The Netherlands Research School for Astronomy (NOVA) has operated a Mobile Planetarium for over 14 years. Between 2009-2023, the project reached more than 400,000 learners and their teachers across the Netherlands. The project has been popular with schools since the beginning but continues to grow and reach increasing numbers of learners and schools each year. A project like the Mobile Planetarium does not continue growing this way without developing key ingredients or best practices. In this article, we describe the NOVA Mobile Planetarium project in detail and the challenges faced over the last 14 years. Reflection on the different aspects of the project has led to 10 best practices which have been critical to the continued success of this project. In this article, we aim to share our experiences to help other mobile planetarium projects around the world.
MULTIFILE
Ontwikkelingen in de maatschappij, in het bijzonder de ontwikkeling richting een kennismaatschappij, vereisen voor het onderwijs de ontwikkeling van een praktijkgericht en vraaggestuurd onderwijsmodel (Meijers, 2006). Studieloopbaanbegeleiding (slb), gericht op het realiseren van een loopbaangerichte leeromgeving waarin zelfsturing centraal staat, is in het hoger beroepsonderwijs (hbo) sectorbreed ontwikkeld en ingezet als een belangrijk middel hierbij. Landelijk, kwantitatief onderzoek (Kuijpers & Meijers, 2009) heeft laten zien dat het realiseren een dergelijke leeromgeving geen sinecure is. Middels nader kwalitatief onderzoek is inzicht verkregen in de manier waarop drie best practice academies invulling hebben gegeven aan slb. Uit de resultaten, samengevat in dit artikel, blijkt het belang van continu leren door studenten én docenten. In vervolg hierop hebben we literatuuronderzoek verricht naar het begrip 'collectief leren' als een belangrijke vorm van het leren van docenten. Met behulp van vragenlijstonderzoek zijn we nagegaan in welke mate hbo-docenten deze vorm van leren herkennen in hun dagelijkse praktijk. ABSTRACT Developments in society, in particular the development towards a knowledge economy, require educational institutes to develop an educational model that is both practice- and inquiry-based (Meijers, 2006). In order to support this process, Career Guidance, aimed at creating a career-oriented learning environment where students have a say in their own learning processes, is widely introduced in the higher vocational education sector. However, results from national, quantitative research (Kuijpers & Meijers, 2009) have shown that it is difficult to realize such learning environment. In a follow-up qualitative study we gained insight in the way three 'best practice' academies, as identified in the study by Kuijpers and Meijers (2009), have successfully developed and organized their Career Guidance program. Results, summarized in the current article, point to the importance of continuous learning by both students and teachers. Sequel to this study we have performed a review of relevant literature in order to explore the concept 'collective learning' as an important form of teacher learning. By means of a questionnaire we have verified the extent to which teachers in higher vocational education teacher teams recognize this type of learning in their daily work practice.
Nederlandse bedrijven lopen achter op het gebied van Smart Industry. Er wordt veel over nagedacht en geschreven, maar de daadwerkelijke toepassing staat nog in de kinderschoenen. Ondernemers zijn nog onvoldoende bekend met de komende digitale revolutie en de gevolgen daarvan voor hun bedrijf. Grote bedrijven kunnen complexe oplossingen aanschaffen. De mkb’er wil echter zelf met zijn proces kunnen experimenteren. Met vaak eenvoudige middelen is het mogelijk om met behulp van data het productieproces te optimaliseren of om de kwaliteit van een product te verbeteren. Dit project ontwikkelt methoden en tools die mkb’ers hierbij helpen. Bij bedrijven worden al veel data verzameld. Deze data staan vaak op verschillende locaties. Industriële computers houden gegevens over het proces bij. Handmatige kwaliteitscontroles worden ingevuld op formulieren en er worden rapporten opgesteld. Ook worden specifiek ontwikkelde meetsystemen gebruikt. Voor al deze bronnen zijn er wel deeloplossingen om de gegevens te ontsluiten. Een betaalbaar en handig systeem waarmee het bedrijf zelf daadwerkelijk inzicht krijgt in het gehele proces is er echter nog niet. In dit project onderzoeken we hoe je een gemakkelijk te gebruiken systeem ontwikkelt. We ontwikkelen daartoe een generiek en flexibel monitorsysteem waarmee data uit verschillende bronnen eenvoudig kunnen worden geïntegreerd en geanalyseerd. In het project doorlopen we vier fasen: 1) bepalen verbeterdoelstellingen, 2) dataverzameling, -handling en -opslag, 3) data-analyse en visualisatie, en 4) validatie, kennisverspreiding en –valorisatie. Als resultaat leveren we een hard- en softwaresysteem op, alsook een methode met best-practices voor de industrie. In het project richten we ons op actuele casussen van de consortiumpartners. Tegelijkertijd ontwikkelen we generieke kennis, waar niet alleen de partners direct mee verder kunnen, maar waar ook andere mkb’ers gebruik van kunnen maken. Op deze manier kunnen veel meer bedrijven belangrijke stappen zetten voor de ontwikkeling van Smart Industry in Nederland.
