De circulaire economie en de circulaire landbouw staan steeds meer in de belangstelling. Ondernemers en de overheid zien circulariteit als een manier om te werken aan een duurzame economie voor de toekomst, waar naast de economische drijfveren, sociale en omgevingswaarden een gelijkwaardige plek krijgen. De transitie naar circulaire landbouw vergt opnieuw veel van ondernemers, die al veel onzekerheid ervaren. Circulair ondernemen brengt nieuwe risico's en kansen met zich mee. In dit gesprek gaan we dieper in op de risico’s waar agrarisch ondernemers mee te maken krijgen, hoe zij die risico’s ervaren en wat dat betekent voor het perspectief op innovatie. Het is belangrijk om hierover na te denken én naar te handelen, omdat een kleine maatregel of innovatie een ondernemer kan beschermen tegen schade in de toekomst. Linda Snippe, onderzoeker bij Hogeschool Inholland, en Pieter Jansen, hoogleraar controlling aan de Rijksuniversiteit Groningen en directeur wetenschappelijk bureau bij Flynth, wisselen hierover van gedachten.
LINK
Nederland wil in 2050 circulair zijn. Dat vraagt een ongekende transitie in de wijze waarop onze samenleving onderneemt, samenwerkt, denkt en doet.Stedelijke regio’s zijn de geijkte plek om een transitie naar een circulaire economie in gang te zetten door hun dichte concentratie van kennis, kapitaal, data en resources op een relatief klein oppervlak. De baten die deze transitie oplevert zullen vooral in deze regio’s merkbaar zijn: minder verspilling, luchtvervuiling en CO2-uitstoot, meer economische waarde en sociale impact.CirCollab richt zich op het versterken van interdisciplinair praktijkgericht onderzoek voor de circulaire transitie in de metropoolregio Amsterdam (MRA). De SPRONG-groep bestaat uit lectoraten verbonden aan Centre of Expertise City Net Zero en Center of Expertise Rechtvaardige Stad vanuit de faculteiten Techniek, Maatschappij en Recht, Business & Economie en Digitale Media & Creatieve Industrie (Hogeschool van Amsterdam); het Kenniscentrum Maatschappelijk Innovatie Flevoland (Hogeschool Windesheim); en de Academie van Bouwkunst (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten).De SPRONG-groep combineert expertise vanuit het technologische, creatieve, economische en sociale domein en verricht praktijkgericht onderzoek naar ‘circulair denken en doen’, ‘circulair ondernemen’, ‘circulair menselijk kapitaal’ en ‘circulair samenwerken’ in relatie tot technische innovaties in twee waardeketens: de gebouwde omgeving en consumptiegoederen.De SPRONG-groep ontwikkelt, samen met actoren in de quadruple helix, een regionale infrastructuur voor inventariseren en prioriteren van onderzoeksbehoeften en het programmeren, opbouwen en uitwisselen van kennis. Hierbij worden kennis en ervaringen uit circulaire initiatieven, experimenten, onderzoek en onderwijs aan elkaar en aan fysieke experimenteerruimtes verbonden, om gezamenlijk van te leren, kennis te delen en op te schalen. Zo ontstaat een krachtige interdisciplinaire SPRONG-groep met de ambitie om het consortium uit te laten groeien tot dé regionale spil op het gebied van de circulaire transitie in grootstedelijke regio’s en een erkende (inter)nationale speler voor kennisuitwisseling en -opbouw op dit onderwerp.
