Sinds het begin van de eenentwintigste eeuw is aanzienlijk in achterstandsbuurtengeïnvesteerd, vaak met weinig blijvende sociaal-economische verbeteringen. Met de huidige economische voorspoed en de toenemende vraag naar betaalbarewoningen komt in veel gemeenten een nieuwe ronde van investeringen op gang.Net als in de recente geschiedenis bestaat ook nu vaak de wens bewoners enandere belanghebbenden bij het maken van plannen te betrekken. Maar bestaandeplanprocedures en organisatieculturen van gemeenten zitten vaak in de weg.
DOCUMENT
De energietransitie heeft invloed op iedereen, waarbij we anders zullen gaan wonen, werken en produceren. Het is een collectieve en transformatieve opgave waar veel verschillende stakeholders bij betrokken zijn. Om de energietransitie te laten slagen, is draagvlak nodig. Om deze reden kiezen steeds meer gemeenten voor een wijkgerichte aanpak. Een wijkgerichte aanpak komt tegemoet aan de wens van lokale bewoners om (ruimtelijk) beleid mede vorm te geven. Wanneer dit lukt, neemt het vertrouwen in de overheid toe.
LINK
De kernwaarden van het openbaar onderwijs worden door velen gezien als onvoldoende om richting te geven aan waardevol openbaar onderwijs. In opdracht van Zaan Primair, de stichting voor openbaar onderwijs in de Zaanstreek, is onderzocht of op basis van democratie als complex waardenbegrip de identiteit van de openbare school vorm kan worden gegeven. De openbare school is de school van de samenleving en die samenleving is gefundeerd op democratische waarden als vrijheid, gelijkheid, dialoog, diversiteit en participatie. Dit onderzoek laat zien dat ook scholen vanuit deze waarden hun identiteit kunnen ontwikkelen en zo een democratische gemeenschap kunnen vormen. In het onderzoek is een conceptueel kader hiervoor ontwikkeld. Tevens is op basis van het model van waarderend onderzoek een implementatietraject ontwikkeld, waarmee scholen dit in de praktijk kunnen toepassen. Het conceptueel kader is door de landelijke besturenorganisatie van het openbaar overgenomen als voorstel om daarmee ook landelijk de kernwaarden van het openbaar onderwijs te funderen op de waarden van de democratische samenleving.
DOCUMENT
De Directie Wonen van de gemeente Amsterdam is een langjarige samenwerking aangegaan met Onderzoeksprogramma Urban Management van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). De HvA voert hiervoor langs drie lijnen een actie-onderzoek uit naar participatie en integraa[a]l werken in de Ontwikkelbuurten. In deze tussenrapportage delen we de voorlopige bevindingen in de vorm van zeven aandachtspunten, twee case studiesen drie voorwaarden voor de komende processen.
MULTIFILE
De verschillen in belangen, betrokkenheid, gebruiksvormen en gebruiksdoeleinden van de publieke ruimte tussen volwassenen en jongeren brengt spanningen met zich mee. Deze spanningen dragen niet bij aan een gezonde leefomgeving. Het is daarom belangrijk om te onderzoeken hoe we de publieke ruimte zo kunnen vormgeven dat iedereen er zich welkom, veilig en thuis voelt. In dit rapport wordt dit onderzocht vanuit de positie van jongeren. De leidende vraag voor dit rapport is: Hoe kan op democratische wijze met jongeren een inclusieve publieke ruimte gecreëerd worden? Deze vraag roept ook een tweetal deelvragen op: Wat zijn de voorwaarden voor de inclusieve publieke ruimte voor jongeren? Hoe krijgt jongerenparticipatie vorm in het creëren van inclusieve democratische publieke ruimte?
DOCUMENT
Op de site socialevraagstukken.nl keert de vraag of het sociaal werk moet politiseren regelmatig terug. Politiseren gaat over allerlei praktijken waarbij sociaal werkers als democratische professionals (Spierts, 2017) mensen steunen om voor zichzelf te spreken of namens hen te spreken (Van Pelt, 2020). In Vlaanderen is politiseren een speerpunt. In Nederland is discussie over het belang ervan en de rol van mensenrechten.
LINK
In september 2009 startten zes regionale Wmo-werkplaatsen in Nederland. Het zijn regionale samenwerkingsverbanden van Hbo-instellingen en lectoren, zorg- en welzijnsinstellingen en gemeenten, gericht op praktijkonderzoek, beroepsinnovatie en deskundigheidsbevordering op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geeft deze werkplaatsen een stimuleringssubsidie. Van 2009 tot 2012 hebben de zes Wmo-werkplaatsen nieuwe werkvormen voor zorg en welzijn opgespoord, verder ontwikkeld en geëvalueerd. Op basis van deze praktijkervaringen en –onderzoek, ontwikkelden de werkplaatsen onderwijsmodulen, die om niet ter beschikking gesteld worden aan gemeenten, organisaties in de zorg- en welzijnssector, opleiders en andere belangstellenden. In de onderwijsmodules staat een bepaald maatschappelijk probleem en een door de Wmo-werkplaats gevolgde en ontwikkelde methodiek centraal. In deze cursus ontdekken studenten ontdekken hoe onderzoek plaats kan vinden zodat kennis over de context van kwetsbare burgers systematisch in beeld komt. De cursus is met name ontwikkeld voor studenten die binnen het domein van Social Work (MWD) een groot aantal competenties ontwikkelen die allen ook relevant zijn voor het werken met deze groep. Denk hierbij aan zaken als gesprekstechnieken, outreachend werken, signaleren. Deze thema’s zullen op andere plekken in het curriculum behandeld worden. In dit programma is gekozen voor een aantal thema’s die niet direct voorhanden zijn in ieder curriculum. Het is aan de docent om samen met de student te zoeken naar een op maat gesneden invulling van het programma.