Inclusief User Experience (UX)-ontwerpen is het creëren van digitale diensten die toegankelijk zijn voor zoveel mogelijk mensen, ongeacht hun fysieke of mentale beperkingen, gezondheidsproblemen, leeftijd, achtergrond of gebruikscontext. Niet alleen is er de afgelopen jaren steeds meer aandacht voor digitale inclusie en toegankelijkheid, er komen ook nieuwe wetten die de digitale inclusie en toegankelijkheid verplicht stellen. Toch zijn digitale inclusie en toegankelijkheid vaak slechts een bijzaak in het ontwerpproces. Meestal wordt een digitale dienst in eerste instantie ontworpen en ontwikkeld voor een gemiddelde gebruiker en pas daarna uitgebreid met toegankelijkheidsfuncties voor andere gebruikersgroepen. Er zijn veel normen, richtlijnen en methoden voor toegankelijk en inclusief ontwerpen, maar vereisen vaak tijdrovend gebruikers- en contextonderzoek, specialistische kennis en veranderingen in de ontwerpprocesorganisatie. UX-ontwerpbureaus en UX-ontwerpopleidingen ontberen beproefde best-practices om een inclusief ontwerp van digitale diensten te kunnen garanderen. Daardoor kunnen ze te weinig inspelen op maatschappelijke behoeften en zijn ze niet voldoende voorbereid op de aanstaande wetgeving. Met het voorgestelde onderzoek willen we een beter begrip ontwikkelen van factoren die de ontwerpers en ontwerpprocessen belemmeren bij het creëren van toegankelijke en inclusieve UX-ontwerpen. Daarmee willen we ook de basis leggen voor verder praktisch onderzoek naar welke combinaties van tools, methoden en ontwerpbenaderingen het beste werken voor het bereiken van inclusieve ontwerpresultaten in alledaagse ontwerppraktijkomstandigheden. Het project is opgedeeld in drie fasen. Het eerste deel van het project is een verkennend onderzoek binnen UX-ontwerponderwijs. De tweede fase omvat onderzoek naar processen van betrokken UX-ontwerpbureaus en vergelijking van procesobstakels in ontwerponderwijs en professionele ontwerpprocessen. In de derde fase worden de resultaten van fase één en twee vertaald naar richtlijnen, tool- en methode-ideeën en gezamenlijke vervolgonderzoeksagenda. De resultaten worden uiteindelijk ook benut voor verbetering en actualisatie van de curricula van digitale (ontwerp)opleidingen, zoals Communication and Multimedia Design (CMD), teneinde meer inclusieve ontwerpers op te leiden.
Eerstelijns gesubsidieerde rechtshulp door professionals van Het Juridisch Loket (HJL) sluit niet goed aan op de behoeften van cliënten met multiproblematiek en hun dienstverlening sluit onvoldoende aan bij andere disciplines in het sociale domein. Daarom willen rechtshulpprofessionals van HJL samen met Hogeschool Utrecht, diverse professionals van gemeenten en organisaties voor maatschappelijke dienstverlening praktijkgericht onderzoek uitvoeren naar een integrale aanpak, waarmee cliënten met multiproblematiek doeltreffend kunnen worden gesignaleerd en ondersteund bij wat zij werkelijk nodig hebben. De vraag is of zo’n integrale aanpak implementeerbaar is, daadwerkelijk voorziet in oplossingen voor problemen van de doelgroep en hun rechtshulpvragen afnemen. In dit onderzoek wordt het vraagstuk van optimale dienstverlening door HJL, benaderd vanuit ‘klantwaarde’ ofwel de ‘opbrengsten van de dienstverlening’ voor de cliënt. Dit in de marketingwetenschap vergaand ontwikkeld concept leent zich goed voor vraagstukken in het publieke domein omdat hiermee het klantperspectief voorop wordt gesteld. Dat is in dienstverlening niet altijd vanzelfsprekend. Professionals van HJL kijken nog teveel door hun ‘juridische bril’ naar cliënten met multiproblematiek waardoor ‘andere’ problemen nauwelijks worden opgemerkt. Met dit project wordt getracht om professionals innovatieve methoden en instrumenten aan te reiken waarmee een goede inbedding van HJL in locale hulpverleningsinfrastructuren kan worden gerealiseerd. De centrale onderzoeksvraag in het project luidt: hoe kunnen eerstelijns rechtshulpprofessionals van HJL hun dienstverlening aan cliënten met multiproblematiek verbeteren? Het onderzoek wordt (deels) uitgevoerd in de vorm van een parallelle casestudie. Vestigingen van HJL en sociale netwerkpartners vormen de cases. Onderdeel van deze casestudie is dat van elkaars praktijken wordt geleerd door middel van een crosscase-analyse. Beoogde opbrengsten van het project zijn nieuwe kennis over cliënten met multiproblematiek, diagnostisch instrumentarium voor eerstelijns rechtshulpprofessionals, een nieuwe klantgerichte en integrale aanpak van dienstverlening en state-of-the-art onderwijsmateriaal. De projectopbrengsten worden in publicaties, workshops en conferenties gedissemineerd en geborgd in de juridische opleidingen aan Hogeschool Utrecht.