Waar binnen onderwijs en onderzoek in primair en voortgezet onderwijs al veel aandacht is voor differentiatie, is dit in de context van onderwijs aan leerlingen met auditieve en/of communicatieve beperkingen nog onderbelicht. Met deze studie zijn kenmerken van differentiatie geïdentificeerd op basis van een literatuurverkenning, aangevuld met een praktijkverkenning in so en vso scholen voor cluster-2, en regulier onderwijs aan leerlingen met een auditieve en/of communicatieve beperking met een ondersteuningsarrangement. Differentiatieprincipes uit regulier onderwijs lijken ook van toepassing voor onderwijs aan deze doelgroep, maar de invulling in de praktijk vereist met name aanvullende kennis van professionals. Ook is er, omdat vaak meerdere professionals betrokken zijn, behoefte aan het versterken van interprofessionele samenwerking. Tot slot lijken veel vormen van afstemming in het cluster-2 onderwijs met name gericht op het toegankelijk maken van onderwijs, maar is er nog winst te behalen in het verder afstemmen op cognitieve verschillen tussen leerlingen. Op basis van deze studie, doen wij vijf aanbevelingen. Twee aanbevelingen betreffen onderzoek, namelijk: 1) het specifiek zoeken naar literatuur over de afzonderlijke differentiatieprincipes en 2) onderzoeken hoe differentiatie en interprofessionele samenwerking specifiek in elk van de verschillende contexten wordt vormgegeven. Daarnaast doen wij drie aanbevelingen voor de praktijk: 3) het ontwerpen van een geïntegreerde professionaliseringsaanpak waarin doelgroepspecifieke kennis wordt gecombineerd met inzichten over differentiatie, 4) reflecteren op de interprofessionele samenwerking op het gebied van differentiatie om deze samenwerking te versterken en te verduurzamen, en 5) aandacht voor interprofessioneel samenwerken in de initiële opleidingen en in professionaliseringstrajecten.
DOCUMENT
Special Heroes heeft als doel om de beoefening van sportieve activiteiten door leerlingen in het speciaal onderwijs te bevorderen. Na een succesvolle pilot, hebben Gehandicaptensport Nederland, NOC*NSF en de Landelijke Vereniging voor Cluster 3-scholen (LVC3) vanaf 2009 het programma Special Heroes verder uitgerold. Om te evalueren hoe het programma is verlopen, is bij de start en aan het eind van de programmaperiode onderzoek uitgevoerd onder cluster 3-scholen van het speciaal onderwijs (SO en VSO). Deze scholen zijn gespecialiseerd in onderwijs aan leerlingen met een verstandelijke of lichamelijke handicap, een meervoudige handicap en aan langdurige zieke leerlingen. Dit rapport gaat in op de eindsituatie bij de cluster 3-scholen en hun leerlingen, zoals we vaststelden medio 2012 (1-meting). Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van vragenlijsten onder deelnemende scholen (n=34) en ouders/leerlingen (n=3.004). Daarnaast is kwalitatief onderzoek uitgevoerd bij tien scholen (interviews met vakleerkrachten, trainers, leerlingen en ouders) en bij programmamedewerkers van Special Heroes (7 bijeenkomsten). Tussentijds is een vragenlijst afgenomen onder sportaanbieders (n=136). Het rapport beschrijft de behaalde resultaten van Special Heroes op organisatieniveau en op het niveau van de einddoelgroep (cluster 3-leerlingen).
DOCUMENT
his paper develops a new, broader, and more realistic lens to study (lacking) linkages between government policy and school practices. Drawing on recent work in organization theory, we advance notions on cluster of organization routines and the logic of complementarities underlying organizational change. This lens allows looking at how schools do (not) change a cluster of organization routines in response to multiple, simultaneous demands posed by government policies. Thirteen purposively selected Dutch secondary schools responding to three central government policies calling for concurrent change were analyzed, taking the schedule of a school as an exemplary case of a cluster of organization routines. Five distinct responses were distinguished, which can be sorted according to their impact on the whole organization. The study fnds that ten of the thirteen schools did not change anything in response to at least one of the three policies we studied. However, all schools changed their cluster of organization routines, which impacted the whole organization in response to at least one of the three government policies. Therefore, looking at combinations of responses and considering the impact of change on school organizations qualifes ideas about schools being resistant to policy or unwilling to change and improve.
