OBJECTIVE: This scoping review aimed to gather current knowledge on accurately identifying and distinguishing between non-frail, pre-frail, and frail older adults using gait and daily physical activity (DPA) parameters and/or models that combine gait with DPA parameters in both controlled and daily life environments.METHODS: Following PRISMA-ScR guidelines, a systematic search was conducted across seven databases using key terms: "frail", "gait or walk", "IMU", and "age". Studies were included if they focused on gait analysis using Inertial Measurement Units (IMUs) for walking distances greater than 10 meters. Extracted data included study design, gait and DPA outcomes, walking conditions, and classification model performance. Gait parameters were grouped into four domains: spatio-temporal, frequency, amplitude, and dynamic gait. DPA parameters were synthesized into three categories: postural and transition, variability, and physical activity pattern.RESULTS: A total of 15 cross-sectional studies involving 2,366 participants met the inclusion criteria. Gait analysis showed (pre)frail individuals had slower, shorter steps with longer stride times compared to non-frail individuals. Pre-frail individuals showed distinct gait patterns in periodicity, magnitude range, and variability. In daily activities, (pre)frail individuals displayed shorter, fragmented walking periods and longer transitions between positions. Walking variation identified pre-frail status, showing progressive decreases from non-frail to frail states. Combined gait and daily physical activity models achieved over 97% accuracy, sensitivity and specificity in distinguishing between groups.DISCUSSION: This review provides an updated synthesis of the relationship between various gait and/or DPA parameters and physical frailty, highlighting gaps in pre-frailty detection and the variability in measurement protocols. It underscores the potential of long-term, sensor-based monitoring of daily physical activity for advancing pre-frailty screening and guiding future clinical trials. Structured Abstract BACKGROUND: Changes in gait and physical activity are critical indicators of frailty. With advancements in wearable sensor technology, long-term gait analysis using acceleration data has become more feasible. However, the contribution of parameters beyond gait speed, such as gait dynamics and daily physical activity (DPA), in identifying frail and pre-frail individuals remains unclear.OBJECTIVE: This scoping review aimed to gather knowledge on accurately identifying and differentiating physical pre-frail and frail individuals from non-frail individuals using gait parameters alone or models that combine gait and DPA parameters, both in controlled settings and daily life environments.METHODS: The review followed PRISMA-ScR guidelines. A search strategy incorporating key terms-"frail", "gait or walk", "IMU", and "age"-was applied across seven databases from inception to March 1, 2024. Studies were included if they focused on gait analysis in controlled or daily environments using Inertial Measurement Units (IMUs) and involved walking distances longer than 10 meters. Data on walking conditions, gait outcomes, classification methods, and results were extracted. Gait parameters were categorized into four domains: spatio-temporal, frequency, amplitude, and dynamic gait. DPA parameters were synthesized into three categories: postural and transition, variability, physical activity pattern.RESULTS: A total of 15 cross-sectional observational studies met the eligibility criteria, covering 2,366 participants, with females representing 27%-80% of the sample and ages ranging from 60 to 92 years. Regarding gait parameters, (pre)frail individuals exhibited longer stride times, slower walking speeds, shorter steps, and reduced cadence compared to non-frail individuals. In three studies, pre-frail could be distinguished from the non-frail and frail group through gait periodicity, range of magnitude, and gait variability. DPA patterns differed between groups, with (pre)frail individuals showing shorter and more fragmented walking periods, brief walking bouts and longer postural transitions. Walking bout variation (CoV) effectively identified pre-frail status, decreasing 53.73% from non-frail to pre-frail, and another 30.87% from pre-frail to frail. Models combining both gait and DPA parameters achieved the highest accuracy (97.25%), sensitivity (98.25%), and specificity (98.25%) in distinguishing between groups.DISCUSSION: This scoping review provides an updated overview of the current knowledge and gaps in understanding the relationship between gait parameters across different domains and DPA parameters along with physical frailty. Significant variability in gait measurement methods and protocols complicates direct comparisons between studies. The review emphasizes the need for further research, particularly in pre-frailty screening, and underscores the potential of inertial sensor-based long-term monitoring of daily physical activity for future clinical trials.
