Essay over de ontwikkeling van het gemeentelijk sportbeleid in de periode van 1949 tot 1999 ter gelegenheid van het vijftigjarige bestaan van de Landelijke Contactraad, die later is opgegaan in de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG)
DOCUMENT
Het doel van het evaluatieonderzoek naar de lokale implementatie van de Brede impuls combinatiefuncties (Bic)1 was inzicht te krijgen in hoe gemeenten en hun lokale partners de Bic hebben geïmplementeerd, wat de lokale resultaten zijn van de inzet van buurtsportcoaches2 en welke factoren hierbij een rol spelen, teneinde de landelijke impact van de impuls in beeld te brengen. Voor het onderzoek zijn de volgende hoofdvragen leidend geweest: 1. Hoe hebben gemeenten en hun lokale partners de Brede impuls combinatiefuncties geïmplementeerd? (Mesoniveau) 2. Heeft de Brede impuls combinatiefuncties geleid tot een impuls voor (het ontwikkelen van) het lokale sportbeleid en tot lokaal maatwerk in het stimuleren van passend sport- en beweegaanbod? (Mesoniveau) 3. Kunnen we onderscheid maken naar typen buurtsportcoaches en zo ja, welke? (Microniveau) 4. Hanteren buurtsportcoaches specifieke al dan niet onderbouwde aanpakken of werkwijzen voor doelgroepen en wat zijn de lokale opbrengsten van hun inzet? (Microniveau) Met het beantwoorden van de vragen, krijgen we inzicht in de impact van de Bic. Met de impact is de optelsom bedoeld van de resultaten van het implementatieproces van de Bic (op meso- en microniveau) en van de ervaren resultaten van de Bic op het niveau van bereik (prestaties) en effectiviteit (effecten).
DOCUMENT
Korte interviews met deskundigen over de kracht van simulaties en gaming voor openbaar bestuur en gemeentelijk beleid. Voorwoord van Annemarie Jorritsma, voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
DOCUMENT
Dit is het eenentwintigste nummer in de reeks van BMS-rapporten. De BMS-rapporten willen een bijdrage leveren aan het sociaalwetenschappelijke onderzoek naar beleid en management met betrekking tot sport en fysieke activiteit. Door de Onderzoeksgroep Sport- & Bewegingsbeleid van de KU Leuven werd in samenwerking met het Vlaams Instituut voor Sportbeheer & Recreatiebeleid en met de steun van de Vlaamse overheid, een onderzoek gedaan naar de gemeentelijke sportdiensten in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In het rapport ‘Sportdiensten in beeld: basisrapportering over het Vlaamse Sportdienst Panel 1.0 (VSDP1.0)’ worden de resultaten van dit onderzoek gepresenteerd. In dit onderzoeksrapport focussen de auteurs op de situatie van de gemeentelijke sportdiensten in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest anno 2010. Ze bestuderen het profiel van de sportdiensten op het vlak van organisatie, sportaccommodatie, medewerkers, sportaanbod, beleid en samenwerkingsverbanden. De gegevens voor het onderzoek werden verzameld door middel van een gestandaardiseerde vragenlijst. Er werd gekozen voor een online bevraging.
