positief effect op de samenwerking met ouders genoemd. In deze studie is via interviews met logopedisten nagegaan wat de verandering in de samenwerking inhield, en hoe en wanneer deze verandering plaatsvond. Uit de analyse van de interviews komen verschillende contextfactoren, mechanismen en uitkomsten naar voren die door logopedisten gelinkt worden aan ouderbetrokkenheid. Er lijken drie effecten te zijn die bijdragen aan de ervaren positieve samenwerking: 1) een open en luisterende houding van de logopedist en hierdoor een grotere inbreng van ouders in het gesprek, 2) meer uitwisseling en kennis en hierdoor meer wederzijds begrip tussen logopedist en ouders en passende en relevante doelstellingen en 3) het proces van gezamenlijk opstellen van doelen en hierdoor meer ervaren ouderbetrokkenheid.
DOCUMENT
Een spontane taalanalyse (STA) wordt gezien als de gouden standaard voor de analyse van grammaticale problemen en het stellen van behandeldoelen bij kinderen met TOS. Logopedisten erkennen het belang van STA maar geven ook aan deze analyses weinig uit te voeren. Genoemde redenen hiervoor zijn een gebrek aan tijd, kennis en vaardigheden. Er is veel behoefte aan meer kennis over grammaticale ontwikkeling bij kinderen in de leeftijd van 7-10 jaar, het slim en snel uitvoeren van STA en het selecteren van geschikte behandeldoelen. Deze handreiking heeft als doel in deze behoefte te voorzien door kennis en vaardigheden over STA toegankelijker en beter toepasbaar te maken. Omdat logopedisten vooral veel vragen hebben over kinderen met TOS van 7-10 jaar, ligt de focus in deze handreiking op deze leeftijdsgroep. De handreiking is ontwikkeld binnen het onderzoeksproject ZINnig van het Lectoraat Logopedie van Hogeschool Utrecht.
DOCUMENT
Kinderen en jongeren met een communicatieve problemen kunnen belemmeringen ervaren in dagelijkse situaties die om communicatie vragen. Dit noemen we communicatieve participatie. Het is van meerwaarde om communicatieve participatie makkelijk en betrouwbaar te meten. Hierdoor kan de logopedist samen met de cliënt relevante behandeldoelen stellen en deze evalueren.
Kinderen en jongeren met een communicatieve problemen kunnen belemmeringen ervaren in dagelijkse situaties die om communicatie vragen. Dit noemen we communicatieve participatie. Het is van meerwaarde om communicatieve participatie makkelijk en betrouwbaar te meten. Hierdoor kan de logopedist samen met de cliënt relevante behandeldoelen stellen en deze evalueren.Doel Het doel van het project is om een communicatieve participatie item bank (CPIB) voor kinderen en adolescenten te ontwikkelen, waarmee communicatieve participatie gemeten wordt. Daarnaast wordt een methode gaan ontwikkeld waarmee relevante participatiegerichte behandeldoelen kunnen worden opgesteld aan de hand van de CPIB. Meer informatie over het project is te vinden op www.nvlf.nl/kennis/over-cope. Resultaten De producten zullen bijdragen aan persoonsgerichte logopedie. Door op participatieniveau te meten en aan de hand van de uitkomst samen doelen op te stellen, sluit de zorg nog beter aan bij de wensen van de cliënt. Looptijd 01 oktober 2021 - 01 oktober 2025 Aanpak Het project maakt gebruik van een mixed-methods design. Door middel van kwalitatief onderzoek en co-creatie zullen de communicatieve participatie item bank en doelstellingsmethodiek ontwikkeld worden. Door middel van kwantitatief onderzoek zal de CPIB gevalideerd worden.
In dit project werkt het lectoraat Bewegen, Gezondheid en Welzijn van Hogeschool Windesheim samen met kennisinstellingen, jeugdzorginstellingen, beroepsverenigingen en een oudervereniging. Het betreft organisaties voor de jeugd-ggz. Bij de behandeling van kinderen in de jeugd-ggz wordt de bijdrage van psychomotorisch therapeuten (PMT-ers) hoog gewaardeerd door cliënten, ouders en collega-behandelaren. De concrete en ervaringsgerichte manier van werken van PMT-ers vormt een belangrijk onderdeel van het palet aan behandelingen binnen de jeugd-ggz. PMT-ers hebben een grote behoefte aan informatie over de effecten van hun therapie. Door een gebrek aan instrumenten om behandeldoelen van PMT zoals de herkenning en regulatie van spanning en emoties en de verbetering van lichaamsbeleving te meten, is het voor hen echter niet mogelijk om: - het behandelresultaat van psychomotorische therapie (PMT) binnen de jeugd-ggz vast te stellen; - het verloop van een behandeling te monitoren en bespreekbaar te maken; - met de betrokken kinderen en hun naasten samen te beslissen over het vervolgtraject; - te voldoen aan de toenemende vraag naar de evidentie van PMT binnen de jeugd-ggz. Het doel van dit project is om PMT-ers kennis over meetinstrumenten in de vorm van Patient-reported Outcomes Measures (PROMs) te verschaffen waarmee zij voornoemde praktijkproblemen kunnen aanpakken. Dat leidt tot de volgende tweeledige onderzoeksvraag: 1) Welke PROMs kunnen worden ingezet om het specifieke resultaat van PMT bij kinderen in de jeugd-ggz op een gestandaardiseerde en valide wijze te meten? 2) Op welke wijze kan de toepassing van deze PROMs bijdragen aan Shared Decision Making in het kader van uitkomstgerichte zorg? Beoogde resultaten zijn: - databank met Nederlandstalige gevalideerde meetinstrumenten die als PROMs kunnen dienen ter evaluatie van psychomotorische interventies in jeugd-ggz; - digitaal portal voor de beroepsgroep; - trainingsaanbod voor PMT-ers over gebruiken van PROMs in jeugd-ggz; - trainingsaanbod voor PMT-ers over inzetten van Shared Decision Making in jeugd-ggz.