In deze deelrapportage beschrijven we de resultaten van het project ‘Lokaal & Integraal Werken aan Participatie’ uit gemeente Woerden. Dit project is uitgevoerd door het Kenniscentrum Sociale Innovatie van hogeschool Utrecht en Movisie met subsidie van ZonMw vanuit het programma ‘Vakkundig aan het werk’. Het doel van dit project was het vergroten en bundelen van kennis over effectieve werkwijzen om met verschillende professionals de meervoudige problematiek van cliënten te adresseren en adequate dienstverlening te bieden. Hiertoe is in Woerden een ontwikkelwerkplaats ingericht om een effectieve werkwijze te ontwikkelen en te testen waarmee integrale ondersteuning kan worden geboden om mensen met meervoudige ondersteuningsbehoeften effectief en doelmatig toe te leiden naar de arbeidsmarkt. De nadruk in het project lag op integraal werk op het snijvlak van zorg en welzijn (Wmo) enerzijds en werk en inkomen (Participatiewet) anderzijds. We richtten ons daarmee op de meest kwetsbare burgers met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. In deze publicatie staan de opbrengsten beschreven van de activiteiten vanuit en rond de ontwikkelwerkplaats in Woerden
Het doel van dit project is het vergroten en bundelen van kennis over effectieve werkwijzen om met verschillende professionals de meervoudige problematiek van cliënten te adresseren en adequate dienstverlening te bieden. Dit bereiken we middels het uitvoeren van een ontwerpgericht onderzoek om een effectieve werkwijze te ontwikkelen en te testen waarmee integrale ondersteuning kan worden geboden om mensen met meervoudige ondersteunings-behoeften effectief en doelmatig toe te leiden naar de arbeidsmarkt. Om te beginnen blikken we terug op de doelstellingen van het onderzoek, aansluitend bij het programma Vakkundig aan het Werk van. We presenteren de methoden van het onderzoek en de wijze waarop de dataverzameling tot nu toe heeft plaatsgevonden. Daarna gaan we in op een kader dat we voor het onderzoek hebben vastgesteld op basis van een literatuurstudie en aan de hand van dit kader de belangrijkste resultaten uit het onderzoek tot nu toe. De publicatie vervolgt met een samenvatting/conclusie en een beschouwing van de resultaten. Tot slot bieden we een blik vooruit met een aantal actie- en aandachtspunten voor de volgende fase van het onderzoek.
Begin 2020 heeft de gemeente Den Haag aan De Haagse Hogeschool (Lectoraat Urban Ageing) gevraagd om samen met Hulsebosch Advies en AFEdemy een integrale monitor te ontwikkelen en uit te voeren waarbij, door middel van kwalitatieve en kwantitatieve methoden, onderzoek wordt gedaan naar de stand van zaken van Den Haag als seniorvriendelijke stad en tevens te kijken naar huidige trends aangaande ouderen. Tevens vroeg de gemeente om de ontwikkeling van een meetinstrument dat in de toekomst eenvoudig bij herhaling kan worden ingezet voor onderzoek: de standaard Age Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) voor ouderen1. In een stadsenquête en in zogenaamde stadsateliers zijn ouderen gevraagd naar hun bevindingen. In totaal hebben 393 Haagse ouderen meegedaan aan de enquête en 50 aan de stadsateliers. De aan de ouderen gestelde vragen gingen over de volgende acht onderwerpen die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gezamenlijk de seniorvriendelijkheid van een stad bepalen: ●Huisvesting; ●Sociale participatie; ●Respect en sociale inclusie; ●Burgerschap en werkgelegenheid; ●Communicatie en informatie; ●Sociale en gezondheidsvoorzieningen; ●Buitenruimte en gebouwen; ●Transport; ● en aanvullend, een negende domein: Financiën. CC-BY NC ND https://www.dehaagsehogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/details/urban-ageing#over-het-lectoraat
MULTIFILE