LINK
In dit rapport ronden de lectoraten Maatschappelijke Veiligheid van Hogeschool Saxion en Cybercrime & Cybersecurity van de Haagse Hogeschool het RAAK-publiek project ‘Cyberweerbaarheid: Een gemeentelijk offensief ter preventie van slachtofferschap van cybercrime’ af. Samen met onze consortiumpartners richtten de lectoraten zich in dit twee jaar durende project op de hoofdvraag ‘Met welke interventies kunnen ambtenaren openbare orde en veiligheid de cyberweerbaarheid van burgers en bedrijven binnen hun gemeente vergroten?’. Duidelijk was dat cybercriminaliteitlle doelgroepen in de samenleving een actuele en urgente dreiging vormt. Allereerst werden daarom door het consortium de doelgroepen en specifieke delicten geselecteerd waarop – op basis van literatuur en interviews met experts die met de doelgroepen werken – met voorrang moest worden geïnvesteerd op de cyberweerbaarheid. Dit heeft geresulteerd in de keuze voor drie doelgroepen: jongeren voor phishing, misbruik van seksueel beeldmateriaal en geldezelen; ouderen voor digitale oplichting (waaronder phishing) en mkb’ers voor phishing en ransomware. Voor elk van deze doelgroepen is verdiepend onderzoek naar de weerbaarheid tegen de geselecteerde delicten uitgevoerd op basis van representatief vragenlijstonderzoek en verdiepende interviews onder leden van de gekozen doelgroepen. Tevens is daarbij onderzocht wat de verklarende variabelen zijn voor zelfbeschermend gedrag. Aan de hand van deze brede kennisbasis zijn door de onderzoekers van de hogescholen, in nauwe samenwerking met de consortiumpartners uit de praktijk, vier interventies ontwikkeld en geëvalueerd: 1. ‘Doorsturen doe je niet!’ om jongeren weerbaarder te maken tegen misbruik van seksueel beeldmateriaal; 2. Instagram-campagne om jongeren weerbaarder te maken tegen geldezelen; 3. Laat je geen h@ck zetten! om ouderen weerbaarder te maken tegen digitale oplichting; 4. MKB Cyber Buddy’s om mkb’ers weerbaarder te maken tegen ransomware. De interventies ter preventie van slachtofferschap van phishing konden, met het oog op de beschikbare tijd en capaciteit, helaas niet binnen de spanne van dit project worden ontwikkeld. In overleg met het consortium is besloten deze vier interventies te ontwikkelen en na implementatie te evalueren. De interventies die ontwikkeld zijn binnen dit project onderscheiden zich van bestaande interventies omdat de door ons ontwikkelde interventies evidence-based zijn. Daarmee vormen deze interventies een belangrijke bouwsteen in de landelijke beweging naar een evidence-based aanpak van cyberweerbaarheid. Inmiddels zijn de samenwerkende lectoraten van dit project door de Citydeal Lokale Cyberweerbaarheid gevraagd om te helpen met het verder uitrollen van deze evidence-based aanpak door alle beschikbare interventies buiten dit project van een procesevaluatie en effectevaluatie te voorzien. Dit wordt opgepakt vanuit het consortium bij de recent toegekende SPRONG-subsidie, waarmee de samenwerkende lectoraten met hun praktijkpartners uit dit RAAK-publiek project een duurzame bijdrage blijven leveren aan het evidence-based werken aan de cyberweerbaarheid van de Ne - derlandse samenleving. Daarbij blijft de kracht van maatwerk risicocommunicatie binnen be - staande, lokale netwerken een cruciale pijler in de aanpak van het grenzeloze vraagstuk van cybercriminaliteit. Helaas is de noodzaak voor die aanpak groter en actueler dan ooit.
DOCUMENT
Bewegen in de openbare ruimte krijgt steeds meer aandacht in onder andere gemeentelijk beleid mede door de Omgevingswet, GALA en de Landelijke nota gezondheidsbeleid 2020-2024. Tevens heeft bewegen in de openbare ruimte een boost gekregen gedurende de coronapandemie. Meer mensen zijn buiten gaan bewegen omdat het niet anders kon. Ze genieten van ‘ommetjes’ in de natuur. Fitness in de buitenlucht heeft met bootcampaanbieders een vlucht genomen en urban sports vormen al langer trendsporten (Prins, Hoekman,& van de Poel, 2021) . Bewegen in de openbare ruimte sluit daarnaast aan bij de trend om meer informeel en ook individueel te bewegen. Voor een succesvolle beweegvriendelijke omgeving is een samenspel van hardware, software en orgware noodzakelijk. Werken volgens het Beweegvriendelijke omgevingsmodel (BVO-model) van het Kenniscentrum Sport & Bewegen (Hoyng & Eck, 2021) is aan te bevelen. Echter, dat BVO-model toepassen in de praktijk lukt nog niet optimaal.
