Terwijl gemeenten zoeken naar de beste manieren om maatschappelijke steun te organiseren, is ook een beweging ‘van onderaf’ gaande: kwartiermaken. Mensen in kwetsbare posities willen meedoen en zoeken bondgenoten om hen daarbij te steunen. Zij vinden die steun bij elkaar, bij mantelzorgers, medeburgers en bevlogen professionals. Werkbare aanpakken ontstaan als deze partijen en gemeenten elkaar vinden en als er ruimte is voor de oplossingen die zo worden ontwikkeld.
DOCUMENT
Deze voorlichtingspublicatie is tot stand gekomen in het kader van het project 'Het inrichten van de moderne laswerkplaats'. Dit was een gezamenlijk project van CNV BedrijvenBond, De Unie, FNV Bondgenoten, Metaalunie, NIL, PMP en Vereniging FMECWM, in afstemming met de Arbeidsinspectie en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en medegefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken.
DOCUMENT
De Presentiebeweging, Eropaf! en Eigen Kracht zijn bondgenoten bij hun hartstochtelijke inspanningen om hulpverlening weer naar een menselijk niveau te tillen waar contact maken centraal staat. Dat is de stellige overtuiging van Marc Räkers. Hij ziet die opvatting bevestigd tijdens het Presentiecongres waarvan hij hieronder verslag doet. Het is tijd voor slow sociaal werk.
DOCUMENT
In de uitnodiging voor deze les wordt de vraag opgeworpen wat kwartiermaken betekent voor de opleiding tot sociale professional in tijden van materiële en morele onzekerheid. Zygmunt Bauman (2011) spreekt over vloeibare tijden waarin zowel instituties als het individuele leven vloeibaar, dat wil zeggen onzeker zijn. Dat leidt tot enerzijds desintegratie van het sociale leven en een teloorgang van bestaande instituties van collectief handelen. Van de mens wordt gevraagd flexibel te zijn en zich aan te passen aan de snelheid waarmee het bestaande vervloeit. Daarmee creëren deze vloeibare tijden hun eigen vreemdelingen; hun eigen harde grenzen tussen binnenstaanders en buitenstaanders (Schinkel, 2011). In het slothoofdstuk Utopia in een tijd van onzekerheid geeft Bauman ons als het ware de opdracht mee om te identificeren wie en wat die harde grenzen doen voortbestaan en om ruimte te geven aan tegenkrachten: de vreemdelingen en buitenstaanders en hun bondgenoten. Om hen te helpen om de druk om te aanvaarden zoals het is, te weerstaan. Na een persoonlijke inleiding introduceer ik in het navolgende kwartiermaken als een praktijk waarin wordt geprobeerd maatschappelijke contexten van bedoelde en onbedoelde uitsluiting te beïnvloeden. Voor het werken aan gastvrijheid voor vreemdheid zijn filosofische reflecties behulpzaam gebleken. Dat laat ik zien in het tweede hoofdstuk. Het derde hoofdstuk geeft weer hoe ik aankijk tegen onderzoek en welke thema’s ik bij de kop wil vatten. In het vierde hoofdstuk besluit ik met de opdracht die ik zie voor het onderwijs in deze vloeibare tijden. Tussendoor komt een drietal kwartiermakers aan bod.
DOCUMENT
Fysieke nabijheid en persoonlijke banden tussen individuele buren zijn belangrijker voor het tot stand komen van een hulprelatie dan een op de buurt betrokken gemeenschapsgevoel. Sociale cohesie leidt dus niet tot meer informele zorg. Persoonlijke betrokkenheid doet er pas echt toe. Aldus Lilian Linders in haar proefschrift De betekenis van nabijheid.
DOCUMENT
1e en 2e alinea column: Een beetje analyse over hoe ik denk dat het verder gaat in bedrijfsleven en politiek. Met accent op de interne logica van de ontwikkeling zodat je mijn redenering kan zien, eventueel overnemen en voorbereid bent op the next move. Om dit extra toe toelichten heb ik een figuur toegevoegd. Maatschappelijk, in de business en in de politiek zijn twee grote bewegingen aan de gang. Een van ‘top down’ naar ‘bottom up’ dingen regelen. En de ander, van aanbodsturing naar vraagsturing. Van schedule push naar reality pull. Het concept van één jaarlijks Business plan, met innovatieparagraaf, waarin je vastlegt welke leuke dingen je allemaal van plan in je business is typisch een aanpak links boven in het figuur. Daar ga je gaat uit van maakbaarheid en dingen doen vόόr de klant in plaats van met de klant. Rechtsonder heet co-creëren, community-based samen leuke dingen doen. Traditionele marketing, linksboven in de plaat, verdampt in hoog tempo ten gunste van slimme sales. Branding wordt steeds belangrijker want ‘wie niet gezien is is weg’. The rest of it is sales: iedereen wordt verkoper.