DOCUMENT
Dit project had als doel museumprofessionals kennis en vaardigheden aan te reiken in de ontwikkeling van crossmediale diensten, ze zelf de mogelijkheid te geven diensten mee te laten ontwikkelen en ze concrete oplossingen te laten implementeren in hun eigen organisatie. Het project leverde handvatten op waarmee museale instellingen goed onderbouwde strategische keuzes voor crossmediale diensten konden maken. Gedurende de looptijd zijn er diverse activiteiten georganiseerd en is een aantal tools ontwikkeld, tezamen gebundeld in Het Museumkompas (www.museumkompas.nl). Samen met de partners zijn er vier Museum Battles georganiseerd, is een Museumwijzer ontwikkeld en een Prestatie-Indicatorenset samengesteld. Daarnaast is de Crossmedia Monitor Musea gebouwd, waarin de activiteiten op Facebook en Twitter van ruim 400 Nederlandse musea worden gevisualiseerd. Ook is een groot aantal presentaties, congresbijdragen en workshops verzorgd voor museumprofessionals, en is er een aantal wetenschappelijke artikelen gepubliceerd. Dit boekje geeft een beknopt overzicht van het onderzoeksproject Museumkompas. Wij hopen dat het u een goed beeld geeft van alle resultaten die we met elkaar de afgelopen jaren hebben neergezet
DOCUMENT
Dit proefschrift heeft als onderwerp de toepassing van agenttechnologie in productie en productondersteuning. Onder een agent verstaan we in deze context een autonoom opererende software entiteit die gemaakt is om een zeker doel te realiseren en daartoe met de omgeving comuniceert en zelfstandig acties kan uitvoeren. In moderne productiesystemen streeft men ernaar om de tijd van ontwerp tot productie zo kort mogelijk te houden en de productie af te stemmen op de wensen van de individuele eindgebruiker. Vooral dit laatste streven past niet in het concept van massaproductie. Een methode moet gezocht worden om kleine hoeveelheden of zelfs unieke producten tegen een lage kostprijs te fabriceren. Om dit te verwezenlijken zijn voor dit onderzoek speciale goedkope productieplatforms ontwikkeld. Deze hercongureerbare productiemachines noemen we equiplets. Een verzameling van deze equiplets in een gridopstelling geplaatst en gekoppeld met een snelle netwerkverbinding is in staat om een aantal verschillende producten tegelijk te produceren. Dit noemen we exibele parallelle productie. Voor de softwareinfrastructuur is agenttechnologie toegepast. Twee typen agenten spelen hierin een hoofdrol. Een productagent is verantwoordelijk voor de totstandkoming van een enkel product. De productiemachines worden voorgesteld door zogenoemde equipletagenten. De productagent weet wat er moet gebeuren voor het maken van een product terwijl de equipletagent weet hoe een of meer productiestappen moeten worden uitgevoerd. Het hier voorgesteld concept verschilt in veel opzichten van standaard massaproductie. Elk product in wording volgt zijn eigen, mogelijk unieke pad langs de equiplets, de productie wordt per product gescheduled en niet per batch en er is geen sprake van een productielijn. Dit proefschrift stelt de softwarearchitectuur voor en beschrijft oplossingen voor de routeplanning waarbij het aantal wisselingen tussen equiplets geminimaliseerd is, een scheduling die gebaseerd is op schedulingschema's zoals toegepast in real-time operating systems en een op autonome voertuigen gebaseerd transportsysteem. Bij al deze oplossingen speelt de productagent een belangrijke rol. (uit de samenvatting van het proefschrift) SIKS Dissertation Series No. 2014-31 The research reported in this thesis has been carried out under the auspices of SIKS, the Dutch Research School for Information and Knowledge Systems.
DOCUMENT
Conference proceedings International Symposium on Intelligent Manufacturing Environments
DOCUMENT
How and where can Dutch design entrepreneurs find work in Germany? This was the question DutchDFA put to the research team at Inholland University of Applied Sciences in February 2010. But the researchers took a different angle, and generated unexpected data, revealing patterns, and valuable new insights into practicing design and architecture abroad.
