Op basis van een literatuurstudie biedt dit rapport een overzicht van sleutelvariabelen voor de transitie naar Natuur-inclusieve Landbouw (NIL) vanuit een multi-level en multi-dimensionaal systeemperspectief. Het doel van de literatuurstudie is om te analyseren welke succes- en faalfactoren in de literatuur genoemd worden om de transitie naar een natuurinclusieve landbouw mogelijk te maken dan wel te versnellen. Deze studie geeft daarmee handen en voeten aan een handelingsperspectief voor NIL. Dit handelingsperspectief vergt maatwerk per gebied, en kan verschillen afhankelijk van het schaalniveau waarop geacteerd wordt, en is afhankelijk van de mate waarin sleutelfactoren en betrokken actoren elkaar versterken of beperken.
DOCUMENT
Poster en begeleidende audio uit de guided tour van het Open Atelier van CoE Groen op 7 december 2023 over het project Regeneratieve open teeltsystemen. In het project gaan de hogescholen Van Hall Larenstein, HAS green academy en Aeres Hogeschool tezamen met een breed consortium van agrariërs, bedrijven, kennisinstellingen en overheden, provincies en waterschap onderzoeken hoe regeneratieve landbouwpraktijk bijdraagt aan het verbeteren van de bodemkwaliteit, wat de effecten zijn op ecosysteemdiensten en wat sociaal economische kansen zijn. Regeneratieve landbouw is een productiemethode waarbij natuurlijke hulpbronnen worden verbeterd in plaats van uitgeput. Bij de regeneratieve landbouw staat de gezonde bodem centraal in evenwicht met gewas en teeltsysteem, met als doel het versterken van ecosysteemdiensten. Een nog maar relatief beperkte groep boeren pioniert in Nederland met regeneratieve landbouwpraktijken.
MULTIFILE
Op basis van een uitgebreide literatuurstudie, 25 interviews met gebiedspartijen in Midden-Delfland en een aantal multi-stakeholders workshops is in kaart gebracht hoe een gebiedsgerichte aanpak gericht op landschapinclusieve kringlooplandbouw in Midden-Delfland vorm krijgt dan wel versterkt kan worden. Hiervoor is de Transitiebloem-aanpak (TBA) gebruikt als holistische, transdisciplinaire en praktijkgerichte transitiebenadering. Deze benadering helpt gebiedspartijen bij het realiseren van een integrale systeemaanpak en collectief handelingsperspectief gericht op de samenhang van verschillende gebiedsopgaven met betrekking tot landbouw, water, voedsel, bodem, biodiversiteit, energie, klimaat, erfgoed, stadplattelandrelaties en economie.
DOCUMENT
Wat zijn kansen en gevolgen van het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) en wat verandert er? Peter van der Maas, lector 'Duurzame watersystemen' aan Hogeschool Van Hall Larenstein leidt de workshop in. Vanaf 36:05 minuten: Jasper van Belle, docent-onderzoeker aan Van Hall Larenstein houdt een voordracht over ecosysteemdiensten van natte veenbodems en waardebepaling door waardering.
LINK
Currently, there is no method available that can systematically score the available ecosystem services in streets or street segments in suburban districts. In this study, different climate adaptation measures and their ecosystem services were categorized into green, blue, and grey categories and weight was given to each category based on their impact on the microclimate. This study took place in the Hillesluis district in the city of Rotterdam and the Paddepoel district in the city of Groningen. In Rotterdam, 21 streets, composed of 42 street segments, were assessed. In Groningen, 17 streets, composed of 45 street segments, were assessed. The available ecosystem services of each street segment were scored from 0–100. The scorecard method that was developed and tested during this study provided insight in the variation of available ecosystem services of streets and street segments. Individual street scores were very low in the city of Rotterdam and ranged between 3 and 50, with the average score for the street segments of 29. In Groningen, the scores were considerably higher with a range between 23 and 70, with an average score of 47 per street segment. The presence of larger green trees, front yards, and façade gardens in the green category are the most distinctive variable, while adaptation measures in the blue category were absent in both cities. The scorecard proved to be very useful in the adaptation labeling of street segments and entire streets. After assessing a neighborhood, the least adaptive streets can be identified relatively easy. Based on the score a label can be given between A+++ and G. The scorecard informs residents and decision makers about which streets are most adaptive and which streets have an adaptation potential. The method can easily be duplicated and used by local governments and community groups to have better insight in the level of climate adaptation of their street. Labels for entire streets can be used to create awareness and encourage residents to take action and expand the number of climate adaptation measures in their street.
DOCUMENT
Dit rapport verkent hoe de nog onduidelijk gedefinieerde term regeneratieve landbouw zich verhoudt tot bredere discussies over duurzame landbouw. Het schetst spanningsvelden rond definities (proces - versus resultaatgericht), discours (regeneratief ↔ industrieel-productivistisch) en sociaal-economische context. Centraal staat het streven naar voortdurende vernieuwing van landbouwsystemen door herstel van bodemgezondheid, versterking van biodiversiteit en verbetering van ecosysteemdiensten, vaak gezien als 'een stap verder dan duurzame landbouw'. Daarnaast laat het document zien dat uiteenlopende stakeholders – van onderwijsinstellingen tot multinationals – verschillende accenten en belangen hebben, wat kan leiden tot verwarring, maar ook tot kansen voor dialoog in praktijk en onderwijs.
