Laboratory study using a repeated measures design. The aim of this study was to determine if ankle proprioception is targeted in exercises on unstable surfaces. Lateral ankle sprain (LAS) has recurrence rates over 70%, which are believed to be due to a reduced accuracy of proprioceptive signals from the ankle. Proprioceptive exercises in rehabilitation of LAS mostly consist of balancing activities on an unstable surface. The methods include 100 healthy adults stood barefoot on a solid surface and a foam pad over a force plate, with occluded vision. Mechanical vibration was used to stimulate proprioceptive output of muscle spindles of triceps surae and lumbar paraspinal musculature. Each trial lasted for 60 s; vibration was applied from the 15th till the 30th second. Changes in mean velocity and mean position of the center of pressure (CoP) as a result of muscle vibration were calculated. Results show that on foam, the effect of triceps surae vibration on mean CoP velocity was significantly smaller than on a solid surface, while for paraspinal musculature vibration the effect was bigger on foam than on solid surface. Similar effects were seen for mean CoP displacement as outcome. Exercises on unstable surfaces appear not to target peripheral ankle proprioception. Exercises on an unstable surface may challenge the capacity of the central nervous system to shift the weighting of sources of proprioceptive signals on balance.
LINK
Hoofdstuk 19 van het boek ‘Werken in gedwongen kader’: Handelen in gedwongen kader: enkele kwesties vooraf 19.1 Gebruiken en legitimeren van macht 19.2 De eigen verantwoordelijkheid van cliënten in gedwongen kader
DOCUMENT
In dit artikel ligt het zwaartepunt bij het thema fysieke veiligheid (ongevallen, rampen, crises). Ik schets enkele ontwikkelingen, trends en dilemma’s op het betreffende terrein. Daarbij wil ik niet de suggestie wekken in dit artikel alle trends en dilemma’s op het onderhavige terrein te behandelen. Het is duidelijk een keuze op basis van eigen ervaringen en wat ik zelf relevant vind. Niet meer en niets minder. Zo ga ik hier verder niet in op een zeer relevant thema: hoe gaan we om met deze fysieke veiligheidsrisico’s die vrijwel per definitie worden gekenmerkt door kleine kans groot gevolg
DOCUMENT
Als hulpverlener en als docent is het belangrijk dat je op de hoogte bent van de laatste ontwikkelingen in je vakgebied. Het laatste decennium wordt veel aandacht besteed aan de wetenschappelijke onderbouwing van diverse beroepen in de gezondheidszorg, de zorg dient 'evidence based' te zijn. In dit artikel wordt geschetst wat de uitgangspunten van de opleidingen zijn en volgens welke methodiek de implementatie wordt aangepakt.
DOCUMENT
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Orthopedagogiek Onderzoek en Praktijk, 2015, nr. 2, Garant Uitgevers nv Onderzoek naar leesmotivatie toont aan dat leesplezier en leesvermijding twee afzonderlijke constructen zijn in plaats van twee uiteinden van eenzelfde dimensie. Beide constructen worden van belang geacht bij het leesonderwijs. In deze studie is de stabiliteit van leesplezier en leesvermijding onderzocht. Drie jaar lang zijn drie cohorten leerlingen (groep 4 en 7 basisonderwijs en 2de klas vmbo) met behulp van vragenlijsten bevraagd op hun leesplezier en leesvermijding. Stabiliteit van leesplezier en leesvermijding is op groepsniveau vastgesteld met behulp van een gemengde tussen en binnen subjecten variantieanalyse. Daarnaast is ook gekeken naar de rangordening van leerlingen: dit zegt iets over individuele verandering ten opzichte van de groep. Vergelijking tussen en binnen cohorten over drie jaren geeft aan dat het effect van tijd op leesplezier en leesvermijding voor de cohorten verschilt. De gegevens tonen dat leesplezier stabiel is in de middenbouw van het basisonderwijs maar afneemt in de bovenbouw, een afname die zich voortzet in het vmbo. Leesvermijding daarentegen neemt af in de middenbouw en vervolgens weer toe vanaf de bovenbouw van het basisonderwijs, om te stabiliseren in de bovenbouw van het vmbo. Rangordecorrelaties per meetmoment laten zien dat leerlingen ten opzichte van leeftijdsgenoten redelijk stabiel zijn in leesplezier en in leesvermijding, met uitzondering van leesvermijding in cohort 2 (groep 4). De conclusie is dat vanaf de bovenbouw in het basisonderwijs, vmbo-leerlingen een ontwikkeling doormaken die tendeert naar minder leesplezier en meer leesvermijding: een ontwikkeling die een uitdaging betekent voor docenten om leerlingen gemotiveerd aan het lezen te houden.
MULTIFILE
In deze bijdrage schets ik een aantal belangrijke ontwikkelingen in de arbeidsverhoudingen die leiden tot een drietal centrale thema's voor de toekomst van de arbeidsverhoudingen: de verwijdering tussen de rol van ondernemer en werkgever, de omgang met individualisering en de vraag naar countervailing power
DOCUMENT
Boekbespreking van: Loeffen, T. & Tigchelaar, H. (2009) Retourtje inzicht . Bussum: Coutinho
DOCUMENT
De aanwezigheid van de omgangscomponent en de machtscomponent wordt m.b.v. principale componenten analyse duidelijk aangetoond. De gemiddelde gedragsbeoordelingen van de respondent t.o.v. zowel succesleerling als puzzelleerling zijn op de omgangswerkwoorden aanzienlijk hoger dan op de machtswerkwoorden. De respondenten beschrijven hun gedrag dus meer in termen van omgangswerkwoorden dan in termen van machtswerkwoorden. Binnen de omgangswerkwoorden zijn de scores voor de succesleerling hoger dan die voor de puzzelleerling, terwijl binnen de machtswerkwoorden de scores van de puzzelleerling hoger zijn. De succesleerlingen gedragen zich volgens de respondenten meer in termen van omgangswerkwoorden en de puzzelleerlingen meer in termen van machtswerkwoorden. Er is sprake van een sekse-effect van de respondent: - de manlijke respondenten beoordelen hun eigen gedrag t.o.v. zowel succesleerlingen als puzzel leerlingen meer in termen van machtswerkwoorden dan vrouwelijke respondenten dat doen. - de succesleerling en de puzzelleerling scoren volgens de manlijke respondenten op de machtswerkwoorden hoger dan volgens de vrouwelijke respondenten. Voorts was er een effect van het wel of niet voor de klas staan: de docenten scoorden hun gedrag t.o.v. zowel succesleerling als puzzelleerling op de machtswerkwoorden hoger dan de nietdocenten.
DOCUMENT