Het project 'CAR(E)TOGRAPHY: Kunst en zorg in kaart' richt zich op de wisselwerking tussen kunst en zorg, waarbij beide sectoren elkaar verrijken en vernieuwen. In de zorg wordt steeds meer geëxperimenteerd met kunst als een manier om vernieuwing te brengen. Omgekeerd zouden de kunstenaars en ontwerpers ook van zorgprofessionals kunnen leren over zorgdragen, communiceren in een non-verbale context en het belang van proces boven het eindresultaat. Een inspirerend voorbeeld van zo’n samenwerking tussen kunst en zorg is te vinden bij Reinaerde De Heygraeff, waar het programma Re-creatie kunstenaars, ontwerpers, zorgprofessionals en cliënten samenbrengt. Op deze beschutte woonzorglocatie wonen ruim 160 mensen met een ernstige verstandelijke en/of lichamelijke beperking. Hier wordt al sinds 2018 geëxperimenteerd met de integratie van kunst en creativiteit in de dagelijkse zorgpraktijk, wat heeft geleid tot een duurzame transdisciplinaire samenwerking. Desondanks blijft het een uitdaging om de exacte werking van kunst in de zorg te begrijpen. Welke elementen zijn essentieel voor succesvolle samenwerkingen? Wat kunnen we leren van initiatieven zoals Re-creatie? En hoe kunnen we deze kennis delen met andere zorginstellingen en kunstpraktijken? Om deze vragen te beantwoorden, zetten we in dit project artistieke mapping methoden in om de interactie tussen kunst en zorg (en de complexiteit daarvan) te onderzoeken, documenteren en delen. Het doel is om de gemeenschap die op De Heygraeff is ontstaan beter te begrijpen en expliciet te maken hoe kunst en zorg met elkaar interageren. Door dit letterlijk in kaart te brengen, creëert CAR(E)TOGRAPHY een gedetailleerd beeld van de complexe wisselwerking tussen kunst en zorg. Dit maakt niet alleen een diepgaand begrip van de situatie mogelijk, maar maakt de bevindingen ook bruikbaar voor anderen die in vergelijkbare praktijken werken. De gemaakte kaarten functioneren dus uiteindelijk als documentatie- en navigatiemiddel in het grensgebied tussen kunst en zorg.
De kweek van algen, zeewier en schelpdieren kan een bijdrage leveren aan de wereldwijde behoefte aan gezond en duurzaam geproduceerd voedsel. In Nederland worden vooralsnog voornamelijk schelpdieren, zoals mosselen en oesters, gekweekt. De schelpdiercultuur concentreert zich op beschutte locaties; in de Waddenzee en Zeeuwse Delta. Doordat de beschikbare ruimte op deze locaties ten volle benut wordt, is er behoefte aan kweekruimte op de Noordzee. Locaties op volle zee zijn dynamisch en daardoor lastig te bereiken. Eén van de uitdagingen om de transitie van kweek in beschutte gebieden naar kweek op open zee te kunnen maken, is het op afstand monitoren van de productie op kweeklocaties. Inzicht in de groei en omstandigheden ter plekke zijn van groot belang voor kwekers om tijdig beheersmaatregelen te kunnen uitvoeren. Daarnaast is er een effect op de productie van factoren zoals de grootte van het uitgangsmateriaal, aantal schelpen per systeem, en het type systeem, maar ook van tussentijdse beheersmaatregelen en het oogstmoment. Voor kwekers is het belangrijk deze effecten van verschillende scenario’s te kunnen doorrekenen, hiermee krijgen ze inzicht in hun bedrijfseconomische mogelijkheden en rendabiliteit. In dit project wordt hiertoe een productievoorspelmodel ontwikkeld waarbij de productie afhankelijk van verschillende kweek- en oogstscenario’s in vrijwel ‘real time’ kan worden gevolgd. Daarnaast beoogt dit project de schelpdiersector inzicht te geven in de juridische haalbaarheid van opschalen van LTA op zee, en de Rijksoverheid aanknopingspunten te bieden voor het realiseren van de beleidsambities met betrekking tot aquacultuur op zee. Dit gebeurt aan de hand van een governance- en beleidsanalyse. Het onderzoek naar de bedrijfsmogelijkheden, rendabiliteit en het juridische kader van kweek op open zee, vindt plaats door onderzoekers van de HZ University of Applied Sciences (penvoerder) en Hogeschool Van Hall Larenstein in samenwerking met kwekers, hun belangenbehartigers, mbo-instellingen Scalda en Friese Poort en overheid.