DOCUMENT
Sportbonden staan onder grote druk om steeds marktgerichter te opereren. De koepelorganisatie NOC*NSF constateerde enkele jaren geleden dat de georganiseerde sport marktaandeel aan het verliezen was.Volgens NOC*NSF kwam dat doordat de bonden en verenigingen niet met de tijd meegingen. Met hulp van een gerenommeerd marketingbureau hebben vervolgens zestig sportbonden een marketingplan opgesteld om hun activiteitenaanbod te vernieuwen. De voorbeelden die daarbij gebruikt werden waren veelal afkomstig uit het bedrijfsleven. Marketingtechnieken, ontleend aan het bedrijfsleven, zijn voor sportbonden echter slecht toepasbaar gebleken. Sportbonden zijn nu eenmaal geen innovatieve, bedrijfsmatig gerunde organisaties. Zo zijn zij niet gewend te werken met investeringen vooraf, is belangenbehartiging van hun leden hun belangrijkste taak, worden hun verenigingen niet van bovenaf aangestuurd, en worden zij gekenmerkt door een democratische besluitvormingscultuur. Eigenschappen die zich slecht laten verenigen met een snelle, marktgerichte besluitvorming, waarbij inspringen op wensen en behoeften en een ruime blik op potentieel interessante doelgroepen een vereiste is. Bij het verruimen van hun aanbod kunnen sportbonden zich volgens dan ook beter richten op initiatieven die dichter bij hun eigen praktijk staan en dichter bij hun traditionele achterban. Zo heeft de Korfbalbond de zogenaamde 'Kangoeroe Klup' ontwikkeld, met de bedoeling om de jongste familieleden van korfballers op een speelse manier met korfbal kennis te laten maken. Een concept dat wel zijn vruchten heeft afgeworpen. Een ander, belangrijk aspect waar sportbonden rekening mee moeten houden is de van oudsher democratische besluitvorming bij die sportbonden. Dat deze tot grote frustratie kan leiden bij sommige, meer innovatief ingestelde bondsmedewerkers die zo hun vernieuwende ideeën zien sneuvelen, is begrijpelijk. Maar het inperken van de macht van de achterban is volgens de promovenda geen oplossing voor dit probleem. Daarmee raak je immers aan het bestaansrecht van sportbonden, bestaande uit belangenbehartiging van en dienstverlening aan verenigingen.
DOCUMENT
De Nederlandse samenleving is de laatste decennia ingrijpend veranderd. Geleidelijk ontstond wat we nu de multiculturele samenleving noemen. In die samenleving staan instituties als politiek, justitie en media onder kritiek. De journalistiek treft het verwijt onvoldoende in staat te zijn in te spelen op en rekening te houden met die sterk veranderende samenleving waarin groepen dreigen de aansluiting te verliezen en waar onbegrip voor culturele diversiteit toeneemt. Bovendien zijn er felle debatten over de vrijheid van meningsuiting. Achter die debatten gaan fundamentele vragen schuil: hoe verhouden zich de grondrechten vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid in een westerse democratische rechtsstaat? Zijn er grenzen aan de uitingsvrijheid? Zo ja, waar liggen die dan? Uit onderzoek blijkt dat etnische minderheidsgroepen zich steeds minder thuis voelen bij de nationale media. Ze voelen zich niet gerepresenteerd als gelijkwaardig burger en voelen zich negatief in beeld gebracht. Het antwoord 'meer kleur op redacties' is onvoldoende gebleken en bovendien moeilijk te verwezenlijken. Minstens zo belangrijk is het zoeken van antwoorden op vragen als: wat betekent het voor journalisten om te werken in een multiculturele samenleving, met alle spanningen van dien? Welke eisen stelt die samenleving aan de competenties waarover journalisten moeten beschikken? Behoort het tot de maatschappelijke verantwoordelijkheid van media en journalistiek om bij te dragen tot integratie en sociale cohesie?
DOCUMENT
Voorafgegaan door een korte historische schets is het domein van communicatie bepaald in de afstemming tussen de overheidswereld en de buitenwereld met een focus op contactmomenten en informatiedragers. Het gereedschap dat de communicatieprofessional inbrengt is het vermogen om de organisatie te confronteren met het perspectief van de buitenwereld waarbij hij in staat is om informatie van betekenis te voorzien. Binnen dat kader heeft hij oog voor alle gedragsaspecten van de overheid en niet alleen voor zaken die op grond van traditie of op grond van een manifeste vraag aan hem worden voorgelegd. Vervolgens is besproken welke verschijningsvormen van communicatie in de praktijkbeoefening te onderscheiden zijn. De succesvolheid van de inspanningen worden getoetst via het criterium van de effectiviteit. Tenslotte is aan de orde geweest het type doel waaraan de effectiviteit afgemeten kan worden. Dat doel is normaliter geformuleerd in termen van een geslaagde interactie en alleen bij de uitvoering van beleid kan dit op basis van democratische legitimering het verkopen van beleid zijn.
DOCUMENT