Objectives: Despite the many proven advantages of a physically active lifestyle in patient populations, prescription of exercise is currently not widely implemented in routine clinical practice. The aims of this study were twofold: (1) to assess perceptions of clinicians on the current practice of exercise is medicine (E=M) prescription in two Dutch university medical centres and (2) to determine their perceived barriers and facilitators for the implementation of E=M in routine clinical care in Dutch university medical centres. Design: A mixed methodologies study, using both online questionnaires and semi-structured interviews. Setting: Dutch university medical centres. Participants: Clinicians working within the departments of medical oncology, orthopaedics and rehabilitation medicine of two university medical centres. Results: Forty-five clinicians (response rate of 51%) completed the questionnaire, and 19 clinicians were interviewed. The results showed that even though clinicians had a positive attitude towards prescribing E=M, only a few reported to regularly prescribe E=M to their patients. The 52 identified facilitators and barriers for implementation of E=M were categorised into four main themes: (1) beliefs toward the implementation of E=M (eg, clinicians knowledge and skills, and social support), (2) factors related to the patient perspective (eg, patient priorities or motivation), (3) factors related tothe referral options (eg, knowledge of and trust in local referral options) and (4) practical considerations when implementing E=M (eg, time constraints). Conclusions: Our study showed that even though many clinicians have a positive attitude toward an active lifestyle, many are not prescribing E=M on a regular basis. In order for clinicians to effectively implement E=M, strategies should focus on increasing clinicians E=M referral skills, improving clinicians knowledge of E=M referral options and develop a support system to ensure that E=M is high on the priority list of clinicians.
DOCUMENT
Beschermd thuis staat voor een beweging die ernaar streeft wonen en passende onder-steuning voor inwoners met een psychische kwetsbaarheid te realiseren. Met beschermd thuis wordt niet alleen verwezen naar een veilige woonplek met passende ondersteuning, maar ook naar je thuis voelen in de samenleving, en daarin sociaal en maatschappelijk tot tevredenheid kunnen functioneren. Het staat voor een omslag van alleen het bieden van individuele bescherming en begeleiding naar ondersteuning bij en het realiseren van mogelijkheden voor participatie. Het omvat ook het werken aan sociale inclusie; om mens onder de mensen te kunnen zijn, in contact met anderen in een gastvrije samenleving (Simplican, 2015). Hoewel beschermd thuis de beleidstitel is waarmee deze ontwikkeling wordt aangeduid, dekt dit feitelijk niet de lading. Het draait erom dat mensen met een psychische kwetsbaarheid zich thuis voelen in de samenleving. Daarom kozen we dit als titel voor deze publicatie. We lenen deze titel van een publicatie van Hella van de Beek en Jan Willem Zuthem uit 2002. Veel van wat in dit boek werd beschreven, toen onder de noemers vermaatschappelijking en maatschappelijke steunsystemen, is nu meer dan ooit aan de orde. Uit onze onderzoeken blijkt dat het realiseren van deze omslag nog niet zo eenvoudig is. Tegelijkertijd zijn er mooie voorbeelden van initiatieven die behulpzaam zijn bij je thuis voelen in de samenleving. Doel van deze publicatie is om gemeenten, maatschappelijke partners en cliëntorganisa-ties inzicht te geven in wat de uitdagingen zijn om tot een beschermd thuis te komen en wat mogelijke handvatten of inspirerende voorbeelden kunnen zijn als antwoord daarop. Daarbij maken we gebruik van de opbrengsten van het leernetwerk Beschermd Thuis en de leernetwerken in regio Utrecht en Flevoland waar we als onderzoekers eerder bij betrokken waren1. Maar eerst gaan we in op de context en inhoud van de beweging van beschermd wonen naar beschermd thuis.
DOCUMENT
De reclassering werd recent geconfronteerd met Kamerstuk 32 319, nr. 5, vergaderjaar 2010-2011. Het betreft een 'Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling'. Het gaat hier onder meer om aanpassing van artikel 14g en 14h Wetboek van Strafrecht (Sr) en van de voorwaardelijke invrijheidstelling, waarvoor enkele onderdelen van artikel 15 Sr opnieuw worden vastgesteld. Uit de voorgestelde wijzigingen blijkt dat - als ze worden ingevoerd - er een grote mate van 'strengheid' zal worden doorgevoerd bij de uitvoering van voorwaardelijke straffen en de voorwaardelijke invrijheidstelling
DOCUMENT