LINK
Dit verkennende onderzoek onderzoekt hoe agrariërs aankijken tegen klimaat- en milieuproblematiek en hoe zij hun toekomst zien in een wereld die steeds complexer wordt. Hoe kijken zij aan tegen een transitie naar duurzame landbouw? Zien zij daarin kansen of juist belemmeringen? Vanuit welke overwegingen kiezen zij wel of niet voor duurzamere landbouwmethodes? Wat is hun beeld van de politiek en de agro-industrie? En in hoeverre vertrouwen zij de media en de wetenschap wanneer het informatie over klimaat en milieu aangaat? Tegen de achtergrond van een geschiedenis van naoorlogse verzet tegen landbouwhervormingen en door middel van diepte-interviews onderscheidt dit onderzoek een idealistisch, een optimistisch en wantrouwend perspectief van waaruit agrariërs kijken naar klimaat- en milieuproblematiek en de huidige transitie naar duurzame landbouw. Dit onderzoek richt zich op de perceptie en beleving van agrariërs, en hoe zij hun beeld van de werkelijkheid construeren, niet op de vraag of hun beeld van de werkelijkheid klopt.
DOCUMENT
Advies nummer 3 van de Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) van de NVMW. In 2013 hebben de voorzitter van het bestuur en de directeur van de NVMW de wetenschappelijke adviesraad (WAR) verzocht advies uit te brengen over de volgende vraag: In ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ en andere documenten wordt gepleit voor de brede professional. Hoe kan dit concept praktisch worden uitgewerkt? Welke professionaliteit wordt gevraagd van deze brede sociaal werker? Wat betekent dit voor de NVMW: voor de organisatie en haar leden? In de toelichting benadrukt de NVMW dat zij via het advies zicht wil krijgen op de complexiteit van de ontwikkelingen van de brede professional en handvatten zoekt om het concept verder te doordenken en de discussie te ordenen. Het advies is als volgt opgebouwd. Eerst worden enkele uitgangspunten geschetst die ten grondslag liggen aan het advies. Gevolgd door het advies op basis van negen punten. Tenslotte volgt een lijst met relevante literatuur.
DOCUMENT
Ergens in 2007, schat men, werd het punt gepasseerd dat 50% van alle wereldbewoners in steden woonde. Dit percentage zal in de 21e eeuw nog sterk toenemen. Zowel het landschap als de stedelijke ruimte staan onder druk, transformeren onder invloed van economische, politieke, sociale of natuurlijke krachten. De huidige groei vindt voornamelijk plaats in ontwikkelingslanden en in de opkomende economieën van China, India en Zuid-Amerika. Een belangrijk deel van de verstedelijking hier is ongepland en ongestructureerd. In Europa doet zich een ander fenomeen voor. Onder invloed van globalisering en de EU beconcurreren de vele steden in het dichte stedelijke netwerk elkaar als vestigingslocatie voor kennisintensieve bedrijvigheid en creatief' talent. Steden en stedelijke regio's transformeren tot kennisregio's en hun dynamiek wordt bepaald door niet-plaatsgebonden, maar grens- en tijdoverschrijdende netwerken. De bijpassende netwerksamenleving is veel minder dan voorheen 'maakbaar' vanuit het oogpunt van overheidshandelen. Individuele burgers, maatschappelijke organisatie en marktpartijen organiseren zichzelf in steeds wisselende bondgenootschappen. Stedenbouw in deze condities betekend vooral het ruimtelijk anticiperen op dynamische maatschappelijke processen. Er is behoefte aan een nieuwe oriëntatie en een instrumentarium om in deze condities succesvol als ruimtelijk ontwerper te opereren. Het lectoraat wil hieraan een bijdrage leveren en zal zich zowel richten op onderzoek naar concepten van stedelijkheid als op toegepast (ontwerpend) onderzoek naar transformatieopgaven in Europese steden.
DOCUMENT