DOCUMENT
Het onderwijs bij Zuyd Hogeschool heeft gedurende de coronapandemie een geheel ander karakter. In plaats van fysieke bijeenkomsten op locatie was het onderwijs voornamelijk online. Deze volstrekt andere manier van onderwijs geven en volgen levert nieuwe inzichten op die het waard zijn om vast te leggen en verder te onderzoeken. Om die reden is in april 2020 gestart met de voorbereiding van een onderzoek naar wat studenten en docenten als waardevol ervaren in hun online onderwijs en wat zij daarvan zouden willen behouden in hun onderwijs na de coronapandemie. Vanaf juni is de dataverzameling gestart met een brainstormfase van ideeën (in de vorm van statements) waarvoor alle studenten en docenten van Zuyd Hogeschool werden uitgenodigd. Dat leverde een totaal van 547 statements op. Na een check op relevantie en dubbelingen resteerde een set van 84 statements. Na de zomervakantie tot medio november 2020 zijn deze 84 statements nader onderzocht wederom door alle docenten en studenten uit te nodigen, aangevuld met een uitnodiging aan een groep medewerkers die onderwijskundige rollen en taken vervullen binnen Zuyd Hogeschool. Op basis van de analyses met de 84 statements zijn zeven inhoudelijke thema’s geïdentificeerd, te weten 1 Didactiek, 2 Gebruik Technologie, 3 Planning en roostering, 4 Betrokkenheid, 5 Efficiëntie, 6 Interactie en 7 Randvoorwaarden. Al deze thema’s worden door de ondervraagde studenten en docenten belangrijk geacht en realiseerbaar gevonden. Binnen de clustering van de 84 statements in zeven thema’s is vervolgens nagegaan wat meer dan gemiddeld prioriteit verdient. Dat leidde per thema tot één of meerdere prioriteiten die in de vorm van adviezen in het afsluitende hoofdstuk zijn opgenomen. Daarmee geeft het onderzoek richting aan wat voor de verdere doorontwikkeling van het online onderwijs door studenten en docenten relevant wordt gevonden. Daarbij gaat het altijd om online onderwijs als onderdeel van een opleiding in combinatie met face-to-face onderwijs op locatie. Tot slot maakt het onderzoek helder dat online onderwijs een vraagstuk is dat verschillende aspecten omvat. Het gaat niet alleen om onderwijskundige aspecten, het raakt ook aan de technologie, randvoorwaarden en planning en roostering. Voor de verdere ontwikkeling van het online onderwijs is van belang dat de samenhang tussen deze verschillende aspecten in de werkwijze (van ondersteuners) binnen Zuyd nadrukkelijk op de agenda blijft staan.
DOCUMENT
Dit rapport is het verslag van een literatuurstudie naar rekenonderwijs in cluster 2 en heeft tot doel uitgangspunten voor rekenonderwijs aan deze doelgroep vast te leggen. De checklist in dit rapport biedt aanknopingspunten om het rekenonderwijs in cluster 2 in beeld te brengen en afstemming op de onderwijsbehoeften van leerlingen met auditieve beperkingen mogelijk te maken. De didactische aanpak vraagt hierbij nog veel aandacht. Tot nu toe is er weinig tot geen onderzoek gedaan in Nederland naar de gecijferdheid van dove en slechthorende kinderen (zie bijvoorbeeld Crasborn e.a. 1999; Gehoor in onderzoek 2010, maar ook Van Dijk 1968). De lectoraten Gecijferdheid en Dovenstudies van het Kenniscentrum Educatie van de Faculteit Educatie van Hogeschool Utrecht hebben het initiatief genomen om een verkennend onderzoek te doen naar de rekenwiskunde vaardigheden bij dove en slechthorende kinderen in het speciaal basis onderwijs. Een school1 voor dove kinderen was bereid aan dit onderzoek mee te werken.
DOCUMENT
Visiestuk: De wijze waarop onderwijs, onderzoek en beroepenveld elkaar kunnen versterken
DOCUMENT
Binnen Passend Onderwijs, zoals dat nu vorm begint te krijgen, zijn voor de diensten Ambulante Begeleiding ingrijpende veranderingen te verwachten. De "gedwongen winkelnering" komt te vervallen en het geld gaat rechtsreeks naar de samenwerkingsverbanden, waardoor de regie van de leerlingondersteuning en -begeleiding meer bij de samenwerkingsverbanden PO en VO komt te liggen. Dit vraagt in elk geval van de externe dienstverleners meer vraaggestuurd of dialooggestuurd werken en leidt naar verwachting tot een vraag om een verbreed aanbod: zowel leerling- als systeemgericht, zowel proces- als resultaatgericht. De nadruk binnen dit spectrum zal per onderwijssoort, per samenwerkingsverband en per school kunnen verschillen. De werkwijze van de externe dienstverleners zal moeten aansluiten op de werkwijze van het samenwerkingsverband, waarbij flexibel en clusteroverstijgend werken de nieuwe trend lijkt. Om zo te kunnen werken is het belangrijk dat externe dienstverleners weten wat hun potentiële klanten willen. Zij moeten zich hiertoe dicht op de samenwerkingsverbanden bewegen. Ze dienen de samenwerking met dienstverleners en specialisten uit andere clusters te zoeken en een eigen gespecialiseerd en deskundig netwerk te ontwikkelen en te onderhouden. Daarnaast is het hebben van een duidelijke visie, transparantie in de uitvoering en een gedegen kwaliteitsbeleid (waarin de meerwaarde van de AB voor de opbrengsten van het regulier onderwijs naar voren komt) belangrijk. Wat betreft de professionaliteit van de uitvoerende externe dienstverleners kan gezegd worden dat ingezet moet worden op behoud van de eerste professionaliteit (vakmanschap, kennis en kunde) en ontwikkeling van de tweede professionaliteit (attitude, communicatie en reflectie met het doel adequaat en flexibel in te kunnen spelen op wensen van de klant).
