Dit document bevat een onderzoeksvoorstel aan het programma RAAK-PRO. Het doel van het voorstel is binnen het ‘ATELIER P2MP: Power tot Empower’ een aanpak te ontwikkelen waarmee lokale duurzame energie initiatieven samen met een expertgroep van bedrijven tot een volledige behoefte-identificatie, oplossingsontwerp en uitgewerkte business cases kunnen komen. De centrale onderzoeksvraag is: Hoe kunnen MKB-bedrijven lokale duurzame energie-initiatieven versterken, zodat deze initiatieven verder kunnen professionaliseren en hun doelen kunnen verwezenlijken terwijl de transitie naar een participatiesamenleving kan worden versneld?Binnen deze onderzoeksvraag staat het mogelijk maken van lokale initiatieven met betrekking tot duurzaamheid centraal. Het realiseren van deze doelen kan worden ondersteund door de inbreng van kennis van bedrijven en experts.Binnen deze onderzoeksvraag kunnen drie deelvraagstukken worden onderscheiden:1. Hoe kan het proces van behoefte-indicatie en vraagformulering van een lokaal initiatief. verrijkt en versneld worden door de inbreng van MKB-bedrijven?2. Hoe zorg je ervoor dat concepten en ontwerpen die worden uitgedacht passen bij de behoeftes van deze specifieke lokale gemeenschap en wat is daarvoor nodig?3. Hoe kunnen de door de lokale gemeenschap gekozen concepten en ontwerpen worden doorontwikkeld tot een LDEI business case. Aan de hand van de ‘comperative case study’ methode (Yin 2004) worden verschillende eindresultaten beoogd:1. Een compleet geformuleerde behoefte en vraagstelling van het lokaal initiatief.2. Het in kaart in kaart brengen van het speelveld, de draagvlak en betrokkenheid.3. Een overzicht van het potentieel van verschillende bronnen van duurzame energie, inclusief een potentie van energiebesparing
DOCUMENT
Op donderdag 22 mei 2014 worden in Nederland de verkiezingen voor het Europees Parlement gehouden. De burger wordt in staat gesteld zijn/haar vertegenwoordiger in dit parlement rechtstreeks te kiezen. Er wordt tegenwoordig veel over Europa gediscussieerd. Dat is op zich een goede zaak. De discussie moet echter wel op een evenwichtige wijze plaatsvinden. Dat is niet altijd het geval. In het publieke debat wordt bijvoorbeeld het bestaan van de economische cisis vaak aan Europa verweten. Ook laten Europa-criticasters veel van zich horen. Daarentegen wordt weinig gehoord van de voorstanders van Europese samenwerking. In die zin is de betekenis van de verkiezingen aanzienlijk. Het is een testcase voor de geloofwaardigheid van het samenwerkingsproces in het algemeen en, belangrijker nog, voor de steun die Europa onder de bevolking geniet in het bijzonder. Mede vanwege de traditioneel lage opkomst voor de Europese verkiezingen (in Nederland in 2009 43,1%) is het goed een genuanceerd debat te stimuleren. Het is om die reden dat het lectoraat European Integration het plan heeft opgevat om naar aanleiding van de verkiezingen van 22 mei een publicatie het licht te doen zien waarin diverse aspecten rond de verkiezingen aan de orde komen, zoals: • Het al dan niet bestaan van een democratisch deficit in Europa; • De behoefte aan een Europese publieke ruimte; • De complexiteit van het besluitvormingsproces van de Europese Unie, in samenhang met de vraag hoe je dat uitlegt aan de burger • Aandacht voor de fundamentele waarden waarop het Europese integratieproces is gebaseerd; • De verantwoordelijkheid van de media bij de berichtgeving; • De betekenis van het Europees Burgerschap. Met deze publicatie hoopt het lectoraat bij te dragen aan een adequate voorlichting over het belang van de Europese verkiezingen. Het lectoraat is ook voornemens, parallel aan het gereedkomen van de publicatie een seminar op De Haagse Hogeschool te organiseren op donderdagmiddag 1 mei. Een openbaar debat met kandidaten voor de verkiezingen volgt op woensdagavond 14 mei in de Aula. Houd de website van het lectoraat www.dehaagsehogeschool.nl/lectoraat-eurint in de gaten! Komt allen en, belangrijker nog, breng uw stem uit op 22 mei!
