Vlees eten is geworteld in onze eetcultuur. Het minderen van vlees vraagt tijd. Ondanks campagnes die plantaardige diëten promoten eet volgens CBS nog zo’n 95% van de Nederlanders vlees, en de meeste daarvan doen dat meerdere keren per week als een stukje vlees bij de maaltijd. Om op kortere termijn een verschil te maken, zal het stimuleren van consumentenkeuzes voor duurzaam geproduceerd vlees in belangrijke mate bijdragen aan “minder en beter”. Dit vraagt om specifieke tactieken, wetende dat consumenten in hun gedrag niet altijd doen dan wat hun intentie is met betrekking tot duurzaamheid: de wil is er, maar vertaalt zich onvoldoende in koopgedrag. Om dit te overkomen zijn marketinginterventies nodig die de capaciteit, gelegenheid en motivatie van consumenten verhogen/versterken. Deze rapportage bevat de resultaten – op hoofdlijnen – van een kwalitatief onderzoek, waarin types en empathy maps van verschillende consumententypen en hun meest onderscheidende variabelen in kaart zijn gebracht.
Het horen, zien of ruiken van een roofdier kan stress veroorzaken bij prooidieren, zo blijkt uit onderzoek. Die stress zorgt voor negatieve veranderingen in het gedrag van het prooidier, en zou effect kunnen hebben op de voortplanting. Er is nog maar weinig bekend over het effect van meerdere roofdieren op de voortplanting van prooidieren. Probleem is, hoe tel je de effecten van kleine roofdieren en grote roofdieren bij elkaar op? En weten we dan genoeg om, via beheermaatregelen, bedreigde diersoorten te beschermen tegen een overmaat aan stress door meerdere roofdieren?
MULTIFILE
Werkwijzer in het kader van het project ‘ Schoenmaker blijf niet bij je leest!’ Van de ene verbazing in de andere... Wie naar televisieprogramma’s als ‘Een dubbeltje op zijn kant’, ‘Uitstel van executie’, ‘Even krap bij kas’ of ‘De deurwaarders: betalen of leeghalen’ kijkt, valt soms van de ene verbazing in de andere. Mensen met schulden doen soms dingen die we als buitenstaander maar moeilijk kunnen begrijpen. Ze gaan onverstandig met hun geld om, doen dingen die de situatie juist verergeren, grijpen de kansen om uit de problemen te komen niet aan of passen hun uitgaven niet aan op teruggelopen inkomsten. Dergelijke programma’s geven geen evenwichtig beeld van de groep mensen die in de schulden zit. Er zijn ook schuldenaren die er alles aan doen om uit de problemen te raken, zich van alles ontzeggen en ieder dubbeltje drie keer omdraaien om rond te komen met weinig geld. Maar aan de andere kant laten deze programma’s gedragingen zien die voor nogal wat mensen met schulden symptomatisch zijn. Ze leven bij de dag en doen dingen die van een afstand bezien onverstandig zijn. Uit allerlei onderzoek komt naar voren dat de impact van schulden op het gedrag van mensen groot is. Deze handreiking helpt de lezer het gedrag van schuldenaren beter te begrijpen. Wie dit gedrag begrijpt, kan soms makkelijker wat meer compassie en geduld opbrengen en kan beter met mensen met schulden in gesprek over hun afwegingen en over de oplossing voor hun schulden.
Door klimaatverandering is het vaker en langer heet in de stad. Hinder door oververhitting in woningen neemt toe. In woonwijken worden steeds meer airconditionings zichtbaar om woningen ook in de zomer comfortabel te houden, met een toenemend energiegebruik als gevolg. Verschillende factoren zijn van invloed op de hoogte van de temperatuur in de woning, zoals het gebied, het gebouw en het gedrag van de bewoner. Professionals van woningcorporaties staan voor ontwerpkeuzes bij renovatie van woningen en willen zekerheid over het effect van die keuzes op de binnentemperatuur. De kennis over de daadwerkelijke binnentemperatuur in bestaande woningen, de beleving van de bewoner en het effect van mogelijke maatregelen is beperkt. Ook is de invloed van de directe omgeving van woningen onbekend. Gemeenten en provincies werken samen aan Regionale energiestrategieën (RES) en warmtevisies. De koelbehoefte wordt hierin momenteel niet meegenomen. Het project Hitte in de woning heeft als doel antwoord te geven op de vraag wat de (toekomstige) koelbehoefte van Nederlandse woningen is en welke maatregelen woningcorporaties, gemeentes en provincies effectief in kunnen zetten om op energiezuinige manier aan deze behoefte te voldoen. Door praktijkmetingen wordt de koelbehoefte en het effect van verschillende maatregelen bepaald. Hiermee wordt in kaart gebracht in welke praktijksituaties daadwerkelijk hinder ontstaat en welke maatregelen zinvol zijn. Ook worden met deze metingen rekenmethodieken aan de praktijk getoetst. Woningcorporaties krijgen handvatten voor zowel ontwerpkeuzes bij renovatie als voor de communicatie naar bewoners over effectief (ventilatie)gedrag. Voor gemeenten en provincies worden de meetresultaten vertaald naar scenario's op het niveau van een stad. Wat is het effect van klimaatverandering op de koelbehoefte (en energievraag) van een stad en wat zijn mogelijke maatregelen waar professionals van gemeenten op kunnen sturen?