MULTIFILE
De nationale en internationale ambities op het vlak van Circulaire Economie zijn groot, en veel bedrijven en organisaties dragen bewust of onbewust reeds bij aan de Circulaire Economie. Een Circulaire Economie reguleert het fundamenteel anders omgaan met grondstoffen, door het hergebruik van producten en grondstoffen centraal te stellen en afval en schadelijke emissies naar bodem, water en lucht zoveel mogelijk te voorkomen. De belofte van de Circulaire Economie is om verschillende vormen van duurzaamheid op verschillende niveaus te organiseren als een liefst integrale economische opgave. Hierbij zijn het voorkómen van afval en het (her)waarderen van materie belangrijke uitgangspunten. Naast technische ontwikkelingen zijn hier ook sociale en zelfs systeeminnovaties bij nodig. Daar hoort bijvoorbeeld ook bewustwording, gedragsbeïnvloeding en zakelijke haalbaarheid bij. De transformatie naar een circulaire samenleving is een grootschalige maatschappelijke transitie. Hogeschool Inholland beweegt mee met deze ontwikkeling in de maatschappij, door middel van onderzoek en onderwijs in samenwerking met het werkveld. Deze position paper is een verkenning van bestaande theorieën, maatschappelijk debat, relevante beleidskaders en financieringsinstrumenten (het externe beeld), alsmede een eerste inventarisatie gericht op het aanbod binnen Inholland (het interne beeld), om daarmee een dialoog te initiëren over een betere positionering van Inholland op het vlak van Circulaire Economie. Als vervolgstappen worden o.a. een verdere inventarisatie van het aanbod en betere inbedding binnen verschillende opleidingen en een versterking en bundeling van onderzoekscapaciteit door middel van een domeinoverstijgende aanpak aanbevolen, alsmede een marktonderzoek om vraag en aanbod beter op elkaar te kunnen laten aansluiten. Mede op basis van deze bouwstenen kan de communicatie en positionering van Inholland op het vlak van Circulaire Economie, zowel intern als extern, verstevigd worden. Deze position paper is een groeidocument, dus de deur blijft open staan om in de toekomst nieuwe kennis, inzichten, aanbevelingen en interventies mee te nemen.
DOCUMENT
Waarom is een circulaire transitie noodzakelijk en wat is wat is de bijdrage die het Fontys Expertisecentrum Circulaire Transitie (FECT) daarin wil bieden?
DOCUMENT
In deze atlas tonen we succesvolle voorbeelden van circulaire pioniers in Brabant. Het is voor het MKB niet vanzelfsprekend om het bedrijf even te transformeren naar een circulaire onderneming. Er komen talloze vragen, dilemma’s en risico’s om de hoek kijken bij de overstap naar circulair ondernemerschap. Voor een startende ondernemer is er geen gebaande route om vanuit een circulair idee een bedrijf of stichting op te bouwen. Wat maakt nu dat een circulaire startup een succes genoemd kan worden? Welke helpende en belemmerende factoren spelen er in de omgeving van een ondernemer en om welke competenties van de ondernemer gaat het?
DOCUMENT
In dit rapport is verslag gedaan van explorerend onderzoek naar de geldigheid van de opleidingscompetenties van Commercieel Management, bij een overgang van lineair naar circulair economisch model. Daarbij is vooral gezocht naar de eventuele gevolgen op het gebied van de marketingfunctie (marketing, marketingonderzoek en marketingcommunicatie) binnen bedrijven in een circulair economisch systeem.
DOCUMENT
Een circulair bedrijfsmodel vraagt veelal om een andere financieringsconstructie. Zo hebben producten die worden hergebruikt of op hoogwaardige wijze worden gerecycled altijd een financiële restwaarde. Deze dient inzichtelijk te zijn en afgestemd te worden met de verschillende ketenpartners en met financiers. De financieringsbehoefte van een onderneming verandert ook als een bedrijf ervoor kiest om producten niet te verkopen, maar via een overeenkomst beschikbaar te stellen aan gebruikers. Dit onderzoek richt zich op de volgende praktijkvragen: 1. Hoe kunnen we de financiële (rest)waardes van onze producten bepalen en verbinden aan zakelijke afspraken over hergebruik en recycling? 2. Hoe kunnen we financiële contracten opstellen met ketenpartners waardoor gebruikers worden gefaciliteerd en gestimuleerd om producten opnieuw te gebruiken en te recyclen? 3. Hoe kunnen we financiering aantrekken en wat betekent dit voor onze onderneming en samenwerking binnen de logistieke keten? In september 2017 is een groep van onderzoekers van de hogescholen Windesheim en NHL Stenden in samenwerking met de Universiteit van Aruba en Circle Economy begonnen aan dit grootschalige onderzoeksproject. Het onderzoeksproject is een vorm van co-creatie waarbij er geleerd wordt van en met bedrijven. Dit onderzoeksrapport doet verslag van de dataverzameling, interpretatie en aanbevelingen. We beginnen met een inleiding vanuit de theoretische rationale, leidende tot de onderzoeksvragen. Hoofdstuk twee beschrijft de bestaande kennis binnen het domein vanuit de literatuur. Aansluitend is hoofdstuk drie gewijd aan de methodologie. De bevindingen zijn te lezen in hoofdstuk vier en worden besproken in hoofdstuk vijf. Het afsluitende hoofdstuk trekt conclusies en stelt aanbevelingen.