DOCUMENT
The transformation from the current energy system to a decentralized renewable energy system requires the transformation of communities into energy neutral or even energy producing communities. Increasingly, citizens become 'prosumers' and pool their resources to start a local energy initiative. In this paper we present an in-depth study of networks that recently developed, which challenge the established way of centralized decision-making on energy resources. Many local communities are eager to promote sustainable energy production, to use local financial resources for the local community and to employ democratic governance of energy production and supply. Furthermore, we study how these co-operations are linked to local, regional and national networks for community energy. We use both Actor-Network Theory (ANT) and Social Movement Theory (SMT) to investigate the initiatives, as this allows a dynamic analysis of collective strategies. We discuss the obduracy of the energy system and how this system is challenged by new connections between communities and global networks and by new types of energy providers that are rooted in social networks. Furthermore, we draw attention to the way community energy networks provide a social innovation while realizing a decentralized and decarbonized energy system.
DOCUMENT
Nederland is een land van sportverenigingen. In bijna geen enkel ander Europees land zijn er zoveel sportverenigingen, en zoveel vrijwilligers, als in ons kikkerlandje (1). Die traditie van sporten bij een vereniging is een groot goed. Dat stimuleert niet alleen het deelnemen aan sport, maar bij de vereniging ben je ook iemand, leer je teamgenoten en andere leden kennen, en beleef je samen in die minigemeenschap die de sportvereniging is, mooie (en minder mooie) momenten. Als vrijwilliger leer je problemen oplossen en doe je allerhande vaardigheden op, vaardigheden waar je wat aan hebt voor jezelf maar ook op het werk. Kortom: met sportverenigingen dragen we bij aan gezondheid, aan de sociale cohesie, aan de persoonlijke ontwikkeling van mensen en aan de economie. De werkelijkheid is echter ook dat het sportverenigingsmodel het niet makkelijk heeft (2). Nieuwe generaties sporters zien dat ze zich ook fit en vitaal kunnen houden buiten de sportvereniging, hardlopend, fietsend, zwemmend of via het fitnesscentrum. Ondertussen stelt de samenleving steeds hogere eisen aan sportverenigingen. Sportverenigingen worden gevraagd aan allerhande maatschappelijke problemen een bijdrage te leveren, of kennis te nemen van best ingewikkelde regels en procedures. Burgers krabben zich ondertussen op het achterhoofd wat dat vrijwilligerswerk ze oplevert. Een deel van hen heeft het van huis uit meegekregen, met de paplepel, als het ware. Maar dat geldt niet voor iedereen, en zeker niet voor de groep Nederlanders die naar ons land is toegekomen om hier een nieuw bestaan op te bouwen. Bovendien zijn we allemaal druk, druk, druk …. In die boeiende context zien gemeentes zich voor de vraag gesteld hoe zij verenigingen kunnen ondersteunen. Bijvoorbeeld om na te denken over gezonde sportkantines, samenwerken met het onderwijs of de wijk, aanbod realiseren voor specifieke doelgroepen (ouderen, g-sporters) … of simpelweg zorgen dat de club blijft doen wat het altijd heeft gedaan: samen zorgen dat mensen kunnen sporten en daar plezier aan beleven. Wat mag je in deze van verenigingen vragen, en hoe organiseer je dan dat er dan ook echt wat gaat gebeuren? Is daar ruimte voor bij de verenigingen, krijgt men daar energie van? Want uiteindelijk is het de vereniging, zijn het de leden, die de handen uit de mouwen moeten steken. Zonder dat de vereniging zich achter de plannen schaart, zonder dat de leden uitspreken mee te willen doen, gebeurt er niet veel. Dit project heeft als doelstellingen: • Met de sportverenigingen ontdekken wat centrale waarden zijn voor de club, welke activiteiten daaruit voortvloeien en waar ambitie ligt om zich verder te ontwikkelen; • Te ontdekken hoe de verenigingen het beste kunnen worden ondersteund in hun ambitie. Het project is een pilot binnen de planvorming van de gemeente Heerlen voor het Sportakkoord II.
DOCUMENT
In dit hoofdstuk wordt het Nederlandse beleid geschetst van het tegengaan van radicalisering en het voorkomen van terroristisch geweld. Hierin neemt het ‘Actieprogramma integrale aanpak Jihadisme’ een belangrijke plaats in. Besproken wordt wat er goed gaat en wat de ontwikkelingsvragen zijn. Het hoofdstuk eindigt met een beschouwing over de behoefte aan sociale innovatie. Aangezien een aantal preventieve interventies behoorlijk ingrijpend kunnen zijn, is het zaak om bij de uitvoering te letten op eenduidigheid en adequate rechtsbescherming.