DOCUMENT
Aanleiding: Zoetermeer heeft een uitgebreid beleid op het gebied van sport, gericht op vergroting van de sportparticipatie. Verschillende vormen van subsidie en verenigingsondersteuning maken deel uit van het beleidsinstrumentarium. De Rekenkamercommissie wil graag weten of sprake is van een transparant ondersteuningsbeleid en hoe de ontvangen subsidie de contributie en toegankelijkheid van de verschillende verenigingen beïnvloedt. Vraagstelling: Voorliggende rapportage beoogt op basis van ambtelijke stukken, gemeentelijke jaarrekeningen, interviews en verenigingsonderzoek de raad inzicht te verschaffen in de mate van effectiviteit en doelmatigheid van het gevoerde beleid. Om dit te bewerkstelligen is de volgende hoofdvraag geformuleerd. 'Hoe worden de sportverenigingen in Zoetermeer gefaciliteerd door de gemeente, welke overwegingen liggen hieraan ten grondslag en hoe effectief en doelmatig is het verenigingsondersteuningsbeleid?'
DOCUMENT
Stichting van Schulden naar Kansen (VSNK) heeft in 2015 (toen nog onder de noemer van de Delta Lloyd Foundation) het actieprogramma Van Schulden naar Kansen gelanceerd. In 2016 heeft Aegon zich hierbij aangesloten. De ambitie van het programma was om in vijf jaar tijd (2016-2020) in doelgebieden waar veel mensen van een laag inkomen leven de financiële zelfredzaamheid van 15% van de desbetreffende huishoudens te vergroten door armoede als gevolg van schulden terug te dringen. Het ging om doelgebieden in Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Groningen, Leeuwarden, Rotterdam en Zwolle.Om de effecten van het VSNK-programma te monitoren deed het lectoraat Armoede Interventies van de Hogeschool van Amsterdam naast onderzoek op projectniveau en deelnemersniveau ook onderzoek op doelgebiedenniveau. Dit Doelgebiedenonderzoek diende als referentiekader voor de resultaten op project- en deelnemersniveau zodat deze zo goed mogelijk konden worden geduid. Met medewerking van verschillende groepen crediteuren hebben we tussen 2016 en 2020 de stand van zaken in kaart gebracht voor wat betreft betalingsachterstanden in de doelgebieden van Van Schulden naar Kansen. Om na te gaan welke inspanningen er naast het programma Van Schulden naar Kansen nog meer werden verricht om armoede (en schulden) te reduceren, volgden we ook in grote lijnen het beleid van deze crediteuren en het gemeentelijk beleid in de doelgebieden. In dit eindrapport gaan we nader in op de ontwikkelingen die we de afgelopen jaren per sector hebben gezien op basis van de resultaten van het Doelgebiedenonderzoek. We zoomen in op ontwikkelingen in betalingsachterstanden bij verschillende crediteuren en op hun debiteurenbeleid Daarnaast bespreken we de verschillen en overeenkomsten tussen gemeenten voor wat betreft huishoudens met een minimuminkomen, hun armoede- en schuldenbeleid en hun investeringen in armoedebestrijding. Tenslotte bespreken we de overkoepelende conclusies die op basis van de beschikbare gegevens getrokken kunnen worden.
DOCUMENT
Dit artikel bevat de resultaten van het onderzoek Barometer Maatschappelijk Vastgoed 2015. Het onderzoek is uitgevoerd door het lectoraat Maatschappelijk Vastgoed van het Kenniscentrum NoorderRuimte, Hanzehogeschool Groningen.Voor de zevende keer hebben Nederlandse gemeenten de vragenlijst Barometer Maatschappelijk Vastgoed ingevuld. 227 respondenten (51%) hebben de vragenlijst geopend en 173 gemeenten (39%) hebben de lijst vervolgens geheel of gedeeltelijk ingevuld waardoor de respons op vraagniveau kan verschillen. Dit staat per vraag aangegeven.
DOCUMENT
Financiële problematiek onder forensische cliënten is groot, complex en diepgeworteld, belemmert resocialisatie en vergroot het risico op terugval in delictgedrag. Bovendien hangt financiële problematiek vaak samen met problemen op andere levensdomeinen, zoals opleiding, werk, en mentale en fysieke gezondheid. Cliënten zelf én forensisch sociaal professionals die hen begeleiden ervaren vaak veel belemmeringen bij het aanpakken van schulden. Vanuit gemeenten wordt nog relatief weinig aandacht besteed aan deze problematiek voor deze specifieke doelgroep en gemeentelijk beleid verschilt dan ook sterk. Hoe kunnen gemeenten beleid rond financiële problemen onder forensische cliënten intern regisseren en bovendien afstemmen op andere gemeenten?
DOCUMENT