Deze publicatie is tot stand gekomen in het kader van een updateproject, waarbij een groot aantal technische voorlichtingspublicaties wordt aangepast aan de huidige stand der techniek. Hierbij heeft een nauwe samenwerking plaatsgevonden tussen de op de laatste pagina van deze publicatie vermelde partijen. Deze publicatie is een update van de publicatie "Construeren voor booglassen met robots" (VM 105, FME, 1997) en vormt samen met de publicaties "TI.07.39 - Eenvoudige mechanisatie bij het booglassen" en "TI.07.41 - Geavanceerde lasmechanisatie en sensoren", een overzicht met betrekking tot de automatisering van het lasproces. Al deze geupdate publicaties zijn, evenals de andere in dit updateproject vervaardigde en uitgegeven publicaties, als pdf-file vrij te downloaden vanaf de websites "www.verbinden-online.nl", "www.dunneplaat-online.nl" en via de websites van de deelnemende organisaties.
DOCUMENT
Relatief kleine, gespecialiseerde bedrijven in de maakindustrie hebben behoefte aan flexibele assemblageprocessen en productielogistiek. Digitalisering biedt veel mogelijkheden om productieprocessen efficiënter en duurzamer te maken, innovatieve producten te fabriceren en over te schakelen op andere businessmodellen. Dit moet dan wel werken voor kleine series en enkelstuks. ‘Kunnen wij het maken?’ verwijst naar onderliggende vragen over: ‘Hoe beheersen we risico’s in complexe maakprocessen?’, ‘Hoe werken we samen in de keten?’ en ‘Wat moeten huidige en toekomstige engineers weten over ‘Industry 4.0’ en circulaire maakindustrie?’. Bijgaand essay, in verkorte vorm uitgesproken als Intreerede, legt uit hoe de onderzoekers van Smart Sustainable Manufacturing aan de slag gaan om een antwoord te vinden op deze vragen, door middel van cocreatie met de beroepspraktijk en het onderwijs in het Re/manufacturing lab.
DOCUMENT
Een aantal studieonderdelen van de Fontys-opleiding Technische Informatica, met name op het gebied van de Industriële Automatisering worden nader toegelicht. In het begin van de opleiding zijn er oriënterende eenheden, zoals de module Productiesystemen (PRS) en het project Industriële Automatisering (ProIA). Bij PRS wordt het onderwijs uitgevoerd in de vorm van theorie- en practicumopdrachten, respectievelijk individueel en in groepen. Bij ProIA wordt een praktijkproject nagebootst. In het vierde jaar zijn er voor studenten die de afstudeervariant Industriële Automatisering hebben gekozen specialisatiemodulen en een project op dit gebied. Er wordt vooral aandacht besteed aan de onderwijsvormen, die in het eerste deel van de opleiding worden toegepast. In de loop der jaren is een lesmodule op gebied van Industriële Automatisering "uitgeëvolueerd" tot zijn huidige vorm. Sinds IA een afstudeervariant is geworden binnen de opleiding Technische Informatica zijn daar nog een aantal onderwijsvormen bij gekomen met name in de vorm van practica en projecten op dit gebied.