DOCUMENT
Hoe zorg je in Amsterdam voor een aantrekkelijk en gevarieerd winkelgebied waar zowel bewoners, bezoekers en ondernemers zich thuis voelen? Hoe komen deze verschillende belanghebbenden tot een goed functionerend, gezamenlijk beheer van winkelgebieden als een gemeenschappelijke bron met verschillende functies? Wat vraagt dit van de gemeente, hoe is haar rol daarin veranderd en hoe zien we dit terug in beleid? Actuele vragen, die al geruime tijd de gemoederen in Amsterdam flink bezighouden, en die we beantwoorden in het rapport 'De Winkelstraat als wereld’.Dit rapport is uitkomst van het vierjarig praktijkonderzoek Toekomstbestendig Evenwicht: Balanceren tussen divergerende belangen (RAAK-PRO). In dit rapport geven we antwoord op de hoofdvraag: welke interventies, processen en structuren faciliteren 'urban commoning', om te komen tot een meer gebalanceerde ontwikkeling van stedelijke consumptieruimten? Urban commoning is een gedeelde praktijk waarbij belanghebbende rondom een gemeenschappelijke bron samen regels en afspraken ontwikkelen om zo'n plek duurzaam te benutten.
MULTIFILE
Begin 2020 heeft de gemeente Den Haag aan De Haagse Hogeschool (Lectoraat Urban Ageing) gevraagd om samen met Hulsebosch Advies en AFEdemy een integrale monitor te ontwikkelen en uit te voeren waarbij, door middel van kwalitatieve en kwantitatieve methoden, onderzoek wordt gedaan naar de stand van zaken van Den Haag als seniorvriendelijke stad en tevens te kijken naar huidige trends aangaande ouderen. Tevens vroeg de gemeente om de ontwikkeling van een meetinstrument dat in de toekomst eenvoudig bij herhaling kan worden ingezet voor onderzoek: de standaard Age Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) voor ouderen1. In een stadsenquête en in zogenaamde stadsateliers zijn ouderen gevraagd naar hun bevindingen. In totaal hebben 393 Haagse ouderen meegedaan aan de enquête en 50 aan de stadsateliers. De aan de ouderen gestelde vragen gingen over de volgende acht onderwerpen die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gezamenlijk de seniorvriendelijkheid van een stad bepalen: ●Huisvesting; ●Sociale participatie; ●Respect en sociale inclusie; ●Burgerschap en werkgelegenheid; ●Communicatie en informatie; ●Sociale en gezondheidsvoorzieningen; ●Buitenruimte en gebouwen; ●Transport; ● en aanvullend, een negende domein: Financiën. CC-BY NC ND https://www.dehaagsehogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/details/urban-ageing#over-het-lectoraat
MULTIFILE
Sociale innovatie heeft als doel om kwaliteit toe te voegen aan de samenleving. Dat moet in de eerste plaats vooral opgevat worden als een gemeenschappelijke opgave. Het kan nooit alleen tot stand gebracht worden door de overheid of door professionals. Meer dan ooit is het nodig om burgers zelf in het middelpunt te plaatsen. Hier ligt een aantal mooie uitdagingen te wachten, waarbij we onderscheid kunnen maken tussen systeeminnovatie en beroepsinnovatie, die niet los van elkaar gezien kunnen worden.
DOCUMENT
Op basis van een uitgebreide literatuurstudie, 25 interviews met gebiedspartijen in Midden-Delfland en een aantal multi-stakeholders workshops is in kaart gebracht hoe een gebiedsgerichte aanpak gericht op landschapinclusieve kringlooplandbouw in Midden-Delfland vorm krijgt dan wel versterkt kan worden. Hiervoor is de Transitiebloem-aanpak (TBA) gebruikt als holistische, transdisciplinaire en praktijkgerichte transitiebenadering. Deze benadering helpt gebiedspartijen bij het realiseren van een integrale systeemaanpak en collectief handelingsperspectief gericht op de samenhang van verschillende gebiedsopgaven met betrekking tot landbouw, water, voedsel, bodem, biodiversiteit, energie, klimaat, erfgoed, stadplattelandrelaties en economie.
DOCUMENT