DOCUMENT
Inaugurele rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van lector Martijn van der Heide aan Hogeschool Van Hall Larenstein, 23 januari 2025. Het lectoraat 'Biodiversiteit in het landelijk gebied' streeft naar een ruimtelijke inrichting van het landelijk gebied waarin een duurzame landbouw en biodiversiteitsherstel hand in hand gaan. Een toekomst waarin boeren niet alleen als voedselproducenten worden gezien, maar ook als beheerders van het platteland, leveranciers van ecosysteemdiensten en beschermers van biodiversiteit én daar ook voor beloond worden. Door integratie van ecologische kennis met sociaal-economische inzichten, wil het lectoraat bijdragen aan een duurzaam en toekomstbestendig landelijk gebied, waarin biodiversiteit floreert, boeren een toekomstperspectief hebben en de brede welvaart wordt versterkt.
DOCUMENT
Bij het klimaatrobuust inrichten van een beekdallandschap ontstaan er plaatsen waar agrarische percelen natter worden. Op deze percelen is dan een andere bedrijfsvoering nodig. Natte landbouw (paludicultuur) kan een oplossing bieden waar zowel de agrariër als de natuur een voordeel hebben. Uit dit onderzoek blijkt dat er veel soorten natte teelten geschikt zijn. Lisdodde heeft de meeste potentie om een rendabele teelt te worden vanwege de teeltmogelijkheden en groeiende afzetmarkt. Er komen steeds nieuwe toepassingen op de markt, zoals de verwerking tot duurzame, veenvrije potgrond. De business case voor lisdodde is nu nog niet sluitend. Teelt wordt rendabeler als de markt volwassener wordt en ecosysteemdiensten worden beloond. Hoe de biodiversiteit versterkt kan worden met een slimme landschappelijke inpassing van natte teelten wordt momenteel nog onderzocht. Zo kunnen in de toekomst landbouw en natuur nog meer baat hebben bij een klimaatrobuuste water- en landinrichting.
DOCUMENT
Poster en begeleidende audio uit de guided tour van het Open Atelier van CoE Groen op 7 december 2023 over het project Vitaal en veelzijdig bos van het lectoraat Duurzaam bosbeheer aan Hogeschool Van Hall Larenstein. In het project wordt nauw samengewerkt met studenten en professionals om te onderzoeken hoe bestaande bossen meer divers kunnen worden en hoe nieuwe bossen kunnen worden aangelegd om het bosareaal in Nederland uit te breiden. Door het verzamelen en delen van inzichten van bosbeheerders wordt er gezorgd voor kruisbestuiving. Het kwantificeren van ecosysteemdiensten van bossen, zoals koolstofopslag en het ontwikkelen van innovatieve houtproducten helpt beleidsmakers bij het plannen van nieuwe bossen en draagt bij aan de transitie naar gebruik van hernieuwbare bouwmateriaal. En het inrichten van oefenbossen voor zowel studenten als professionals draagt bij aan het versterken van de band tussen onderzoek, onderwijs, beleid en de praktijk, zodat onze onderzoeksresultaten direct kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld door de aanvulling van de gereedschapskist Klimaatslim bos- en natuurbeheer.
MULTIFILE
De nationale en internationale ambities op het vlak van Circulaire Economie zijn groot, en veel bedrijven en organisaties dragen bewust of onbewust reeds bij aan de Circulaire Economie. Een Circulaire Economie reguleert het fundamenteel anders omgaan met grondstoffen, door het hergebruik van producten en grondstoffen centraal te stellen en afval en schadelijke emissies naar bodem, water en lucht zoveel mogelijk te voorkomen. De belofte van de Circulaire Economie is om verschillende vormen van duurzaamheid op verschillende niveaus te organiseren als een liefst integrale economische opgave. Hierbij zijn het voorkómen van afval en het (her)waarderen van materie belangrijke uitgangspunten. Naast technische ontwikkelingen zijn hier ook sociale en zelfs systeeminnovaties bij nodig. Daar hoort bijvoorbeeld ook bewustwording, gedragsbeïnvloeding en zakelijke haalbaarheid bij. De transformatie naar een circulaire samenleving is een grootschalige maatschappelijke transitie. Hogeschool Inholland beweegt mee met deze ontwikkeling in de maatschappij, door middel van onderzoek en onderwijs in samenwerking met het werkveld. Deze position paper is een verkenning van bestaande theorieën, maatschappelijk debat, relevante beleidskaders en financieringsinstrumenten (het externe beeld), alsmede een eerste inventarisatie gericht op het aanbod binnen Inholland (het interne beeld), om daarmee een dialoog te initiëren over een betere positionering van Inholland op het vlak van Circulaire Economie. Als vervolgstappen worden o.a. een verdere inventarisatie van het aanbod en betere inbedding binnen verschillende opleidingen en een versterking en bundeling van onderzoekscapaciteit door middel van een domeinoverstijgende aanpak aanbevolen, alsmede een marktonderzoek om vraag en aanbod beter op elkaar te kunnen laten aansluiten. Mede op basis van deze bouwstenen kan de communicatie en positionering van Inholland op het vlak van Circulaire Economie, zowel intern als extern, verstevigd worden. Deze position paper is een groeidocument, dus de deur blijft open staan om in de toekomst nieuwe kennis, inzichten, aanbevelingen en interventies mee te nemen.
DOCUMENT