DOCUMENT
Om actief te kunnen deelnemen aan de samenleving, moet iemand toegang hebben tot financiële diensten. Onze samenleving wordt steeds meer divers, mobiliteit en sociale media beiden nieuwe kansen voor ondernemende mensen. Ondernemers zijn niet meer plaats gebonden en kennen geen grenzen als zij markten verkennen. Werk en ondernemen worden steeds meer in combinatie opgepakt. Oude vormen ondernemen en werken verdwijnen snel. Deze hybride vormen van ondernemen vragen om een kijk op financiële ondersteuning. Banken die daar niet op inspelen zullen zien dat mensen zelf het heft in handen nemen. Crowdfunding, P2P platforms, en informele spaar – een leen groepen komen snel op als reactie daarop. Mensen willen weer zeggenschap en controle hebben over hun geld. In het buitenland is gebleken dat microfinanciering een goed instrument is om mensen die buitengesloten zijn, weer bij de maatschappij te betrekken ( Financial Inclusion). Microfinanciering leert anders te denken over geld en ondernemend handelen. Microkredieten bewijzen dat je waarde kunt genereren door maatschappelijk verantwoord handelen en de relatie tussen mensen en organisaties weer centraal te stellen. Ondernemende mensen, die worden ondersteund door microfinanciering, blijken vaker voor nieuwe (meng)vormen van ondernemen te kiezen, waarbij het sociale of maatschappelijk belang ook een belangrijke rol speelt ( New Entrepreneurship). Nederland en andere Europese landen kunnen veel leren van de ontwikkelingen die door microfinanciering in ontwikkelingslanden zijn ingezet. Door terugkoppeling (Reversed Transfer of Knowledge South – North) kan deze kennis bijdragen aan de totstandkoming van meer klantgerichte financiële diensten voor ondernemende mensen, ongeacht hun nationaliteit of sociaal-economische status.
DOCUMENT
Abstract. In recent years circular economy has become more important for the development of many places including cities. Traditionally, urban development policies have mainly been aiming to improve the socio-economic wellbeing of neighbourhoods. However, technical and ecologic aspects have their effects too and need to go hand in hand. This paper is based on an urban area experiment in the Dutch city of Utrecht. In order to assess urban area developments, typically rather straight-forward quantitative indicators have been used. However, it has proved more complicated to assess multifaceted developments of the area studied in this paper. With the City Model Canvas a multi-layered model is being used to better assess the impact of the urban development being studied. Key findings include that the project studied resulted in more space for companies from the creative industry and the settlement of local ‘circular’ entrepreneurs and start-ups, although it remains unclear to what extent these benefit from each other’s presence. The increase in business activity resulted in more jobs, but it is again unclear whether this led to more social inclusion. From an environmental point of view the project activities resulted in less raw materials being used, although activities and public events bring nuisance to the surrounding neighbourhoods.
MULTIFILE
Nederland staat voor een aantal grote maatschappelijke opgaven, zoals de personeelskrapte, de energietransitie en de overgang naar een circulaire economie. Bij deze transities spelen impactondernemers een cruciale rol. Juist zij richten zich met hun bedrijf op maatschappelijke doelen. Via inkoop bij deze ondernemers kunnen (semi-) overheden en reguliere bedrijven gezamenlijk impact maken in de regio. De landelijke City Deal Impact Ondernemen laat zien dat inkopen met impact goed mogelijk is. Vanuit de aangesloten 100 impactondernemers, overheden en kennisinstellingen heeft een werkgroep een website gemaakt die laat zien: impactvol inkopen het mag, het kan en er zijn goede voorbeelden.
LINK