DOCUMENT
In dit rapport wordt verslag gedaan van de resultaten van een onderzoek naar ontwikkelwerkplaatsen die zijn geïnitieerd en uitgevoerd. Het onderzoek vond plaats in de periode januari 2019 - juni 2020 door onderzoekers van de lectoraten: Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening, Participatie Zorg en Ondersteuning en Jeugd van het Kenniscentrum Sociale Innovatie en met ondersteuning van het Lectoraat Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek van de Hogeschool Utrecht. Het onderzoek is door al deze lectoraten uit eigen middelen gefinancierd. De aanleiding voor dit onderzoek was dat het moment zich ervoor leent samen met facilitators en onderzoekers van deze werkplaatsen terug te blikken en vooruit te kijken. De bedoeling ervan was niet alleen een evaluatie uit te voeren maar tevens te leren van deze ervaringen en bij te dragen aan de verdere ontwikkeling en onderbouwing van de ontwikkelwerkplaatsen als een succesformule voor praktijkonderzoek. Over het algemeen is namelijk de indruk dat de ontwikkelwerkplaatsen een krachtige stimulans vormen voor praktijkontwikkeling, maar het is nog niet zo eenvoudig aan te geven waardoor dit het geval is. Vragen die hiermee samenhangen zijn welke doelen worden nagestreefd en welke resultaten worden bereikt, wat werkzame elementen zijn en waarom ze in de ene situatie wel goed uitpakken en in een andere iets minder (zie Metz, 2020 voor een actueel en verhelderend overzicht van de stand van zaken).
DOCUMENT
In deze publicatie wordt ingegaan op het verbinden van dunne plaat en buis met behulp van de diverse lijmprocessen. Deze publicatie is er een uit een serie van vijf die naast de algemene publicatie (TI.03.13) tevens drie andere verbindingstechnieken behandelen, zoals lassen (TI.03.14), mechanisch verbinden (TI.03.16) en solderen (TI.03.17).
DOCUMENT
Deze titel klinkt misschien als een sprookje. Niets is echter minder waar. Aan Hogeschool Utrecht (HU) wordt in verschillende geledingen hard nagedacht over de verdere ontwikkeling van het hoger onderwijs. Passie en Precisie 01 heeft een goede aanzet gegeven om deze ideeën verder vorm te geven. Naast nadenken wordt er binnen het Instituut voor Recht handen en voeten aan gegeven. Hoe vertaal je deze ideeën in de praktijk? In dit artikel beschrijven we onze visie op de toekomst van het hoger onderwijs en de rol van de hogescholen. Dit illustreren we met concrete voorbeelden uit het onderwijs en dus ook de beroepspraktijk.
DOCUMENT
Er zijn de achterliggende jaren veel innovatieve ontwikkelingen geweest op het gebied van het lassen. Een deel van deze ontwikkelingen is mogelijk gemaakt door de beschikbaarheid van nieuwe stroombronnen. Het zijn vooral de snelle ontwikkelingen in de vermogenselektronica die hierbij een cruciale rol spelen. De ontwikkelingen in de elektronica zijn gebaseerd op het steeds sneller maken en verdergaande miniaturisering van de elektronische componenten. Dit is een algemene trend in ons dagelijks bestaan, die misschien wel het meest zichtbaar is bij de ontwikkeling van Personal Computers: vooral sneller en kleiner van afmetingen. De ontwikkelingen op het gebied van computers en vooral van het hart 'de microprocessor' zijn indertijd voorspeld door Moore en vastgelegd in een zogenaamde "Wet van Moore" (De Wet van Moore stelt dat het aantal transistors op een computerchip door de technologische vooruitgang elke 24 maanden verdubbelt). Voorlopig gaat de Wet van Moore nog steeds op en het is de verwachting dat aan het huidige tempo van deze ontwikkelingen voorlopig nog geen einde is gekomen. Alle apparatuur waarin dit soort 'computerchips' toepassing vinden (dus ook in onze stroombronnen) volgen deze snelle ontwikkelingen.
DOCUMENT