DOCUMENT
"In Rotterdam staat het streven naar gelijke onderwijskansen voor alle kinderen hoog op de agenda. De kansenongelijkheid in het onderwijs groeit en daar wil de gemeente iets tegen doen, samen met onderwijsinstellingen en ouders. De aanpak richt zich onder meer op kwaliteit en toegankelijkheid van onderwijs. De gemeente wil in het onderwijs kansengelijkheid bevorderen en segregatie verminderen. Daarom verdient het nader onderzoek hoe aanmelden en inschrijven op basisscholen verloopt, aldus de gemeente. In 2022 kreeg het Kenniscentrum Gemengde Scholen de opdracht van de gemeente voor een onderzoek naar bovengenoemde vragen over de toegang tot basisscholen in Rotterdam. Dit onderzoek is kwalitatief van aard en gericht op zowel het beleid als de praktijk van het proces van aanmelden, toelaten, inschrijven en plaatsen van leerlingen. Het doel is om te achterhalen of alle ouders in de praktijk dezelfde kansen hebben om hun kind op de school van hun voorkeur geplaatst te krijgen. Zo’n gelijk speelveld draagt bij aan de kansengelijkheid voor alle kinderen en kan, in combinatie met specifieke voorrangsregels, ook de segregatie verminderen."
DOCUMENT
In Wat werkt als je samenwerkt - deel 2 staat opnieuw onderzoek naar samenwerking tussen Mens- en Maatschappijvakken centraal. In deze publicatie presenteren we actuele voorbeelden van deze samenwerking, op scholen en lerarenopleidingen. We hebben ook onderzoek gedaan naar factoren voor succesvolle samenwerking. Deze publicatie is geschreven voor docenten die (gaan) samenwerken met docenten van andere M&M-vakken, studenten aan de pabo en lerarenopleidingen, lerarenopleiders en schoolleiders. Deze publicatie is een vervolg op Wat werkt als je samenwerkt uit 2018.
DOCUMENT
Wat kan een reguliere school doen om ook slechthorende kinderen onderwijs te kunnen geven, in een klimaat waarin deze kinderen zich prettig voelen en tot hun recht komen? Inclusief onderwijs betekent dat elk kind de mogelijkheid krijgt om effectief onderwijs te volgen in de eigen buurt, waarbij verschillen tussen kinderen worden gewaardeerd en gerespecteerd. Bij inclusief onderwijs kan elk kind zijn of haar capaciteiten volledig ontplooien. Dat zou dus ook voor slechthorende kinderen moeten gelden. Maar is inclusief onderwijs voor deze groep mogelijk, terwijl recht wordt gedaan aan hun bijzondere communicatiebehoefte? In dit dossier vind je een interview met Annemiek Voor in 't Holt over dit onderwerp. Daarnaast biedt haar achtergrondartikel "Westervoort Inclusief. Een fictieve inclusieve school met dove en slechthorende leerlingen" tal van handvatten waarmee leerkrachten van diverse schooltypen hun onderwijs toegankelijk kunnen maken voor kinderen met een gehoorverlies. Ook vind je verschillende instrumenten waarmee je zelf als horende leraar een indruk kunt krijgen wat jouw slechthorende leerling(en) hoort, en vooral: wat niet. Door een blaffend hondje wordt in een powerpointboekje uitgelegd hoe het oor in elkaar zit, leuk om met de klas eens te bekijken. Op de pagina Voor kids: zo werkt je oor zijn ook nog handige links voor kinderen te vinden. Met een checklist kun je nagaan in hoeverre je zelf daadwerkelijk een actieve luisteraar bent.
DOCUMENT