DOCUMENT
Het Fysio Future Lab werkt aan succesvol inzetten en gebruiken van nieuwe technologie binnen de beweegzorg. Uitgangspunt is dat technologie de kwaliteit van de zorg en de kwaliteit van leven van de patiënt kan verbeteren.Doel We willen nieuwe technologie in beweegzorg naar de beroepspraktijk en het onderwijs brengen. Dat kan voordelen opleveren voor de gezondheid van burgers. Dit doen we door wetenschappelijk onderzoek te verrichten, ontwikkelaars en eindgebruikers met elkaar te verbinden en (toekomstige) beweegzorgprofessionals te informeren en inspireren. Resultaten In de eerste 1,5 jaar van het Fysio Future Lab hebben we diverse pilotstudies uitgevoerd rondom de bruikbaarheid van digitale toepassingen in de beweegzorg: Physitrack, MemoRide, Range of Monitor en Inmotion VR. Medio 2019 hebben we onze aanpak vernieuwd. Jaarlijks organiseren we nu vier bijeenkomsten met het fieldlab. Tijdens de bijeenkomsten is er altijd ruimte is voor vragen en/of ideeën uit de praktijk, en komt er altijd een ontwikkelaar langs om feedback te vragen ten aanzien van zijn (prototype) product. Daarnaast hebben er diverse "klankbordsessies" plaatsgevonden, waarin er in 1,5 uur tijd met beweegzorgprofessionals, docenten en de ontwikkelaar kritisch opbouwend wordt gekeken naar de toepasbaarheid en bruikbaarheid van het product. Verder hebben we in 2021 het informatieve platform BeweegTech gelanceerd (www.beweegtech.nl). Op deze website kunnen (toekomstige) fysio- en oefentherapeuten op zoeken naar beschikbare technologie, alsmede de eigenschappen en kwaliteit. Looptijd 01 december 2016 - 01 september 2024 Aanpak Het Fysio Future Fieldlab Het fieldlab bestaat uit een kerngroep van zo’n 30 (toekomstige) beweegzorgprofessionals met daaromheen een flexibele schil. Binnen het fieldlab wordt door middel van co-creatie met ontwikkelaars bijgedragen aan de totstandkoming van technologische toepassingen die aansluiten bij de beroepspraktijk. Een informatief e-platform over beweegzorgtechnologie Het platform ‘beweegzorgtechnologie’ is een platform dat (toekomstige) beweegzorgprofessionals inspireert en informeert over beschikbare nieuwe technologie binnen de beweegzorg (zoals medische apps, beweeggames, sensoren en VR-technologie) en faciliteert dat per patiënt de best passende technologie opgezocht kan worden. Wetenschappelijk onderzoek Er wordt onderzoek uitgevoerd rondom de randvoorwaarden om nieuwe technologie te integreren binnen de beweegzorg. Dit onderzoek richt zich bijvoorbeeld op ontwikkelingen op de integratie van nieuwe technologie in bestaande routines binnen de beweegzorg, benodigde competenties (21st century skills), co-creatie, implementatie en business modellen rondom nieuwe technologie.
In iedere middelbare schoolklas zit gemiddeld een kind met een idiopathische scoliose, een verkromming van de wervelkolom die vaker ontstaat bij meisjes. In veel gevallen is tijdens de jaren van de groeispurt een brace de aangewezen behandeling. Hoeveel druk een brace exact op welke plek moet leveren is echter niet bekend.
Recente ontwikkelingen op het gebied van microfluïdica en microreactoren maken het mogelijk verschillende laboratoriumtesten te miniaturiseren.Deze zogenaamde “lab-on-a-chip” technologieën maken diagnostische testen buiten het laboratorium (point of care testing) mogelijk.Voor medische testen hoeven artsen geen monsters meer op te sturen naar een gespecialiseerd laboratorium en te wachten op de uitslag, de gegevens kunnen meteen gelezen worden en eventuele therapie direct gestart of daarop aangepast worden. Desondanks loopt de toepassing van de “lab-on-a-chip” technologie in de praktijk achter bij de verwachtingen. De omzetting van idee tot device vergt vaak grote investeringen. Voor het aantonen van de toepasbaarheid van een idee zijn veelal al dure investeringen in productiemiddelen en geconditioneerde ruimten noodzakelijk, terwijl het benodigde geld voor de investeringen alleen verkregen kan worden als kan worden aangetoond dat het idee werkt (“valley of death”). Printtechnologieën kunnen op dat punt een uitkomst bieden. Inkjetprinten, plasmaprinten en 3D-printen zijn relatief eenvoudige, goedkope en flexibele technieken die bijna overal kunnen worden toegepast en ze zijn ook nog eens geschikt voor biologische materialen. In dit project willen we met een combinatie van verschillende printtechnieken (inkjet-, plasma- en 3D printen) een platform genereren waarmee MKBers middels prototypes de haalbaarheid van hun idee met betrekking tot een bio(medische) sensor kunnen aantonen. Door gebruik te maken van een innovatieve detectiemethode, recent ontwikkeld aan de Technische Universiteit Eindhoven, willen we een volledig geprinte sensor produceren die met een smartphone uit te lezen is. We zullen twee praktijkgerichte toepassingen als demonstrator uitwerken. Als eerste een sensor die een ernstige longontsteking van een onschuldige verkoudheid kan onderscheiden, door detectie van het ontstekingseiwit ‘C-reactief eiwit (CRP)’. Als tweede een sensor die snel en eenvoudig de spiegels van een nieuwe oncologische biomarker kan meten en gebruikt kan worden bij de diagnostiek van bepaalde soorten tumoren en het meten van de therapeutische respons.