Het huidige college van B&W en de gemeenteraad hebben aan het begin van hun regeerperiode een sociale agenda 2003-2006 voor Eindhoven opgesteld. Preventie en participatie zijn de kernbegrippen uit die nota. In maart 2006 zijn er nieuwe gemeenteraadsverkiezingen. Uit de huidige sociale agenda is het Sociaal Debat Eindhoven ontstaan. In de driehoek van overheid (gemeente Eindhoven), kennisinstelling (Fontys Hogeschool Sociale Studies) en werkveld (Loket W) praten de verschillende professionele kernpartners uit het maatschappelijk middenveld al enkele jaren met elkaar over actuele thema's uit de sociale agenda. De resultaten van het Sociaal Debat Eindhoven willen we met deze publicatie naar buiten brengen, om daarmee het debat te verbreden. Lokaal beleid gaat er, zeker in de sociale infrastructuur, weer meer toe doen. Landelijke ontwikkelingen als de Wet Werk en Bijstand of de Wet Maatschappelijke Ondersteuning betekenen een decentralisering van beleid en meer ruimte voor lokaal (sociaal) beleid. Het is ook om die reden dat we deze publicatie verluchten met artikelen uit het Eindhovens Dagblad. Niet alleen de lokale politiek wordt belangrijker, ook de lokale media.
DOCUMENT
Het doel van deze bouwsteen is om de ambitie voor de vaarrecreatie binnen het project Holwerd aan Zee helder te krijgen. De bouwsteen geeft richting aan wat wenselijk is qua mogelijkheden en voorzieningen en hoe deze mogelijk te prioriteren. Deze bouwsteen vormt input voor het grotere programma van eisen dat opgesteld gaat worden voor Holwerd aan Zee. Met deze bouwsteen is geprobeerd antwoorden te vinden op onderstaande vragen: • Inzichtelijke maken hoe deze vloot er uitziet (boten, ontwikkelingen, voorzieningen, bestedingen, etc.). • Het kwalitatief en kwantitatief in kaart brengen de behoefte, interesse van de huidige en potentiële vloot die vaart op de Waddenzee ter hoogte van Holwerd. • Het kwalitatief en kwantitatief in kaart brengen wat de behoefte, interesse van de huidige en potentiële vloot die richting Dokkum vaart, om vanuit Dokkum via de Holwerter Feart naar Holwerd te vare
DOCUMENT
In deze rapportage worden de bevindingen gepresenteerd van een studie naar de huidige en toekomstige focus van de toeristisch-recreatieve beleidskaders en samenwerkingsmogelijkheden van Emsland-Drenthe.
DOCUMENT
Competentiegericht onderwijs is gemeengoed geworden in het beroepsonderwijs, maar de twijfel over de effectiviteit groeit. In de uitwerking zou het zich teveel richten op ontwikkelen van vaardigheden en de opbouw van een degelijke kennisbasis verwaarlozen. De roep om terugkeer naar het traditionele onderwijs, waarin kennisoverdracht weer centraal staat, wordt sterker en vindt veel bijval. In dit artikel wordt betoogd dat niet het onderwijsconcept onvolkomen is, maar dat opnieuw gekeken moet worden naar de implementatie. Daartoe wordt het concept nogmaals geanalyseerd, waarna de relatie wordt gelegd met de ontwikkeling naar professionaliteit die een gemiddelde student doormaakt. Vanuit het perspectief van drie leertheoretische visies wordt gepleit voor gefaseerde invoering van het concept, die aansluit bij de natuurlijke ontwikkeling tot professional. Als voorbeeld wordt het curriculum van de opleiding tot Bachelor of Education van de Hogeschool INHOLLAND besproken, waarin deze aanpak wordt nagestreefd.
DOCUMENT
Van Schijndel en Van den Bogaerde hebben onderzoek gedaan naar een doelgroep waar nog weinig over bekend is: dove kinderen met een meervoudige beperking. In dit onderzoek hebben zij zich specifiek gericht op de ontwikkeling van gebarentaalvaardigheden van deze doelgroep. Hieruit blijkt dat doelgerichte interventie op de gebarentaalontwikkeling van drie dove leerlingen met een verstandelijke beperking blijvend effect heeft op de communicatieve ontwikkeling van deze leerlingen. Het effect van het onderzoek is zowel terug te zien in de testresultaten als in het dagelijks functioneren. In dit artikel wordt de interventie aan één van de drie leerlingen uitgebreid beschreven
DOCUMENT
Dit rapport is een aanvulling op de de toekomstvisie van het NBTC betreffende het inkomend toerisme in Nederland. Als aanvullende input voor genoemde toekomstvisie heeft het NBTC aan ETFI gevraagd om met behulp van een scenariostudie te komen tot (betere) ramingen van de omvang van het internationaal verblijfsbezoek aan Nederland richting 2030. Een dergelijke studie kan helpen bij het identificeren van onzekerheden en het bepalen van bandbreedtes. De doelstelling was als volgt omschreven: Op interactieve wijze een aantal toekomstscenario’s ontwikkelen die helpen bij het identificeren van onzekerheden en het bepalen van bandbreedtes waarbinnen het internationaal verblijfsbezoek zich op de (middel)lange termijn kan gaan ontwikkelen.