Aanleiding Woningcorporaties realiseren op grote schaal Nul op de meter (NoM) renovaties omdat het een van de meest ontwikkelde en veelbelovende methoden is voor vergaande verduurzaming van het bestaand vastgoed. Een opschaling van deze renovaties is van groot belang om verduurzamingsambities te realiseren. Deze renovaties zijn ingrijpend voor woningcorporaties én bewoners. Het creëren van positieve bewonerservaringen is cruciaal voor het succes van NoM-renovaties, en zijn daarmee voorwaarde voor de gewenste opschaling. De praktijkvraag Om positieve bewonerservaringen te creëren is het van belang dat de beloofde energieprestatie bij deze woningen gerealiseerd wordt. In de praktijk blijkt nul op de meter lang niet altijd ‘nul’ te zijn doordat bewoners hun gedrag niet aanpassen op de energiezuinige woning. Woningcorporaties constateren dat het huidige bewonersproces zeer tijdrovend is, waarbij onvoldoende duidelijk is hoe de bewonersparticipatie het beste vormgegeven kan worden. De praktijkvraag luidt: Hoe kunnen bewoners op een goede manier worden voorbereid op en begeleid in het wonen in een energiezuinige NoM-woning? Doel van het project Het doel van dit project is om een adequate aanpak te ontwikkelen voor dit bewonersproces waarmee positieve bewonerservaringen worden gerealiseerd en de kans op ‘nul op de meter’ zo groot mogelijk wordt. Hierbij gaat het om het traject van planvorming tot ingebruikname. De aanpak leidt ertoe dat bewoners op een efficiënte en effectieve manier voorbereid worden op het wonen in een NoM-woning en na de renovatie zoveel mogelijk ‘nul op de meter’ realiseren. Bijdrage van dit project Om de aanpak te ontwikkelen worden de volgende stappen genomen: 1. Het bundelen en analyseren van bestaande ervaringen door middel van een meta-analyse. Resultaat: uitgangspunten voor het ontwerp; 2. Het in co-creatie ontwerpen van de aanpak voor het bewonerstraject. Resultaat: Nieuwe aanpak voor woningcorporaties; 3. Het testen van de aanpak. Resultaat: Gevalideerde aanpak.
Het doel van dit project is om een adequate aanpak te ontwikkelen voor dit bewonersproces waarmee positieve bewonerservaringen worden gerealiseerd en de kans op ‘nul op de meter’ zo groot mogelijk wordt. Hierbij gaat het om het traject van planvorming tot ingebruikname. De aanpak leidt ertoe dat bewoners op een efficiënte en effectieve manier voorbereid worden op het wonen in een NoM-woning en na de renovatie zoveel mogelijk ‘nul op de meter’ realiseren.Om positieve bewonerservaringen te creëren is het van belang dat de beloofde energieprestatie bij Nul op de Meter-woningen gerealiseerd wordt. In de praktijk blijkt nul op de meter lang niet altijd ‘nul’ te zijn doordat bewoners hun gedrag niet aanpassen op de energiezuinige woning. Woningcorporaties constateren dat het huidige bewonersproces zeer tijdrovend is, waarbij onvoldoende duidelijk is hoe de bewonersparticipatie het beste vormgegeven kan worden. De praktijkvraag luidt: Hoe kunnen bewoners op een goede manier worden voorbereid op en begeleid in het wonen in een energiezuinige NoM-woning?