DOCUMENT
De toeristisch-recreatieve sector is in belangrijke mate afhankelijk van externe factoren waar zij zelf geen invloed op kan uitoefenen maar wel mee geconfronteerd wordt. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om bevolkingskrimp, vergrijzing, ontgroening, technologische ontwikkelingen, de economische recessie, de veranderende interesses van toeristen e.d. Door deze externe factoren te analyseren ontstaat er zicht op relevante bewegingen die de sector een toekomstbestendige koers bieden. Er is de behoefte ontstaan om nader onderzoek te doen naar de innovatiekracht van Overijssel in totaliteit en gekoppeld aan de regio’s die vanuit marketing perspectief zijn benoemd te weten: • Waterrijk Weerribben Wieden: ongerept en eigenzinnig. • IJsseldelta: Hanzesteden, water, cultuur, polder. • Vechtdal Overijssel: rust en ruimte. • Salland: natuurlijk gastvrij. • Twente: Landgoed van Nederland. Het European Tourism Futures Institute is gevraagd dit onderzoek uit te voeren met behulp van een scenariostudie. Scenario’s verkleinen de afstand tot de dynamische markt en leveren inspiratie om innovatieve initiatieven te ontplooien. Scenario’s zoals die door het ETFI worden ontwikkeld zijn geen voorspellingen die voortkomen uit trendanalyses, maar levendige beschrijvingen van hoe de toekomst, in dit geval van toeristisch Overijssel, er uit zou kunnen zien.
DOCUMENT
Hogescholen starten in 2022 met een eigen doctoraatstraject: het Professional Doctorate. Daarmee introduceert het hbo een nieuwe beroepsopleiding waarmee het de grenzen in de beroepspraktijk wil verleggen. Kandidaten worden opgeleid tot hooggekwalificeerde professionals die leren te interveniëren in complexe vraagstukken zoals de energietransitie of de gezondheidszorg. Belangrijke en noodzakelijke toevoeging Hogescholen zien een doctoraatstraject in het hbo als een belangrijke en noodzakelijke toevoeging binnen het hoger onderwijs stelsel. Het Professional Doctorate (PD) maakt een doorlopende leerlijn van bachelor via master tot doctorate in de beroepskolom mogelijk, en wordt nauw verbonden met het overige hbo-onderwijs. Doel is dat hbo bachelor- en masterstudenten in hun onderwijs de vruchten plukken van het onderzoek van PD-kandidaten naar de laatste ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Daarmee is de introductie van het professional doctorate ook een investering in de bredere aansluiting van het hbo op de arbeidsmarkt.
DOCUMENT
Leraren in het voortgezet onderwijs die formatief handelen geven informatie over hoe het beoogde doel te bereiken. Leraren die summatief toetsen geven een geïnformeerd oordeel over prestaties. Formatief handelen heeft een motiverende werking, terwijl summatief toetsen niet per se schadelijk is voor de motivatie van leerlingen. Op basis van de resultaten uit het proefschrift van Krijgsman (2021) adviseren we formatief handelen en summatief toetsen te combineren, zodat beide functies elkaar versterken (synergie) zonder eenzijdig de nadruk op een van beiden te leggen (balans). Tot op heden blijft deze synergie en balans uit. Factoren in het gehele onderwijs-ecosysteem beïnvloeden dit. Scholen hebben bijvoorbeeld een grote mate van autonomie op het gebied van toetsing. Tegelijk ontbreekt er een eenduidig landelijk kader voor toetsbeleid en is er behoefte aan professionele ontwikkeling voor schoolleiders, teamleiders en leraren op het gebied van toetsdeskundigheid. Daarnaast worden de behoeften van leerlingen rondom toetsing veelal niet geïnventariseerd bij de ontwikkeling van toetsvisie en -beleid. We pleiten voor een samenwerking tussen leerlingen, leraren, teamleiders, schoolleiders, regionale of nationale leiders, beleidsmakers en wetenschappers, om vanuit een systemisch perspectief dit complexe vraagstuk aan te pakken.
DOCUMENT